maandag 22 juni 2009

In de rapte

Gauw een bericht, de eindredactie is voor binnenkort, want ik heb nu genen tijd. Veel gewerkt voor de thesis en ik vertrek sebiet op nen tocht voor drie dagen. (en 't is al zes uur, dus ik moet maken da'k weg ben om op tijd op de slaapplaats te geraken)


Kalm, want veel thesiswerk. Den deadline nadert, dus alles moet er weer aan geloven. Zelfs de weekends, helaas. En toch:

De zaterdag heb ik nog eens geholpen bij een sittning, als opdiener deze keer, toch plezanter dan in de keuken. Ge komt onder ’t volk en ge kunt vantijd eens meezingen. ’t Was te doen ter ere van de “kuratoren” van alle nations van Lund. Elke nation heeft er drie, de praeses, de vice en de quaestor, zoude kunnen zeggen. De heren praesides hebben het er naar hun goesting gehad. Regelmatig wilden de hoge piefen van een of andere nation de anderen trakteren, bestellingen als “vier plateaus schnaps”, of “48 gin-tonics” waren schering en inslag. En ze waren met 37, de zuiplappen. Onze praeses zorgde voor de vrolijke noot met vier plechtig aangekondigde plateaus plat water (dat is hier gratis), ik denk dat hem het stilaan nodig had ook.
Wij zaten intussen ook nie stil, want de werkers krijgen gratis drank en eten en zo was iedereen tegen ’t einde van ’t werk goed in form om te gaan feesten. En ge moet nie opkuisen na de club, zoals de tappers, dus dat is echt wel het beste jobke.

FOTO serveerders

Vorige zondag ben ik naar het “historisch museum” geweest. Eigendom van de geschiedkundige faculteit en gratis inkom voor studenten. Ferm Vikingvondsten, al waren het natuurlijk weer hoofdzakelijk juwelen en qua kwantiteit was het ook al niet om over te stoefen. Verder nog redelijk wat religieuze kunst en munten, maar dat behoort allebei niet echt tot mijn interesses. Het chikste vond ik nog een “bankbriefke” uit de middeleeuwen, waar een of andere frisse zijn oorlogen mee betaalde. Dat was een bronzen plaat, beslagen met Koninklijke zegels, met een gewicht van ne kilo of 15, equivalent aan het aantal munten dat met de nominale waarde correspondeerde. Steekt dat in uwe portefeuille jong. Tenslotte was er nog een zaal genaamd “curiosa”, met de zotste dingen, maar de grens museum/rommelmarkt was naar mijn - ondeskundige - mening soms moeilijk te trekken. Wapens van “Zuidzee-eilanden”, Japanse kleding, antieke microscopen, kano’s, een lelijke sarcofaag, nietszeggende stukken mozaïek uit Pompeï ter grootte van ne zakdoek, het lag er allemaal kriskras door elkaar, soms ietwat geordend, zoals een Griekse kast met een vijftal stukken. Het stereotiep werd weer ferm bekrachtigd, nen hanger in de vorm van een vliegende penis was wat mij betreft het hilarisch hoogtepunt van de collectie. De Grieken kennende heeft die niet aan ne vrouwenhals gehangen. Athene Gay Parade 800 voor Christus.

Toch spijtig dat de KUL zoiets niet doet. Het zoölogisch instituut, met wat opgezette dieren, een handvol wekpotten en een walvissengeraamte, komt misschien nog enigszins in de buurt. (allemaal gaan zien als ge dat nog niet gedaan hebt)


FOTO SEDES


Twee weken geleden ben ik naar ‘t “zomerkoor” geweest, voor de koorleden die onder de zomer ook nog in Lund zijn. Geen enkel vrouw, dus we hadden maar de helft van de stemmen. Nu hoor ik persoonlijk liever mannenkoren, maar als ge da nie gewoon zijt en met partituren voor een gemengd koor is da toch nie simpel. Het is een paar keren tegengevallen om alleen de baspartij te zingen. (de hoge stemmekes zijn voor mij echt nie weggelegd) Den tweede keer kon ik nie gaan door een thesisdeadline en de laatste keer ben ik het kompleet vergeten. Volgende week de laatste kans.

Gisteren was ’t midzomeravond, traditioneel een groot feest in Scandinavië. Tenminste, dat had ik verwacht, want veel was er eigenlijk nie te doen. Blijkbaar vieren ze dat vooral in familiale kring. Ik ben in “De Kultuur”, een museum in Lund, naar een volksdansopvoering gaan zien. Ze hadden daar een soort meiboom gezet, waar ze dan rond dansten in traditionele klederdracht, in het decor van een openluchtmuseum gelijk Bokrijk, knal in ’t centrum van Lund, twee huizenblokken groot. De moeite om te zien, maar ik zal nog eens moeten teruggaan want na de dansen ben ik het terug afgestapt: mijn thesis. Na de opvoering was er ook een dansles aangekondigd. In tegenstelling tot de dansen in Ransätter ging het hier vooral om reidansen, kringdansen, zo dat soort dat naar mijn goesting te hard trekt op een nummerke van ’t schoolfeest in de lager school, handjeklap en al. Ik ben deze keer dan ook aan de kant blijven staan tijdens de “les”, maar de opvoering was de moeite om te zien.

FOTO dansers


Ale tot over drie dagen voor een verslag van den tocht en hopelijk eindelijk foto's voor die paar laatste verslagen hier.

maandag 8 juni 2009

I'm into folk

Over de laatste scoutsvergadering, een afscheidsfeestje en – vooral – bekentenissen van een folkfestival. We zitten mee nen danser.


In de loop van den dag of morgen zullen hier nog wat foto's bij komen.
(update 9 juni: of overmorgen, ...)
(update 13 juni: amai dat is hier precies Ecuador: ik zal dat wel eens doen als ik daar eens tijd voor heb :-) druk met de thesis voor de moment)


Droog

Te woensdag was ’t mijn laatste vergadering bij de scouts. En dan zelfs nog maar een
halve, want ik had een afscheidsfeestje met Wermlands op dezelfden datum moeten plannen omdat ik dat samen met den Oliver, ne Welschman, had gepland. En agenda’s afstemmen, ge kent dat. Ik wist tijdens dat plannen helaas nog niet dat het de laatste scoutsvergadering zou zijn. ’t Was kookvergadering, een wedstrijd tussen twee patrouilles. Ik ben het daar tussen de soep en da patatten (schoon he, zo in kookthema praten) moeten afbollen. Het droogste afscheid van mijn leven: ”Ja salu eh mannen.” ”Joew, salu eh Ben. En merci eh!”.
Tot zover de scouts. Lichtjes gedesillusioneerd, maar ik had nie anders verwacht. (zou ik beginnen afgeven op de zogenaamde Zweedse afstandelijkheid? Naaaa.)


