donderdag 26 februari 2009

Een leven opbouwen

Over schooldingen, liekes zingen, Zweeds klappen, en Zweeds tappen.
(ge gelooft het nooit maar die rijmpkes waren per ongeluk, gewoon te ranzig om te menen)


Het begint hier allemaal wat normaal te worden. Ik zit geregeld in de bibliotheek artikels te zoeken, en dat op een volledig nieuwe manier. In plaats van via internet of intranet gericht te zoeken, pak ik tijdschriften vast en begin te bladeren, zien wat er interessant is en waar ik eventueel een thesis over zou kunnen schrijven. Ongelooflijk inefficiënt, maar aangezien de bibliotheek hier meer een postzegelverzameling is (Claus merci voor ’t mopke), is da nog nie eens zo zot. Ik kan voor de moment nog nie anders, ik ben nog nie officieel ingeschreven en voor dat in orde is kunnen ze mijn log-in en paswoord nie geven.

Waarom nie:
Ik ben den dinsdag naar een les van de Apitzsch geweest, na die les wilde ik dat log-ingedoe regelen. Bleek dat, als ik aan die les wilde deelnemen, ze dat moeten weten voor ze mij kunnen registreren. En daar kan ik pas zeker van zijn als ze daar in Leuven mee akkoord gaan, want da’s een wijziging van mijn programma. Wachten dus.
Wel een vette les, ik had zoiets verwacht van een 20-30 studenten, blijkbaar zaten er vier, ikzelf bijgeteld. Bleek dat er ook nen Deen was die ik kende van de intensive course in Montpellier, plezant. Die gek pendelt elke week een tot twee keren naar Lund voor een uur les, en is daar meer dan twee uur voor onderweg. De mannen hadden nen boek gelezen en daar ne review van geschreven. Die les gingen ze elkanders review bekritiseren.
Lijkt me wel een chik vak, ze moeten ook een populairwetenschappelijk artikel schrijven, dat van mekaar bekritiseren, herwerken en laten publiceren in een sporttijdschrift. Ik ben dus nu met Leuven iets aan ’t regelen da’k da vak hier ook kan volgen. Hopelijk wordt dat nie te veel literatuur.

Te maandag ben ik met Cecilia gaan zingen op haar kot. De patrones van de muziek herself leert mij hier de Zweedse studentenliekes kennen. En ik heb haar geholpen met Engelse liekes zoeken voor de sittning voor de internationals, met aansluitend het internationaal bal van de universiteit. De Engelse liederen uit onze codex, Filia Pastoris (een Vlaams studentenlied in vijf talen, waar we Engels, Zweeds en Spaans aan toegevoegd hebben) en “mijn haan is dood”, beter bekend maar minder schoon, met ook een Latijnse, Griekse (met dank aan Nand Geboers), Spaanse en Zweedse strofe.
Dat internationaal bal, daar moet ge voor in zwarte pittelaar gaan, met wit hemd en wit strikske. Die Zweden met hun onnozel kledingcodes ook altijd, welke gekke student brengt dat nu mee op erasmus. Ik ben in de kringloopwinkel een zwart iets te ruim kostumfrakske met bijna bijpassende broek gaan kopen voor 16 euro en zal in een groen hemd zonder plastron en op witte adidaskes op dat bal staan, of ’t is ambras. Ik denk da’k daar nie mee moet onderdoen voor de ander erasmi. Da “kostum” was wel de moeite om te kopen, aangezien ik da zeker nog op een paar sittnings ga kunnen gebruiken.

Na die les van den dinsdag heb ik met den Apitzsch een eerste thesisvoorstel besproken dat echt volledig van mezelf was, vorige ideeën kwamen van hem of van de proffen in Leuven “The relation between actual and perceived social loafing in team sports. Putting a common assumption to the test.” Ik bespaar elle de details, maar het zou wel iets plezant kunnen worden, waarschijnlijk met een onderzoek op lopers die een aflossingskoers lopen. Maar er staat nog niks vast, eerst toegang krijgen tot de online bibliotheek om alles wat beter te kunnen funderen in de literatuur.

’s Avonds ben ik met de Gregor (Haïti) en Ellen (Zweden) ne koffie gaan drinken om Frans en Zweeds te leren. Die Gregor da’s zo ne vrolijke neger, ge kent da, altijd lachen. Plezanten avond, veel lollige misverstanden ook natuurlijk, want ge zit daar constant in drie talen bezig (Engels als we ’t nie uitgelegd krijgen) en alle accenten van heel de wereld. Volgende week terug van da.