Ben and Oliver’s goodbye party

Zo stond op facebook aangekondigd. Op den account van den Oliver, want ik moet nog altijd niks weten van die sociale netwerkdingen die u het gevoel geven dat ge sociaal zijt als ge elken dag een uur langer achter de computer hangt. Die kerel is vandaag vertrokken, wij hebben samen iets georganiseerd voor "ons" afscheid omdat de Zweden het ook stilaan afbollen. De semester is immers gedaan, ’t was dus de moment, ook al was 't voor mij nog een maand te vroeg. Het origineel plan was om ne sittning te organiseren voor ons afscheid, maar dat was praktisch, qua inschrijvingen en betalingen, nogal moeilijk. (omdat dat niet ging via Facebook?) We hebben dan wat tafels geboekt in de pub, dat is gewoon onze kelder, maar elke woensdag- en zaterdagavond serveren ze daar eten en dan noemt dat ineens een pub. En achteraf
feesten in de club, u raadt het al, eveneens onze kelder. De menu, alweer volgens Facebook, zou Belgische frieten met hamburgers zijn, gevolgd door Belgische wafels. Frieten met hamburger of rosbief is het standaardmenu in de zomer en die wafels was een groffe leugen van den Oliver. We wilden wel, maar we hadden geen machien.
In alle geval, dankzij deze Facebooktechnologie hebben we een feestje voor onszelf gehad dat eigenlijk in geen enkel opzicht verschilde van een normale woensdagavond, maar dat is hier de gangbare procedure bij ne verjaardag. En ge moet toch accultureren eh.


”Geitewolle sokke”

Ransäterstämman 2009, een folkfestival in Värmland, een landschap (soort provincie) van Zweden, waarnaar onze Wermlands Nation genoemd is. De Jozef, mennen Tsjechische koorkameraad, had het me sterk aanbevolen. Er schuilt al lang een soort wannabee volksmuzikant in mij en mijn laatste festival is alweer zeven of acht jaar geleden, dus ikke daar naartoe. Vrijdagmorgen om half acht aan het station zou een buske vertrekken met nog zes onbekenden, waarvan er twee mijn vader hadden kunnen zijn, ik denk da’k de jongste was. Dat spel was georganiseerd door de lokale volksmuziekgroep.
Na een reis van acht uur komen we aan. Ik vind op de camping, die gelukkig niet te zot groot is en nog lang niet vol staat, de Jozef terug, die nen dag eerder vertrokken is, en installeer mij. Meneer speelt harp en heeft zijn machien dan ook meegebracht. Prachtig, iedereen brengt gewoon zijn instrument mee, van fluitjes tot komplete contrabassen, allemaal in de tent. Ik had natuurlijk mijn mondmuziekske bij, al drie jaar lang permanent op zak, maar met maar enen toonaard en geen kennis van Zweedse volksmuziek kon ik daar helaas weinig mee aanvangen. (voor de niet-mondharmonicaspelers: ge hebt een aparte mondharmonica nodig voor elken toonaard)


”En bij nacht, in de kroegen hier …”

Het festivalterrein bleek een soort grote boerderij te zijn, alle optredens hadden plaats in de shuren en een soort arena. Tussen de gebouwen stonden ook constant groepkes muzikanten zelf te spelen. Speciale sfeer allemaal. Drie grote schuren dienden voor het avondprogramma, daar hing een groot wit blad met gedrukte groepsnamen tot 22 uur, vanaf dan kon wie wilde zijn eigen naam invullen, tot vijf uur. Hoe zalig is da.

Wij daar rond zeven uur naartoe, na enkele uren muziek op de kamping. Het feest was al vollembak bezig. En feest, dat betekent hier niet met 1000 man hersenloos staan springen voor een podium, terwijl uw trommelvliezen tegen 120 decibel worden weggeblazen en uw zatte Duitse buur tegen uw benen pist. Nee, aan dat podium stond ne man of tien, terwijl de overage tweehonderd man collectief rond de schuur wervelden, in een draaikolk van dansende paren. Een openbaring. Ik heb hier geleerd dat er een Europese danscultuur bestaat die met de latinodansen kan wedijveren, maar gewoon niet de waardering krijgt die ze verdient. Bovendien allemaal op live muziek.
Helaas ben ik niet zo thuis in die cultuur. Een walske kan er nog wel af, maar zo gauw ze met polka’s en dies meer beginnen kan den deze weinig meer doen dan den dansvloer verlaten ten gunste van degenen die het wel kunnen. Maar dat was buiten de Zweedse vrouwen gerekend. Ik ben daar regelmatig door een vrouw ten dans gevraagd, hoe zalig is da. Ikke content natuurlijk, zo kon ik wat trainen, en dat viel best nog wel mee. Ik heb ook nog nooit zo’n gemakkelijke manier gezien om vrouwen te leren kennen, fenomenaal. Daar moete dan 25 jaar voor geworden zijn. Cecilia, Johanna, Amanda en Rebecca (namen voor de herinnering) waren plezant gezelschap, goed voor meerdere danskes en een paar klapkes. Den eersten avond ben ik het tegen een uur of drie afgestapt, ik wilde mij sparen voor den tweede nacht. De Jozef lag al langer in zijnen tram.

Omwille van het vele licht ’s nachts en de constante muziek op de kamping heb ik oorstoppen ingestoken, nen blinddoek rondgedaan en aldus in haast komplete zintuiglijke deprivatie van drie tot maar liefst elf uur geslapen, op een festival. Perfect gewoon, goe uitgerust, rustig gegeten en tegen het begin van het programma terug op het festivalterrein geraakt. Daar hebben we ‘s namiddags onder andere nen danscursus gevolgd, want ook dat bleek normaal te zijn op zo’n folkfestival, naast lieder- en instrumentenlessen. (maar die waren betalend en bovendien volzet) Godzijdank ging het in de dansles juist over de twee moeilijkste dansen, de Schotse en de polska, met een variatie, waardoor ik na die cursus genoeg basis had om zelf verder te trainen op zowat alle dansen die daar gebezigd werden. En daar heb ik van geprofiteerd. Na nog wat rustige optredekes in de namiddag en een laat avondmaal om beter tegen de actieve nacht te kunnen, zijn we tegen negen uur terug gaan dansen.


”Een cafe zonder bier”

Zo’n nachtje dansen verloopt in Zweden als volgt: ge komt daar binnen met uw maten, die ge binnen de vijf minuten allemaal kwijt zijt omdat iedereen aan het dansen is. Gedurende de nacht komde occasioneel nog eens iemand tegen, goed voor een kort klapke, een danske of om collectief van dansschuur te veranderen, maar verder gade op in de wervelende massa.

Ik had na een paar uur in twee verschillende schuren nog genen enkelen toog gezien. In de WC’s komde dan ook haast even veel mensen tegen die komen drinken als mensen die komen pissen. Voor drank, aan matige Zweedse prijzen (5,20 euro voor nen halve liter bier), waren er drie kleine barrekes, die ge echt moest zoeken. Ik heb, uit pure kerieuzigheid, een van die bars eens gaan bezien, gelegen in een soort huis aan de rand van het terrein. Nen toog van twee meter lang en geen volk te bespeuren. We klappen hier nog altijd van een festival, n.b. Ik kreeg daar sterk den indruk dat 90 procent van de Zweden twee dagen volledig alcoholloos niks anders doet dan dansen, terwijl de overige 10 procent zich in een trance drinkt en heel de nacht muziek maakt voor de rest. Ook op het festivalterrein was alles toegelaten, dus ook eigen flessen sterken drank. Ikzelf heb voor den eerste keer in mijn leven een heel festival zonder alcool doorgebracht, en het zelfs nie een klein beetje gemist. En pertang serieus gedanst zonder men eigen al te onnozel te voelen. Zalig.


”Ik doe de deur dicht”

Het strafste van al was dat om 1 uur alles sloot, volk buiten, deuren dicht en opkuis. Dan verzamelde iedereen op het grasveld tussen de schuren, rond groepkes muzikanten en zelfs een echte verhalenverteller, die met groteske gebaren en een begeesterde, halfzatte stem meesterlijk de menigte bespeelde. Vele collectieve kreten van waardering en krachtige lachsalvo’s getuigden van de inleving van het publiek. De tweede nacht waren er twee vrouwen die zotte kuren deden met brandende kettingen (poi, voor de kenners), toortsen doofden in hunne mond en nog van dat fraais. Ook gewoon volk uit het publiek, geen georganiseerde act. Tegen half twee gingen de dansschuren dan terug open en deed iedereen voort, alsof er niks gebeurd was.
Den tweede nacht zijn we met drie van Lund tot 6 uur gebleven. Het programma was officieel om vijf uur gedaan, maar ze hadden een kleine schuur open gelaten voor de extremisten. Aangezien ge toch altijd met ander volk danst en het zo gemakkelijk is om aan de klap te geraken ben ik daar na zes uur alleen blijven doorgaan, tot half tien ’s morgens. En nog was het feest daar nie gedaan, sommigen bleven gaan, terwijl anderen wakker werden en opnieuw mee begonnen te feesten. Maar om twaalf uur moesten we klaar staan om terug te rijden naar Lund en anderhalf uur slaap vond ik het minimum. Het is er uiteindelijk maar een geworden, ik ben samen met de Jozef om half elf opgestaan, vreemd genoeg extreem fit. Dat licht nachts jong, dat doet straffe dingen met uw lijf.


”De nacht sluipt weg, de lucht verbleekt”

Rond één uur was het donkerste moment van de nacht. Ik kon dan nog zonder problemen langs een niet verlichte weg, tussen de bomen en onder nen bewolkte hemel naar de kamping wandelen voor nen extra hap: krachtvoer om te dansen. (twaalf uur aan een stuk gedants, die tweede nacht, afgezien van een uur pauze rond zes uur ’s morgens) Tegen een uur of drie was het terug klaarlicht. Ransäter ligt een pak noordelijker dan lund, vandaar.

Door die intensieve oefening kan ik mij nu redelijk bewegen op polka, polska, Schotse dans, wals en ne polka- en polskavariant waar ik de namen van vergeten ben. Ik ben al jaren zinnes om eens naar een Boombal te gaan maar dat is tot op heden nog nooit gelukt. Voor de moment zie ik het grootser en overweeg ik zelfs om een volksdansgroep te zoeken, maar we zullen zien wat er van dat beginnersenthousiasme overblijft als ik terug voet op Vlaamse grond heb gezet. (vooral in combinatie met mijn andere zotte dromen: een muziekgroepke en een koor en natuurlijk de scouts tijdens de weekends)


”As ’t ma plezaant is”

Verder heb ik hier ook de halling gezien en geprobeerd. ( http://en.wikipedia.org/wiki/Halling_(dance) ) Dat is een individuele, Noorse volksdans die ge op redelijk debiele wijze huppelend rond een of meerdere muzikanten doet. Het riep beelden van zatte studenten bij mij op, of de huppelende en giechelende heer M., na het drinken van twee flessen bessenjenever na het O. bal. Niet alleen dat onnozel rondhuppelen is plezant en lollig, maar vooral het stuntwerk dat daarbij te pas komt. Het komt er een beetje op neer om mekaar wat af te troeven in acrobatische danskunsten, breakdancegewijs eigenlijk. Een aantal technieken van – al dan niet gesprongen – stampen leken me het meest courant, bijvoorbeeld al dansend een klak wegstampen die iemand anders omhooghoudt. Meer exotische (en soms ook debielere, oordeel zelf) voorbeelden zijn het in pomphouding zijwaarts verderspringen, handen in de heupen en dan achterwaarts tegen uw ellebogen stampen, vervolgens handen op de schouders en uiteindelijk op het achterhoofd, allerlei stunts vanuit hurkzit, wat veel weg had van Russische dansen, ale de zottigheid kon eigenlijk niet op. Ik heb me daar goed uitgeleefd, maar had vooral problemen met het rondhuppelen. Geholpen door mijn breakdanceverleden kon ik nog redelijk mee met de stoere jongens in de groep, ik heb dus wel wat trukskes gedaan, maar wist hoegenaamd niet hoe ik mij rond die cirkel moest bewegen tussendoor, met al dat gehuppel. En toch, alles kan en iedereen is welkom: ook de zeventiger, die ik in pomphouding rond de muzikanten zag springen, de vijfjarige die zijn ratslagen oefende en de gemiddelde tante die ook eens mee kwam onnozel doen. ”As ’t ma plezaant is.” En da was’t, amai nog nie.