Gisterenavond ben ik op bezoek geweest bij een scoutsgroep. Zjust gelijk in Ecuador zit ik weer toevallig op vijf minuten wandelen van een groep. Ik heb een paar groepen aangeschreven en uitgerekend die mannen hebben mij uitgenodigd. Ze zoeken nog twee leiders. Het was een vergadering over EHBO, met demonstraties en op ’t einde zowaar een quizke over wat ze geleerd hadden. Misschien al goed dat het EHBO was, dan kunde aan de voorbeelden zien wat ze zjust aan ’t uitleggen zijn, want ik verstaan er nog niks van, van al dat Zweeds gebroebel.
Die vergaderen hier in een minilokaaltje, elken dag nen anderen tak. Gisteren waren het de verkenners, twee patrouilles waarvan er elk vier man was. Ik kan daar voor de moment eigenlijk nog weinig komen doen, bij gebrek aan Zweedse taalvaardigheid. Maar de mannen waren nogal enthousiast en ik mocht ook in ’t Engels helpen. En ’t is gewoon weer een extra manier om met Zweden om te gaan - en tochten te kunnen doen! - , dus de kans is groot da’k bij die groep ga.

Daarna ben ik gaan tappen. Ale, ’t is te zeggen, gaan werken noemt dat hier. Ik stelde het mij voor als tappen in een fakbar, maar dan in een soort club en den hele nacht lang (hier is dat vier uur lang). Blijkbaar waren we met zes en moesten we om het half uur (!) van shift wisselen. We roteerden tussen de jazzbar (een soort lounge) de dance bar en de vestiaire.
Vooral in de jazzbar heb ik enkele ernstige cultuurshocken gehad. Ik vertel u hoe ge tapt in Zweden. Mijnen eerste klant vroeg twee pinten, dus ik pak twee plastieke bekers (van die dikke herbruikbare zijn dat hier) en zet me voor den tap. “Ge weet hoe dat marcheert?” vraagt den toogverantwoordelijke nog. “Ja, ik heb dat al dikwijls gedaan.” Ik tap die twee en reken af. Intikken op de kassa en ticketteke geven, dat moet hier van de wet.
“Vooral die tweede was op ’t randje”, aldus den toogverantwoordelijke. Watte? Ik had nog speciaal gevraagd of ze hier schuim tapten of nie, en ze hadden ja gezegd. Blijkt dus da ge hier het bier direct in de pint laat lopen (geen kletske erneffe) en het laatste moet er ook in. Daarbij mag er dan nie te veel schuim op staan. Op ’t laatste kon ik ook den afschuimer nie vinden. Ik stond dan ook een paar seconden te zoeken naar iets waar die mannen nog nooit van gehoord hadden. Bijgevolg stond er een poepke schuim op, wat dus nie de bedoeling is. Ik had het eigenlijk al kunnen weten nog voor ik eraan begon. Pompbakken met van die borstels om uw pinten op af te kuisen waren er niet, alleen zo’n drukding waar ge uw pint op zet, de dan onder druk wordt proper gespoten.
Iedereen die een pint cola kan uitgieten kan hier komen tappen, pint eronder, kraan tegen den beker en in ’t bier, alles erin, simpeler kan nie.

Mar ale, ’t was ferm om dat ook eens te doen. Veel Zweeds zal ik er nie van geleerd hebben, eerder uit de klapkes achter den toog als er weinig volk was. En da was zowat heel den avond het geval, dus alles op ’t gemakske.Nen dikke chapeau ook voor de organisatie, die geven hier de werkers eten voor ge begint. En nog nie slecht ook nie: rijst of frit met stoofvlees en koude groeten. “De wet?” Nee, principieel. En na ’t opkuisen worde opnief uitgenodigd om iet te eten.


Goed, ’t is weer bibliothekentijd, tot de volgende!

zaterdag 21 februari 2009

En we zen op dreef

Over menne verjaardag, mar eigenlijk vooral over al de rest. Het lijkt hier eindelijk een beetje op gang te komen.