Verder nog wat straffe observaties die ik allemaal ten zeerste kon appreciëren

In de grote zaal stonden de muzikanten op een podium, maar in de kleinere zaal zaten die regelmatig gewoon in het midden van de dansvloer. De menigte danste daar dan rond. In de kleine zaal speelden ze ook onversterkt, wat ik geweldig vond. Op die manier luisterde echt naar de muziek. Het volume in de grote zaal was trouwens ook van een acceptabele sterkte, ge kon zonder problemen rustig klappen. (vandaar ook dat het zo simpel was om volk te leren kennen, wa moete ander doen als ge danst)

Ik heb daar voor een dansende menigte zien spelen in een ongelooflijke variëteit aan verschillende bezettingen. Van solozangers, acapella, over koren tot solomuzikanten en groepen van twintig man en alle mengelingen daartussen. Ne vent die alleen met een fluitje een menigte van 200 man een half uur laat dansen, da ga mij bijblijven, da was echt fantastisch. Hetzelfde voor nen ouwe mens die de kleine schuur op zijnen allenen voorzag van het betere trekzakkenwerk om vijf uur 's morgens. Al zorgen de grote groepen voor meer sfeer, het was toch altijd een aangename afwisseling.

Iedereen mag ook altijd meespelen. ’t Is nie uitzonderlijk dat iemand met goesting zich gewoon bij de spelende groep zet en de rest van hun half uur mee doet. Ook zag ik ene keer in de kleine schuur een groep van ne man of vijf op het podium staan toen er, tijdens een pauze tussen twee dansen, twee andere muzikanten uit het niks opdoken en in het midden van de zaal begonnen geven. De grotere groep kwam die direct vervoegen en het feest ging verder. Zo ontstaan daar constant gelegenheidsgroepkes, iedereen lijkt echt ALLE melodieën te kennen.

De mensen liepen daar ook altijd rond met allerlei instrumenten, klaar om ergens in te vallen als ze goesting hebben. Dat leek daar echt alsof letterlijk iedereen iets speelde. Bijgevols lag het daar ook constant overal vol met onbewaakte, peperdure instrumenten, de eigenaar ergens op den dansvloer, en liet iedereen zijne frak gewoon ergens rondslingeren. Dat zou bij ons precies nie waar zijn.


Ale kortom, ik moet dringend terug meer tijd maken voor muziek en dans in mijn leven. Ik kan wel voor een half jaar geen violen nemeer horen, zo twee dagen vollembak, dat kan niet gezond zijn.


Houdew!


Uwen danser ter plaatse


Update 9 juni:
Nu ben ik de klap op de vuurpijl nog vergeten te vermelden, de orgelpunt op het volkswijsje, als het ware:
Zaterdagnacht heeft een Zweedse mij uitgebreid ingewijd in de technische kanten van de edele kunst van het lepeldrummen. Ik speel dus weer een instrument meer: hoera!

Ik kan dat hier in de bibliotheek niet beluisteren, maar ik vermoed sterk dat het volgende filmpje een goede indruk geeft:

dinsdag 2 juni 2009

Man's reach is beyond his grasp

(meerdere bronnen, in mijn geval de film "The Prestige")

Ik heb dat gisteren gehoord en ik vind dat zo schoon dat dat een bericht waard is.

Uw ambitieuze poëet ter plaatse.

zaterdag 30 mei 2009

Storm voor de stilte

Dat het hier stilaan gedaan gaat zijn met het verken uit te hangen.


Ik denk dat het volgende maand heel wat minder gaat zijn met blogberichten. Deze maand heeft het wat gestormd, maar iedereen gaat het hier bijna afbollen in Lund, dus er gaat pakken minder te doen zijn. En er staan nog pakken werk klaar voor mijn thesis. Werk waar ik naar uitzie, weliswaar, maar werk dat vermoedelijk geen verhalen gaat opleveren die de moeite zijn om den blog op te zwieren. Met de updatefrequentie van de laatste dagen zal ik vermoedelijk zelfs den hardnekkigste lezer afgeschud hebben, maar ge krijgt binnenkort wat tijd om terug bij te komen.

Vandaag hebben we afscheid gevierd met het FN-koor, het mannenkoor voor studenten van alle nations. We hebben een matchke gespeeld tegen de Svanholm Singers, onder de naam “Lunds Male Choir Cup”. Ale ja, ZE hebben een matchke gespeeld, ik zit weer met teennagelproblemen. Maar als sportpsycholoog is de zijlijn sowieso mijn beste plaats natuurlijk. Ondanks die professionele metal coaching hebben we toch voor 9-5 op ons kas gekregen. (intusssen heb ik ne mail gekregen met de cijfers 6-2, ik weet het ook nemeer)
Eergisterenavond was ’t dan repetitie van een half uur, gevolgd door een voetbaltraining (lees: een bikke sjotten) van onderhalf uu. Mat barbecue. Het was wel op van die wegwerpbarbecuekes en mee van die grookte boechtworsten (al chance want dat moet nie doorbakken zijn, en gezien ons gerief was dat geen overbodige luxe) ma da smaakt ongelooflijk goe natuurlijk.
Gisterenavond dan nog eens een laatste bedankingsfeestje voor de medewerkers bij Vermlands nation, een zoveelste sittning, we zitten geloof ik aan elf voor de moment. ’t Is grellig om te zeggen maar ik heb het hier gezien. Die mannen zingen elke sittning hetzelfde tiental liekes, ik begin er sommigen al vanbuiten te kennen. Bovendien is er altijd geweldig veel chaos, waardoor er tegen ’t einde nie al te veel meer gezongen wordt. Pas op, ik vind het nog plezant, maar het chik is er intussen meer dan af. Ik begin hoe langer hoe meer in te zien dat het accent hier vooral op eten en drinken ligt, muzikaal is er weinig om over te stoefen. Het zijn altijd korte, weinig melodieuze liederen die onkritisch worden afgerammeld, haast automatisch met immer dezelfde gebaren erbij, type “Loch Lomond”. Bij twee van de liederen zijn er vrije versies, goed voor elke sittning dezelfde vijf, waarvoor er dan ook altijd ne man of vijf tegelijk rechtspringt om fier een vrije versie in te zetten die iedereen al vanbuiten kent, zelfs ikke. De hippie-inkleding en uitbeeldspellekes tussendoor konden daar helaas weinig verbetering in brengen, in tegendeel. Het Erik Klarlied was weer ongehoord populair, vier keer gezongen, in stukken van twee, maar een deftig lied zit er niet echt in.


Klinkt dat teleurgesteld? Beschouw het als voldaan zijn. ’t Is heel ferm geweest en ik heb den indruk dat ik het gezien heb, ik heb er dus van geleerd. Nunc est studendum.


Uw ouwe zak ter plaatse.
(naar plaatselijke normen overigens verre van)

vrijdag 29 mei 2009

De held van de sociale psychologie

Deze entry dient voornamelijk om te stoefen bij andere psychologen.


Gisterenmorgen kom ik voorbij het hoofdgebouw van de universiteit gewandeld, op weg naar de bibliotheek. Staat daar een bescheiden bord, met in niet al te grote letters dat er een lezing van professor emeritus Phil Zimbardo (Stanford University, VSA) zal doorgaan. Dat is een van de grootste namen uit de sociale psychologie ooit: die kerel van het “gevangenisexperiment” (http://www.prisonexperiment.org), waar ze de film “Das experiment” op gebaseerd hebben. En voor de psychologen: hij is ook voorzitter van de APA (American Psychological Association). Voor de niet-psychologen: heel de wereld moet die mannen hun regelkes volgen om aan onderzoek te doen en te rapporteren. (ik nu dus ook) Blijkt dat die lezing over een dik half uur begint, den deze direct naar die aula.
Ik had die lezing helaas wel al eens ergens online bekeken, maar zelfs dan nog is het echt een attractie om dat live te kunnen meemaken. Die gast is een geniaal spreker en zijn lessen zitten vol geweldige mopkes. Het ging over wat normale mensen ertoe aanzet om kwaad te doen en over heroïsme, met geweldig interessante toepassingen, voornamelijk over de Abu Ghraibgevangenis in Irak, waar die Amerikanen door het lint zijn gegaan. Dan was er ook nog een geweldig interessant stuk over tijdsperceptie, dat ik nog niet online gezien had. De zaal zat terecht afgeladen vol.


Filmke: Zim de superheld. Hiermee sloot hem zijn lezing af.

In de namiddag ben ik dan naar een symposium geweest waar ge wat kon mee debatteren over de Zim zijn ideeën. Ik heb zelf niet actief deelgenomen, maar het was interessant om de Zweedse hoge piefen hun gedacht te horen zeggen. De Fille (Zimbardo) is tot drie keer toe in slaap gevallen tijdens het betoog van andere sprekers, haha, erg lollig. Leve de jetlag. ’t Was vreemd genoeg plezant om nog eens naar de les te kunnen gaan, dat is namelijk geleden van januari.
Deze middag was het uitreiking van de doctoraten en eredoctoraten, uiteraard met optocht van de togati, zoals ze dat in Leuven ook doen. Vreemd genoeg gebeurde dat allemaal in de kerk, om vervolgens af te sluiten aan het rectoraat. De promovendi worden hier precies wel steviger in de bloemekes gezet dan bij ons. Ze geven hier hoeden aan de doctors en lauwerkransen aan de doctors honoris causa. (en er was nog wel wat volk dat zone lauwerkrans kreeg, maar wie of wat precies …) Kroon op deze twee dagen is onderstaande foto.

Op de foto met de held van de sociale psychologie
(let ook op het poloke van de universiteit :-)

Voila, ik denk dat de Phil nu wel content is dat hem met mij op de foto mocht. En ik eigenlijk ook.


Groeten van uw extatisch gillende, obsessieve fan ter plaatse.


Voor de geïnteresseerden, het betreffende filmke op youtube:
(eigenlijk nen aanrader voor iedereen)

woensdag 27 mei 2009

Auld lang syne

Over afscheid, ineens, stoefen tegen ons moe en goei professioneel nieuws.


(Waarschuwing: de sensatiewaarde van deze entry is extreem laag. Lezen ken leiden tot verveling, verzadiging, vermoeidheid en desinteresse. En voor de Michel, vuilen advocaat: De schrijver is niet verantwoordelijk voor eventuele klachten tengevolge van het lezen van deze tekst.)


Ons moe zwaar overtroffen

Gisteren met ons zangkoor (eigenlijk samen met nog zo’n ander studentenkoor) in de kathedraal gezongen. In your face moe! ’t Was afsluiting van ’t academiejaar. Ik had verwacht dat dat nogal groots ging zijn, met de rector enzo, massa’s volk, maar neje, niks van. De mannen met de vlaggen waren er weer wel, die die ge ook op dat filmke van het concert vor de rector kon zien (entry 2 mei), dat blijken nu de vlaggen van alle nations te zijn. Maar voor de rest zat de kerk maar half vol, zoals een goei kerk hoort te zitten, en was er helemaal gene vertegenwoordiger van de universiteit aanwezig, althans toch nie voor zover ik begrepen heb. Da’s hier precies een stricte scheiding jong, de kerk en de universiteit. En zo hoort het natuurlijk, onderzoek moet onafhankelijk zijn van religieuze waarden en dat straalde niet uit met ne naam als “Katholieke Universiteit Leuven”. (kritiek op ons Alma Mater, dat komde hier ook nie alle dagen tegen) Onlangs heeft er zelfs eens ne Zweed mij “uitgelachen” omdat mijn universiteit katholiek in hare naam heeft. En ik verstaan hem maar al te goe. De reden dat de kerk maar half vol zat was het gebrek aan reclam. Ik denk dus dat het hier een initiatief was van de parochie, de studentenparochie misschien (?), maar eigenlijk helemaal niks officieel van de universiteit. Ik heb ook een tijdje gedacht dat ze een mis aan ’t doen waren zonder pastoor. Een of ander arige gewoonte van die protestanten zeker. Dat bleek niet zo te zijn. De kwiebus die in een gewoon kostum het welkomstwoord deed, er halfweg nog eens efkes tussenkwam en op ’t einde nog kort iedereen bedankte bleek zo’n wit kolleke aan te hebben. Verder was die gast niet te zien, heel de mis lang. Dat kolleke dat kon ik achteraf pas zien, want wij stonden als koor altijd achter meneer pastoor.