Als ge vier dagen ergens woont, heb ik ervaren, dan is ’t moeilijk om welgemeend samen ne verjaardag te vieren. Ik had het moeilijk om mensen uit te nodigen, omdat iedereen hier redelijk bezig is, de semester is immers zjust begonnen. Bovendien zitten die internationalen hier allemaal al een dikke maand in mentorgroepen, waar ik dus te laat voor kwam. Onderschat het effect daar nie van. Ik zou het nogal pestigieus vinden om dan als pas aangekomen manneke te vragen of iedereen efkes uwe verjaardag komt vieren. Da heb ik dan ook nie gedaan, ik doe zoiets alleen als 't echt gemeend is. Den 20e ’s avonds hadden de Cagdash en Jessica wa maten uitgenodigd. Overwegend mannen die "cultural studies" ofzoiet doen en dus nogal links getint zijn, om het zacht uit te drukken. (dat is onder erasmussers natuurlijk sowieso al een pak erger dan doorgaans) Ons Oostenrijkers waren het huis uit en ons Zweedse was nie te bespeuren, dus als ik er iets plezant van wilde maken zou het met die mannen moeten zijn. Ik ging dus eens zien wat die in de salon aan ’t uitsteken waren, want die maakten nie alleen geweldig veel lawaat, die hadden ook nog goeien hiphop opstaan.
Die mannen waren zjust druk een of ander drankspel aan ’t doen, en ik werd direct uitgenodigd om mee te doen. "Hedde iet van drank?" Ik had mij voorzien om op mijne verjaardag te trakteren, de gortig dure Zweedse alcoholprijzen indachtig, en had op ’t vliegveld van Brussel ne liter ouwen Bols (35°) ingeslagen. (Moeder en vader, da was nie alleen om zeker op tijd in te checken da’k een half uur op voorhand wilde vertrekken) Taksfree was ’t vreemd genoeg nie, da geldt tegenwoordig alleen nog als ge buiten de Europese Unie vliegt, ma ’t was in ieder geval goeiekoper dan in Zweden. (Bedoeling was iets Belgisch, Bols is Hollands, maar jenever is wel van bij ons, vandaar. Belgische korte hadden ze namelijk nie.) Ikke dus mijn fles bovengehaald en die manne der allemaal ene gegeven. Het was een gewoon rustig samenzijn onder studenten, ma wel mee acht man van acht nationaliteiten: Vlaams (om efkes te provoceren), Frans, Engels, Zweeds, Oostenrijks, Canadees, Turks en zelfs Perzisch (dat bleek Iran te zijn).
Aangezien die mannen allemaal van die arafatsjallendragers waren werd er nogal veel geklapt over de huidige wereldproblemen en nogal heel veel gekakt op Amerika, bij wijze van spreken bekan constant met de vuist in de lucht. Om daar ernstig genomen te worden moet ge in elke zin het woord "kapitaal", "sociale strijd" of "onrecht" gebruiken. Da’s dus nie echt mijn soort klap, maar ale ik von het wel is lollig (*). Een kleurrijk gezelschap waar zelfs de gemiddelde vent zich feminist noemt, ge moet er eens mee geklapt hebben. Dat is dat soort mensen die elk Latijns-Amerikaans vrijheidslied over Che Guevara kennen, dus daar had ik een vaag raakvlak. Na wa bier, wa Bols en wa wodka zat de sfeer der goe in

(*) Pas op ik heb niks tegen die mensen, die hebben zinnige dings te vertellen, maar ik heb den indruk da ge als ge te ver links of rechts gaat ge te veel energie verspeelt aan het “anti zijn”. Die mannen verkloten zo veel moeite met ergens tegen te zijn dat ze vergeten waar ze eigenlijk VOOR zijn, om het efkes karikaturaal uit te drukken.

Ik ben der uiteindelijk om een uur of drie ingekropen, de rest is nog doorgegaan naar een nachtclub die achteraf nie open bleek te zijn, dus ik heb gelukkig nie te veel gemist. Ik wou me wa sparen voor de volgenden avond. Amai, en terecht.



De volgenden dag werd ik wakker rond een uur of elf, geweldig laat want ik word hier normaal wakker rond een uur of acht, door ’t straatlawaai. Op ’t gemakske geten en mijn bullen gepakt, wa gaan lezen in de bibliotheek, voor den eerste keer trouwens. Ge hebt daar blijkbaar geen studentenkaart voor nodig en ge kunt hier ook vlotjes mee uwe frak aan en uwe laptop in uw kabas binnenstesselen. Leve de beschaafde Zweden.

Dat lezen in de bibliotheek, dat gaat trouwens nie over stripboeken eh, voor de duidelijkheid. Vandaag was 't thema groepscohesie in teamsporten.

’s Avonds zou ik naar de novischsitnning gaan, een soort eten en zingen speciaal voor de nieuwen in de nation. Zoals ik al zei hoopte ik ergens dat het zou trekken op cantussen, en da’k er iets van zou kunnen opsteken. Maar ik dierf da nie te hard hopen, want dan zou het zeker tegenvallen. Maar in tegendeel. Manneke dat heeft mijn zotste verwachtingen daar zwaar overtroffen. Ge komt daar aan in een gezellige zaal mee ne man of 40. Kaarslicht, welkomstspeech, iedereen in kostum. (de Zweden van de les in Frankrijk hadden mij verzekerd dat een kostum nie nodig zou zijn, wel in tegendeel) Iedereen kreeg een vaste plaats toegewezen, met naamkaartje. Ik ging daar alleen hene. Mijn doelen waren hoog: mij inwerken in die nation om aldus Zweden te leren kennen en Zweeds te leren. Serieus ambitieus, en dus ook wel een beke met twijfels. Ze hadden me blijkbaar tegenover de “international coördinator” van de nation gezet, Cecilia. Naast haar zat nog ne Frans, ik werd direct verwelkomd en kreeg nen hoop uitleg over wat er allemaal gebeurde. Zalige mensen. Op mijn plaats lag mijne "codex" klaar, op het eerste blad getekend met een persoonlijk welkomstwoord van de voorzitter van de nation, en gestempeld.

Iedereen kreeg twee klein bekerkes sterken drank, “tas”, oftewel poot, ne likeur met bessen. Als ge die drinkt zegde nie schol, maar wel “schone poot” en ge maakt een soort homopolleke naar den overbuur. Da bleek heel belangrijk te zijn. Vervolgens kapte uwen tas ad fundum binnen. Het woord bijtassen was daar erg van toepassing, want de tassen gingen nogal vlot binnen. Na tien minuten hebben we met vier man een fles tas bijgekocht. Iedereen kreeg ook een fleske bier, daar waren ze wat rustiger mee, dat was om ad libitums te drinken, als ge efkes genoeg getast had. En dan was er ook nog een fles wijn per twee man, ook ad libitum te drinken.
En intussen lieten de mannen daar ne menu in drie gangen aanrukken, gewaagd aan het gemiddelde communiefeest. Rustig babbelen, en om de tien minuten een speechke, dat uiteindelijk altijd een Lieke inleidde. Stijlvol maar ook grappig. En de liekes steevast drinkliederen. En altijd ne “skål” (schol) of “Vacken tas” (schone poot) op ’t einde, en drinken. Ad fundum als ’t nen tas was, ad libitum als ’t een bierke of een wijntje was. En ge kon altijd zelf kiezen.
Dan waren er nog nen hoop frmaliteitenachtige regels over het hoe en met wie klinken bij welken drank en volgend op deze of gene uitspraak (die ik nog nie volledig in de mot heb), de mannen hadden ook vrije versies, stonden vantijd al eens op de stoelen, lieten bepaalde gasten liederen aanheffen of een speechke doen, hadden een rollingszang vergelijkbaar met de onze, schreven in elkaars codex, … allemaal in een prachtige, gezellige, studentikoze sfeer die de sfeer van ons cantussen echt vervaarlijk hard naar de kroon steekt. Afgezien van het ontbreken van het Latijn en het toevoegen van eten zijn wij met hetzelfde bezig, en ik heb zowaar ene keer silentium horen roepen, al was het vanuit de corona, want vreemd genoeg is er niet echt een voorzitter. Degene die de liederen aankondigen zitten bij in de "corona" en gaan bij elk lieke vanvoor een speechke geven.

Uiteindelijk komen die mannen op dat gebied toch meer over als ne verfijnde cultuur, daar zijn wij vieze oude Galliërs tegen als ge da vergelijkt met ons Leuvense cantussen. Dat zijn hier heren en dames in plaats van ranzige vikingen. Allemaal schoon in kostum en in de maat zingen. Ze laten hier het lied ook inzetten gelijk bij ons, maar nie om de melodie op te frissen, maar om de zjusten toon te zetten. OK, ze steken een beetje in de prak op ’t einde, maar van chaos geen sprake. Als orgelpunt van goede smaak kwam er ook een studentenkoor optreden. Die mannen, overwegend vrouwen, kwamen een lied of vijf zingen. Traditionele drinkliederen, gezongen als een engelenkoor. Van die liederen stonden er meerdere in de “codex” (Sångbok, spreek ongeveer uit als: “soëngboek”, hoe zalig klinkt da). Stelt u de klank van Scala voor in combinatie met nen tekst als die van trink, trink, brüderlein trink. Ob Bier oder Wein ob Champagner, ... Zoiets.Beeld van de sittning met op de achtergrond het koor. Links vanachter zit ik, met het rode hemd.

En geweldig gezellig allemaal. Ik had me een zaal met een hondervijftigtal mensen voorgesteld, aangezien we het hier toch hebben over een nation met een stuk of 3000 leden. Het waren er een stuk of 40, en ik was erbij.

Het schoonste moment was toch den afsluiter, ge gelooft het nooit. Die mannen begonnen zowaar een Zweedse versie van de Oude Roldersklacht te zingen, en, dees is helemaal straf, volledig volgens de zjuste melodie, vele beter dan den doorsnee Leuvense kring. (hiermee maak ik bewust onderscheid tussen Leuven en Heverlee, want die laatste mannen kunnen dat doorgaans wel) Ik kon da door ‘t gebrek aan licht en ’t gemis van mijnen bril allemaal amper lezen, en ik ben dan op ’t einde ook gewoon de Vlaamse versie beginnen zingen. Prachtig om te zien hoe de regel “o jerum, jerum, jerum, o quae mutatio rerum” identiek bleek te zijn. Bangelijk. Die mannen stonden tijdens de tweede strofe zelfs per twee regels recht naargelang de faculteit … volledig gelijk wij.