Salu en de kost

Daarna was ’t dan afscheid met de mannen van ’t koor. Jawel, nu al. Juni is nog nie begonnen en ze doen hier in Lund hun boeken al toe. Dat ziet er dus nie zo vrolijk uit voor de dikke maand die ik hier nog ga zitten. We zouden gaan picknicken na ’t concert, maar ’t weer was omgeslagen en we zijn in onze Wermlandskelder gekropen. ’t Was wel nog dikke feest, constant zingen natuurlijk, stelletje zangers dat we zijn. Ik begin hier eindelijk ook zo wat liekes vanbuiten te kennen. Der zijn gelukkig wel plannen voor een “zomerkoor”, rustig voortdoen met de mannen die hier in de zomer nog wel rondhangen. Det betekent: doctorandi, internationalen (we zitten nog altijd maar aan twee man), mensen die in Lund wonen en enkele studenten die hier blijven rondhangen. Hoeveel volk dat gaat opleveren zullen we wel zien, het zijn in alle geval goei vooruitzichten. Hopelijk heeft die rustige junimaand goei gevolgen voor de thesis. Van den andere kant zoek ik hier ook nog wa van ’t land te zien, en dan bedoel ik vooral de natuur. En dan staan er nog minstens twee musea in Lund op ‘t programma. Telt daar mijn thesis nog bij en ik zal mijnen tijd nog vlot om krijgen;

Maar toch, ik heb hier al mensen voor de laatste keer gezien, da's grellig.


En in Gent

Daar hebben ze mij goei nieuws gestuurd. Er zijn enkele projecten goedgekeurd (lees: ze hebben geld gekregen) waardoor er ruimte komt voor een nieuwe medewerker. Ze hebben mij dat direct laten weten en ik heb zelfs al een projectvoorstel mogen lezen waar ik waarschijnlijk aan kan meewerken als ik bij hun mag beginnen. Dat klinkt dus allemaal erg goed, en ik begin stilaan te denken dat dat waarschijnlijk wel de beste keuze zou zijn. (want ik ben ook nog aan 't vissen bij Outward Bound en Unicorn)


En in Lund daar werkten ze voort.


Uw wannabee wetenschapper ter plaatse.

maandag 25 mei 2009

YMCA!

Over een scoutskamp met het district, over een zangfeest in vier stemmen met 150 zangers en over de verkiezing van het nieuw "praesidium", al is dat een erg inaccurate vertaling.


Vriendjeskamp

Den donderdagmorgen moest ik om 8 uur aan ’t scoutslokaal staan, we zouden op “Kompisläger” gaan. “Vriendjeskamp” Hoe kan ik nu mee zone naam nog ernstig overkomen als ik straks lovend over dat kamp ga spreken. Die Zweden ook altijd. Ik stond daar om kwart voor negen. Na het afvlammen van de wekker direct een dik half uur terug in slaap gevallen, al chance dat het niet langer was.
Na een goei wandeling tot aan ’t lokaal ben ik gelukkig bekwaam en ik kan nog zjust helpen met de laatste dings in te laden. Een half uurke met den auto brengt ons op de kampplaats. We waren met negen verkenners, twee jongverkenners en ene welp. Daar stond negen leiding tegenover, dus we hadden nie te klagen. Ons scoutsgroep blijkt in totaal een lid of 30 te hebben. Omdat vergaderingen altijd per tak zijn had ik namelijk nog nooit ander leden dan ons verkenners gezien. Maar “groep” dat is hier relatief, want volgens hun is hun groep 100 man groot, ze tellen daar nog nen hoop onactieve oude patten bij die op een of andere vreemde reden nog betrokken zijn maar in de praktijk niks doen. Maar dat moet ik nog eens tegoei uitvissen allemaal.
In alle geval, het was een districtskamp, vandaar de naam, met nog een tiental andere groepen van Lund en de dorpen in de buurt. Het was overigens het KFUK-KFUM-scoutsdistrict, want er bestaan hier eigenlijk vijf verschillende scoutsassociaties. (in België ook, trouwens) KFUK-KFUM: Kristliga Föreningen av Unga Kvinnor och Män: ”de christelijke vereniging van jonge vrouwen en mannen”. Jawel, houd uw armen klaar: ik zit bij de YMCA!
We slagen ons tentjes op en beginnen rond te hangen. Want dat blijkt een belangrijk onderdeel van een Zweeds kamp te zijn: rondhangen. Ze laten de leden erg zelfstandig, vooral de oudsten. Ze moeten hier wel zelf hun eten koken (al helpt de leiding al eens gemakkelijk) en dat zorgt er natuurlijk voor dat ge al rap wat tijd verdaan hebt en dus niet met activiteiten moet invullen. Die zelfstandigheid uit zich ook op andere frappante domeinen, zo hadden de welpen en jongverkenners een eigen hoekske afgebakend waarbinnen ze mochten oefenen met messen. Punten aan stokken snijden enzo, ge kent dat. Een soort zandbak, maar dan met messen.
Verder had ik er ook lang naar uitgekeken om te zien hoe ze hier hun constructies maken, want ze hebben geen eigen sjorhout, behalve dan een paar dikke stokken die ge amper balk kunt noemen die tegen den achterkant van ’t lokaal staan te rotten. Awel hier zien we weer nen invloed van ’t allemansrecht en de onuitputtelijke Zweedse natuur: die mannen trekken gewoon het bos in en gaan daar balken zoeken, of toch alles wat daar op trekt. Wel geen levende bomen, denk ik, veronderstel ik. Chik om te zien hoe die dat allemaal vanzelfsprekend vinden. Daar komt weinig uitleg van de leiding aan te pas, die mannen trokken zowat op eigen initiatief de bossen in, terwijl anderen aan de constructies begonnen. Zelfstandigheid jong, ongelooflijk. Zelfs de welpkes hielpen spontaan mee alles mee.
Tegen dat alle groepen geïnstalleerd waren en middag hadden gegeten was het tijd voor de opening van het kamp. Kort daarvoor lichtte de Johan, de groepsleider, ons in over het verdere verloop van ’t kamp en deelde ons lichtjes geërgerd mee dat niemand eraan gedacht had om een vlag mee te pakken. Gelukkig was er een of andere geflipten Belg aanwezig die een internationale scoutsvlag bijhad. “O da’s ferm, maar dan moet ge wel in 20 minuten voor ne vlaggemast kunnen zorgen.” Ik mag nie stoefen over hoe hem eruit zag, maar mee ne welpenleider en ne welp hebben we dat toch geflikt gekregen. (en hij is blijven staan) Voor den eerste keer was de kampvlag nie de Zweedse, maar de WOSM- (= internationale scouts-)vlag. En zodoende heb ik bij deze weer ne schonen, unieke souvenir. (ik vind dat waarlijk schitterend, probeert dat maar niet te verstaan) Ik mocht dan ineens ook met die welp die met de vlaggenmast geholpen had de vlag heisen en daarmee was het kamp dan officieel ingezet. Dat manneke was zo friejed als ne gieter en ik denk dat het bij mij nie vele minder was.


Heisen van de vlag tijdens de opening van het kamp. Dat manneke noemt Calle.