Man toch, ik ben echt geweldig content da’k da gedaan heb, hoe zot het op ’t eerste zicht ook leek om er alleen aan te beginnen. Maar zo moet da nu soms eenmaal als erasmusser. Redelijk wa mensen leren kennen waar ik nog mee ga samenwerken in de nation (bijvoorbeeld volgende woensdag achter den toog) - en zodoende Zweeds leren - , anderen waar ik Frans en Zweeds mee ga oefenen, prachtige kansen weer allemaal.

Tot mijn grote vreugde bleek dat spel ook niet ene keer per semester plaats te vinden, zoals ik verwachtte (en vreesde) maar ene keer per maand. En op de koop toe bleek het helpersfeestje, waar ik als kersversen barman op uitgenodigd ben, elke maand door te gaan, en zo’n sittning te zijn. Volgende vrijdag is 't al terug prijs. Dat zal hier dus al minstens twee keren per maand sittning zijn, ik ben wederom enorm goe terechtgekomen. Ik ben geweldig gelukkig en voldaan naar huis gewandeld, door het verse sneeuwtapijt dat intussen verschenen was. Hoe schoon is da.


Mennekes, ik ben vandaag 25 geworden, ne mens zou van minder muug worden. Ik kruip in mijnen tram.


Non est mutatio rerum.



Nachtelijk zicht op ons huis in de sneeuw. Het huis in 't midden op den hoek, meest rechtste dakvansterke, da's mijn kot. In 't midden de middernachtzon, nen UFO of een straatlicht, ge moogt kiezen.


En toch nog een P.S.ke:

Ik heb tegen de mannen nog geen woord gerept over ’t feit dat ik zo’n dings in Leuven zelf voorzat. Maar ik heb al wel een afspraak met de international coördinator, die moet voor Engelstalige liederen zorgen voor de volgende sittning en die wilt daar mee mij over klappen. Ik heb tijdens de sittning namelijk meerdere liederen gehoord waar wij nen Engelsen tegenhanger van kennen. En op de volgende sittning moet ik ook een Vlaams lied aanleren. Het zit er precies toch een bikke ingebakken allemaal, en het moet eruit. Wordt vervolgd.

donderdag 19 februari 2009

De drukte van de eerste dagen

Hoofdgebouw van de universiteit. Da zijn hier geen vodden eh.


De eerste twee dagen heb ik vooral rondgehangen in Lund. Gewoon wat de stad rondwandelen om dat hier allemaal wat te leren kennen, in de universiteitsgebouwen gaan rondneuzen en de kotgenoten beter leren kennen.Die kotgenoten, dat blijken er nog vijf te zijn. Ik ben precies wa vastgeroest in het Leuvense pedaconcept. Ik beschouwde dat hier als ne gang met een extra leefruimte, namelijk een salon, maar eigenlijk zit ik nu gewoon in een huis met vijf medebewonders. ’t Is maar ne naam natuurlijk. Die vijf dat zijn twee Oostenrijkse meiskes, Julia en Daniella, Cagdas den Turk, Jessica de Francoos en Zarah de Zweedse, maar die laatste is over een week al weg. Dankzij haar geraakt mijn kot nog wa ingericht. Ze is alles aan ’t opkuisen en ik heb van haar al een kaske, een shap en een lampke overgepakt, nu kan ik mijn kleren ergens leggen en heb ik licht, want zelfs da was er nie toen ik hier aankwam. Dieje Zweedse kotbaas mankeert precies toch een of meerdere cruciale vijzen.

De domkerk in Lund.


Deze morgen is een of andere Poolsen illegaal een tafelke, ne stoel en een lamp komen installeren. Geen klachten nemeer dus.

Gisterennamiddag en vandaag heb ik wat over de studentenbewegingen zitten lezen. Ge hebt hier facultaire unies en geografische naties, ik zal die vanaf nu met de Zweedse afgeleide namen unions en nations benoemen, want dat is nie echt te vertalen. Alle Zweede studenten zijn verplicht lid van allebei, van unions om hunne zeg in ’t beleid van de academie te hebben, van de nations voor de sociale kant van ’t studentenleven. Ge moet hier echt uw lidkaart van die verenigingen voorleggen om examen te mogen afleggen. Erasmusser zijn alleen verplicht om bij een nation te gaan. Na een korte voorstelling van al die nations te lezen ben ik dan eens wa rondgewandeld om die eens gaan te bezien. Bij twee dervan ben ik ook eens een klapke gaan doen met het bureau, een soort praesidium. Zoals ge in Leuven wel eens ne peda met een praesidium tegenkomt, hebde hier praesidia die hun eigen peda’s begonnen zijn. Die nations, dat zijn stuk voor stuk verenigingen met duizenden leden, ne peda, een restaurant, een of meerdere clubs en dat is allemaal eigendom van die vereningen zelf. Als ge lid wordt van ene kunde binnen op de feestjes van allemaal (niet-leden komen er nie in, en niet-studenten kunnen geen lid worden), en bij die ene kunde dan als helper gaan werken. Ik denk da’k da wel ga doen, da’s een schoon gelegenheid om volk te leren kennen, en Zweeds te leren.

In de namiddag ben ik nog eens met den Erwin gaan klappen. Ik vrees dat welle allebei te hard van ’t soort zijn dat alles op ’t gemakske doet. Die mens is mij (mij!) aan ’t geruststellen da’k nog veel tijd heb en da’k mij nie te ongerust moet maken over den tijd. Gevolg was een gezellig klapke over mogelijke onderzoeksideeën, wa praktische dingskes over ’t studeren in Lund en de afspraak om er nog is goed over na te denken en we zien mekaar over een week terug. Da’s allemaal ferm ma da’s weer een week minder om echt aan mijn thesis te werken eh. Ik ben precies in te veel geïntereseerd, ik kan nie goed kiezen uit de mogelijkheden en omda’k te breed denk kom ik dus nie tot een specifiek onderzoeksopzet. Mijn werk voor de volgende week: lezen en vooral denken. Leve de wetenschap.

En Zweeds leren, da voegden hem der ook nog half lachend aan toe. Met die Zweedse hier op kot gaat da nogal, ’t is een serieuze babbelzok dus gelegenheid genoeg om daar regelmatig eens dings aan te vragen. Intussen regel ik dings met andere Zweden, deels om te oefenen, en als ik iets nie weet (constant natuurlijk) gaan ik zagen bij Zarah. Zo ben ik aan ’t regelen da’k eens op bezoek mag komen bij een plaatselijke scoutsgroep en da’k nen avond mag gaan tappen op nen TD van de Värmlands Nation. (spreek uit: Wermloands nachoon, met de ch zoals in schoon) Ik moet namelijk dringend meer contact met de Zweden zoeken, anders krijg ik die taal nooit geleerd.

’t Is dus de Värmlands Nation geworden, ‘k ben mij daar gisterennamiddag gaan inschrijven. (18 euro per semester) Het bleek de enige nation te zijn waar ge gratis binnen moogt op de feestjes als ge lid zijt. Zo’n feestjes kosten 5 euro. Ik was vooral aangetrokken door ’t feit da ze ‘t in hun tekstje (in een boekske voor de erasmi) hadden over 60’s en 90’s fuiven en ne zangavond. Nog diezelfde avond kreeg ik van meerdere mensen te horen dat de feestjes van de Värmlands op gene zak trekken en da ge daar gratis binnen moogt omda ze anders geen volk hebben. Dat zou door de muziek komen, dus da’s voor mij goei nieuws aangezien de gemiddelde mens exact zo reageert op de muziek die ik goe vind. Ik denk dus da’k des te meer op mijn plaats ben in dat 60’s nertenclubke, want gisteren ben ik voor den eerste keer weggeweest en dat was nen helen avond boenkmuziek. In alle geval, ik heb mij ingeschreven bij Värmlands en ineens ook voor hunne novischsittning deze zaterdag. Novisch is nieuwe student (schacht misschien?) en sittning is een avondmaal in meerdere gangen dat overgaat in een fuif. Gewoonlijk zingen ze daar ook liederen en drinken ze al eens een pintje bier of wijn, is hem al gevallen? Het gaat hier om een soort cantus, al durf ik het daar nie te hard mee te vergelijken want dan zal het wel tegenvallen. Heel dat gedoe heeft me toch weeral 20 euro gekost. Maar ge krijgt er ne menu voor en toch wel een dikke vier alcoholische consumpties. Aan Zweedse prijzen is dat veel. Blijkbaar hebben ze hier ook een zangboekse dat verdacht hard op een dun codexke trekt. Dat kost me vijf euro en wordt me op den avond zelf bezorgd, op het eerste blad getekend met een welkomstwoord van een of andere hoge piet/ouwe zak die van ver iets officieel met de nation te maken heeft. Daar doen we het voor natuurlijk.