De namiddag was weer een schoon staaltje van weinig doen. Er was wel een soort spel om elkaar te leren kennen, iets waarbij ze met een balleke smeten en ge moest dat vangen. Als dat niet lukte moest ge gaan zitten en mocht ge blijkbaar niemeer meedoen. Ik heb nog nooit zo’n saai spel gezien. Ze speelden dat in twee groepen van ne man of 50 en elke groep had maar een balleke. Kunde u de interactie al voorstellen? Dat heeft uiteraard nie lang geduurd. Vervolgens ging iedereen weer naar zijn eigen kampterreineke om verder Zweeds te zijn en rond te hangen. Pas op dat is plezant rondhangen eh, want ge kunt dan wat prutsen aan de constructies, wat helpen koken, wat brandhout zoeken en kappen, de welpen in hun afgebakende kazerne wat helpen bij hun wapentraining en natuurlijk Zweeds klappen.
’s Avonds was ’t dan kampvuur. En ze zingen hier nog goed, dat was plezant. Helaas zijn ons mannen, de scouts van Drotten, nie zo’n zingers. We zijn er wel stilaan uitgeregend en na nen tijd is ’t serieus beginnen gieten, dat was echt enorm veel weken geleden. We hebben nog eens zonen echte miserienacht gehad. Echt serieus klote, maar toch zou ik er geld voor geven. In de gietende regen in de plassen staan greppelkes graven met veel te klein schupkes. En intussen seconden tellen, want als den donder te kort na den bliksem komt moete maken dat ge uit het water en het open veld zijt natuurlijk. Zeiknatte voeten, evenals alles wat minder dan 10 centimeter van de uiteinden van uwe regenjas verwijderd is. (behalve rond mijne nek, dankzij mijne scoutshoed, jonge dat is gerief se) De pijpen van mijn boxershort waren zelfs doorweekt, van het krom te moeten staan graven met zo’n ranzig commandoschuppeke.
Intussen zit er dan ander volk in de tenten te panikeren en te hopen dat wij rap genoeg klaar zijn met ons grachten. We lagen beneden aan een heel flauw hellend terrein, waardoor we alle water van heel ’t veld over ons kampplaatske kregen. (locatie opgelegd door de organisatie) De leiding van de groep neffe ons had dat al rap in de mot en die hebben ons dan ook goed geholpen. Toch altijd serieus kikken om uw afwateringssysteem na aan intensief uur werken te zien marcheren. Bangelijk. We hebben ook ne geïmproviseerde shelter gezet met een groot stuk zeil en daar een vureke onder gestookt. ’t Is op zo’n momenten da ge mekaar leert kennen.


Ons kanaaltjes na een pisbuike in de namiddag, met het plakkaat van Drotten en de botten van de Johan.

Na nog wat onderhoudswerk aan de kanalekes en veel afwachten kruipen we dan rond een uur of twee toch in onzen tram, die gelukkig nog droog is. Intussen regent het nog stilaan voort, maar het ergste is door. De volgenden dag was ’t wisselvallig weer, maar geen miserie nemeer. In het niksdoen van de voormiddag (de jongste drie leden hadden denk ik wel een soort spel want die heb ik nie gezien) heb ik mijn schoenen gedroogd aan ’t vuur en mijn broek en trui aan een waslijn gehangen. Ik ben nogal nen optimist en ik had geen reservebroek of -trui bij, ’t was toch maar voor twee dagen en ’t was prachtig weer.
Ik heb daar nen dag in scoutsuniform en hawaizwembroekske (zie foto verslag tandemrace) rondgelopen, nog wel lollig. In de namiddag zijn we een verkennende wandeling gaan doen. De leiding plant hier echt niks, ongelooflijk. De jongste takken waren verdacht veel bezig met cubs (dat Zweeds stokkensmijtspel waar ik het als eens kort over gehad heb in het zojuist vernoemde verslag).


Ura Kaipa

’s Avonds was het dan tijd voor “Ura Kaipa”. Dat blijkt een sprookskesfiguur te zijn die iets met bijlen heeft. Wat precies dat weet ik ook niet want dat is hier allemaal in ’t Zweeds. Daar draaide eigenlijk heel het kamp om. Een enorm prestigieuze wedstrijd in scouts- en andere technieken tussen alle verkennergroepen van ’t district, ’s nachts. De winnaar krijgt een bijl mee naar huis dat al sinds 1929 dienst doet, zo oud is die traditie al, prachtig. Ik zag er al serieus naar uit om mee ons mannen mee te gaan, maar in de namiddag kregen we dan te horen dat de leiding niemeer mee den eigen troep mag meegaan, omdat er vorige jaren leiders waren die alles zelf deden om dat bijl te winnen en dan tien onnozel verkennerkes achter hun gat hadden lopen niksen. Lichte teleurstelling bij ons, veel bij de leden. Maar ze zochten nog vrijwilligers om mee te gaan met andere troepen, als begeleider, in de veronderstelling da ge dan nie zou helpen. Ikke daar met de Johan en Sara, hoofdleider en kapoenenleidster, op af. Amai die organisatie trok op nie veel. Ik wist totaal nie wa’k moest doen en er was niemand die het mij kon vertellen, hoewel iedereen deed alsof hem het wel allemaal snapte. Er was een soort handleiding bij, want ge moest eigenlijk heel het spel zowat regelen omdat er geen bemanning was op de posten, maar zelfs ik had al rap in de mot dat die op nie veel trok. Na een laatste vergadering met alle begeleiders van groepkes was het dan toch min of meer duidelijk. Ikke met “Tornugglan”, den Torenvalk, op pad. Mannen uit een dorpke in de buurt van Lund, al lang geen gedacht nemeer hoe dat heette. Ze moesten posten vinden die aangeduid waren op de kaart. Bij elke post moesten ze dan een opdracht doen en kregen ze een aanwijzing voor een codewoord, waarna ze ene keer mochten raden wat dat was. Intussen moest ge ook nog oppassen voor onnozelaars die onderweg den begeleider kwamen “vernietigen” met hun dodende laserstralen. Als ze met hun pillicht op mij schenen moest heel ons groep terug naar ’t kamp voor we verder mochten. Vier posten (van de 10) en twee terugsturingen later hadden mijn mannen in de mot dat het codewoord “geel” was en kregen ze als eerste groep de geheime locatie op de kaart te zien. Daar moesten ze nog een laatste opdracht doen: met een laserlampke door een doorboord houtblokske schijnen om zo in de verte het volgende houtblokske te vinden. Na een paar van die blokskes vonden ze dan op ’t einde de clue die ze nodig hadden om het volgende azimut te vinden.
Als ze daar konden geraken zonder gepakt te worden door de “elementors”, de vernietigers, konden ze daar een vuur aansteken dat ikweetniewiezjust gunstig stemde, die dan het bijl zou brengen. Die mannen hebben daar ongelooflijk sluip- en oriëntatiewerk gepresteerd, met tien man recht door de dichte bossen in plaats van over de weg en in de pikkendonker. Mijn groep heeft dat spel daar gewonnen, ik was voor den tweede keer zo zot als de mannen zelf.
De volgenden dag diende hoofdzakelijk om af te breken en af te sluiten, met een plechtige prijsuitreiking en zoals dat dan moet in alle landen behalve België met een badgeke voor op ’t uniform, om te stoefen dat ge derbij waart. (en toch hebben ze nergens zo’n lelijke, van badgekes vergeven plakboek”uniformen” als in België)