Die avond was er een verrassingsfeestje voor een of andere Oostenrijkse die jarig was. Die twee Oostenrijkse meiskes (klinkt overigens kompleet anders dan Duits Duits) hier kenden die en hadden er een verrassingsfeestje voor voorzien. Ik was ook uitgenodigd (hoewel ik dat mens nog nooit gezien had) en iedereen moest een cakeske met een kaars in voorzien en iets te drinken als ge da wilde. (!) Da spel heeft hier twee uur gedraaid op haast genen drank, gene muziek, geen hapkes en toch sfeer. Daarna zijn we naar de Västgöte Nation ("westjeute nachoon") vertrokken, die hadden een feestje. Start om 10 uur en sluit om 2 uur. Rare jongens die Zweden. Ze geven hier pinten voor 2 euro per stuk, terwijl het buiten de studentenbars wel ergens rond de vijf zal liggen. Best wel sterk dus, en voor de Oostenrijkers een serieuze besparing. Voor mij is ’t echter nogal diep in den buidel tasten, ’t is ‘t dubbel van in Leuven. Kalm aan dus.
Van alle aanwezigen op dat feestje was zowat 70 tot 80 procent van Duitsland, Oostenrijk of nen enkeling van Zwitserland, die komen hier een beetje Anschlusske spelen precies. Lebensraum zoeken misschien. “Zuid-Europa spreekt liever op zichzelf af”, aldus onze arische vrienden. Ik interpreteer die uitspraak voorlopig nog met de nodige voorzichtigheid, de mannen hebben hun geschiedenis nogal tegen in dergelijke materie.
Voor mij is dat allemaal nieuw, de meeste van die mannen kennen elkaar, die zijn hier allemaal meer dan een maand geleden aangekomen en ingedeeld in mentorgroepen. Ik heb schaai in te halen dus.

Dat zal er overigens nie aan mankeren, de nations organiseren hier geen TD’s zoals wij dat doen in Leuven, maar hebben hun eigen “clubs”, een tot drie per nation. Dat spaart direct nen hoop ranzige affiches en kloteflyers uit die ge bij het betreden van de gemiddelden Alma tussen uw fritten gesmeten krijgt, want elke club heeft zijne vasten dag. Op maandag is er niks te doen, op dinsdag is alleen Värmlands open en op elken anderen dag (ook het weekend) zijn der minstens vier open, maar het kan tot zeven tegelijk gaan. Zo grellig is Leuven zelfs nie. Maar van den andere kant hebben ze hier geen studentencafés, ge kunt hier alleen gaan dansen. ’t Valt dus nog af te wachten of ik hier veel ga weggaan want dat is mijne stijl nie echt. Toch nie op pop- rock- of ellentrikke muziek, wat uiteraard 90 procent is van wat ze hier draaien.

Het schoonste wa’k hier gezien heb is toch nog de vermelding op den toog in Västgöte, die blijkbaar algemeen is in Lund: Vatten är god och gratis: Water is goed en gratis. Hoe geweldig zijn die mannen, altijd de gezonde jongens uithangen, zalig. Ook nergens gesmoor te zien natuurlijk. Respect voor elkaar, dat staat hier hoog in ’t vaandel. Aangezien het bier dat ze hier verkopen verdacht hard op water trekt (hoogste percentage is geloof ik Carlsberg: 4,2) is ’t dus nog nie eens zo grellig om hier een plat waterke te pakken. Blijkt doodnormaal te zijn.


Schol, mijn volgend plat waterke drink ik op u!




maandag 16 februari 2009

Nei zewe vertokke zelle!

Voila, we zitten in Lund. Gezellige sfeer, rap donker, witte straten en constant “motsneeuw”, da’s hier precies kerstmis.


Deze morgen om 7 uur opgestaan, dat bleek terecht te zijn. Na een uur snoozen heb ik nog dik twee uur met mijn valies gekloot. Ik kreeg er alles nie in. Na een zware schifting, drie keren opnief beginnen en twee keren van valies wisselen ben ik naar 't vliegveld vertrokken met twee frakken een twee broeken aan.

's Middags in Brussel vertrokken, na anderhalf uur zaten we al in Kopenhagen. Daar bleek er overal sneeuw te liggen en ’t was er min 1. Er stond een prachtig ontvangstcomité met Deense vlaggeskes, enthiousiaste jongens dus. Ik liet het mij welgevallen, het contingent Deense soldaten dat na mij buiten kwam kon het ook appreciëren. Van daar den trein richting Lund, een half uurke maar. Eerst een tunnel in, die vervolgens halverwege ’t Kattegat (als ik mij nie vergis) uit de zee opduikt en overgaat in een brug. Straffe mannen, die Denen en Zweden. (http://images.google.com/imgres?imgurl=http://www.roadtraffic-technology.com/projects/oresund/images/2_oresund_bridge.jpg&imgrefurl=http://www.roadtraffic-technology.com/projects/oresund/oresund2.html&usg=__hTa7oCorm9tZuJdXsnKy6T_ytWE=&h=362&w=450&sz=45&hl=nl&start=1&tbnid=OPDL6OMr6rL7gM:&tbnh=102&tbnw=127&prev=/images%3Fq%3Doresund%26gbv%3D2%26hl%3Dnl%26sa%3DG voor ne foto) Na amper een half uur stond ik al in Lund, waar ik er in slaagde om zonder kaart, zonder omwegen en zonder vragen recht naar mijn kot te wandelen. Ik had het al een paar keren bezien op Google Earth, de domkerk diende als oriëntatiepunt en da is dus enorm goe gelukt.

Mijn kot herkende ik omda’k ooit een fotoke van den buitenkant gezien had. Maar er was geen bel te bespeuren en op ’t gelijkvloers was ne gesloten optieker, niemand om bij aan te bellen/kloppen dus. Dan ben ik sneeuwballen beginnen smijten tegen een venster waar beweging achter was, met een onrechtstreeks, maar gunstig effect: een madammeke op straat had de situatie in de mot en wist mij te zeggen waar ik wel kon aanbellen, een huis of drie verderop, blijkbaar met mijn kot verbonden door een koereke.

Ikke dan via via de sleutel gekregen van een Thaise masseuse gekregen. Die hare praktijk is naast ons kot en madam had blijkbaar een verhouding met de kotbaas ofzo. Mijn kot blijkt alleen van een bed voorzien te zijn, verder niks, mijn kleren zitten dus nog allemaal in de rugzak. Ik zal den huisbaas eens aan zijn oren trekken als ik hem zie, want voor de moment is da nog nie gebeurd, en ‘k heb ook geen gedacht wanneer hem wel gaat komen. Maar ale, ik heb een kot, da’s hier al heel ferm als ge pas twee weken later dan alle andere erasmi aankomt. Bovendien op 500 meter van de universiteit, terwijl het hier geen uitzondering is da ge nog een half uur met trein of bus moet reizen voor ge er zijt. Uiteindelijk zit ik hier tegen de helft van 't comfort en 't zesvoud van de prijs van mijn kot in Ecuador, 't is grellig.

Ik ken trouwens tot nu toe vier kotgenoten: Sara (spreek uit: “Soaoara?”, jawel, als een vraag) uit Zweden, de Shabash uit Turkije, Jessica uit Frankrijk en Simon uit godweetwaar. Der staat nen televies in ons salon (nog een reden waarom ik geen groot kot nodig heb, al zou een kas wel ferm zijn) en de Zweden ondertitelen. Dat is fantastisch om Zweeds te leren want dan kan ik het lezen en intussen een verhaal volgen. Leren van horen spreken zal er de eerste weken wel nie bij zijn, die mannen articuleren nog minder dan de gemiddelde West-Vlaming met een kunstgebit en een hete patat in zijn mulle.

Ik ben dan drekt na mijn gerief hier af te smijten eens gaan winkelen, ik had niemeer geten van ’s middags en ’t was toch al door de 7 uur. Ik had me al nie echt meer verwacht aan hoge prijzen, dus da viel wel efkes tegen. Broden van 440 gram kosten hier nen euro 70, da’s dus ongeveer dubbel zo duur als bij ons. Op culinair gebied belooft het een kale reis te worden. (achteraf nie komen blijten …) Ik heb natuurlijk al drekt een Scandinavische rariteit gekocht: ze verkopen hier vanalle soorten boterhampasta op basis van kaas met een smaakske, gaande van verschillende soorten kaviaar, kreeft, hesp, vis, … en dat alles schoon verpakt in een soort tandpastatuub. Heerlijk ziet dat eruit. Ik kende da nog van een kamp in Noorwegen, ik popel al om morgenvroeg de zalmpasta op mijn ranzige vierkante boterhammen uitplastieken zakken te proeven. Kotelet is hier ook goeiekoper dan kieke en ze hebben hier tachtig verschillende soorten ketchup. Het bier, want ge vraagt het u allemaal af, is hier ongeveer nen euro per blik van ne halve liter in de supermakt, Hemköp genaamd (jawel, met Zweede eu uitspreken).

Ale ik kruip bij deze in mijnen tram. Ik zie overmorgen den Erwin, dus ik heb morgen ne vrijen dag om te toeristen. Op het plan staan het international office om hier mijn studentenrechten op te eisen (toegang tot bibliotheken, internet, enz.), eens zien welke verenigingen er hier zijn en waar ik mij bij aansluit en zien wat de mogelijkheden zijn van Zweedse les. Als er dan nog tijd over is gaan ik de historiciteiten eens van dichtbij beloeren. Die universiteit staat hier sinds 1666, dus da kan nie anders als de moeite zijn.


Voor alle ongerusteriken: ik hem er goesting in.


Lommelen




Het blogstukske over de intensive course is uiteindelijk nie af geraakt voor mijne volgende verhuis, dus misschien binnenkort een korte samenvatting van de laatste twee dagen, misschien ook nie. Als ik tijd en goesting heb!