In de rij voor de afwas

Kultuurschokken

(ge moet dat woord vantijd eens gebruiken als ge op erasmus zijt want de mensen kikken daar op) De “leiderverzorgers” waren zowat het strafste, en ‘t plezantste. Heel het kamp reden er regelmatig twee of drie kwieten in ne gelen overal met een karreke rond om de leiding te gaan verwennen. Zo brachten ze ne keer een gebakske, kwamen ze den afwas van de leiders doen (iedereen doet hier zijnen eigen afwas), kwamen ze snoepkes brengen, … Heel lollig, en dat allemaal onder de neus van de leden, die niks krijgen en dat doodnormaal vinden. In Vlaanderen zou dat een drama zijn. (en ik zou dat ook niet willen)
Verder was ’t ook lollig om te zien dat ge hier alles drie keren moet afwassen. Eerst in warm water met zeep voor ’t grof vuil, dan in warm water met zeep voor het eigenlijke wassen en tenslotte in koud water zonder zeep om af te spoelen, maar ook dat laatste moet met nen borstel gebeuren. Sponskes dat gebruiken ze hier bijna niet, alleen van die onhandige afwasborstels. Ik heb het ooit in Noorwegen erger geweten: vier opeenvolgende baddekes. Die Scandinaviërs, daar is toch een collectieve vijs uit denk ik. Wij hebben als jongverkenners meermaals ons gamellen in de regen laten staan om daar de volgenden dag terug uit te eten. De gemiddelde Zweed zou daar direct alle soorten allergieën van krijgen.
Nog zoiets trouwens, het lijkt er sterk op dat er in Zweden extreem vele meer allergieën rondlopen dan in Vlaanderen. Ik ben der nog nie helemaal uit dat dat komt omdat ze daar hier vele meer aandacht aan besteden dan bij ons (en dat ze dus gewoon harder opvallen) of omdat er gewoon vele meer zijn, maar het valt enorm hard op, alle uitwisselingsstudenten zijn het daar over eens.
Alcool, tenslotte, heb ik op heel dat kamp nie gezien. En nie gemist ook nie. Echt ferm, ook volledig zonder ellentrik en stromend water enzo. (behalve dan een hoeveke iets verderop om te gaan kakken) Zo is me ook opgevallen dat ze hier nog veel lantaarns gebruiken, terwijl ge dat bij ons nog amper ziet. Ik heb heel dat weekend geen een pillicht gezien.

Ale, moet ik het nog zeggen, het was een zalig kamp. Da’s echt straf, ’t is zjust gelijk in Ecuador. Ik kom nergens anders zoveel interessante cultuurverschillen tegen dan op kamp met de scouts. Ik vind dat echt schoon en waardevolle ervaringen.


Ge zijt erbijijijij, ge zijt erbijijijij ...

Ik heb ook ne grote stap gezet met de leden. Of eigenlijk andersom. Ik begin zowat aanvaard te worden. Daar bedoel ik mee dat ze mij normaal beginnen vinden in de groep, dat ze mij echt mee willen als leider en mijn gezelschap plezant vinden. Dat doe deugd want ik ben hier echt nen andere mens. Heel stil, aangezien ik nie mee kan volgen in de gesprekken en geen Engels wil klappen. Dat “inburgeren” zal dus waarschijnlijk ook wel wat samenhangen met een verbeterd taalniveau, al ben ik nog constant gefrustreerd over hoe weinig ik eigenlijk versta en kan zeggen.



De leiderverzorgers met hun afwaskarreke



Aan 't koken. Op mijnen hoed staat mijn Zweedse vermomming, gekregen van mijn leden en volgens de Johan waarschijnlijk de enige Zweedse vlag op heel het kamp.



Ein prosit!

De zondagnamiddag waren we terug en hebben we alle materiaal gekuist en de tenten uiteengehangen in ’t lokaal. Ik had amper tijd om me klaar te maken voor de sittning, want die zou om 7 uur beginnen. Het noemde “het grote korenfeest” (stora körfesten), er waren zeven koren uit Lund aanwezig, goed voor een dikke 150 man, geloof ik. Het trekt verdacht hard op de beelden die ge vantijd van Duitse bierfeesten ziet. Allemaal aan lange rijen tafels, gevuld met drank en lekker eten, constant zingen, ook van die walskes waarbij iedereen als ouw bomma’s inhaakt en meewiegt natuurlijk, fantastisch. En dat met allemaal zangers en alles in vier stemmen. Iedereen was ook verkleed, en daar gaan de Zweden nogal is gemakelijk ver in, dus op da gebied zit ik hier ook geweldig op mijn plaats. Alleen is dat als erasmusser, met maar ene rugzak kleren, een pak moeilijker dan thuis. Zeker als het thema dan nog eens is opgelegd. Het algemeen thema was “Teknade serier”, wat zowel strip als tekenfilm kan betekenen. Elk koor had dan zijn opgelegde strip of tekenfilm. Vooral Aladdin en The Simpsons waren als koor zalig goed verkleed. Ik kon kiezen tussen Batman (FN-koor, van alle nations) of Asterix (Gudrunkoor, dat van Wermlands). Ik heb dan mijn Belgische pots opgezet en daar gigantische horens voor uitgesneden uit karton. Als ge nie veel gerief hebt moete overdrijven, da werkt ook. Ik heb dat spel na tien minuten aan tafel moeten afzetten want mijn geburen kregen dat constant in hun gezicht, en mijnen achterbuur als ik alles 90 graden draaide. Maar het was lollig dus het doel was bereikt. Ook hier weer een willekeurige “tafelpartner”verdeling, om u te verplichten ander volk te leren kennen.
Elk koor moest ook een optredenke geven, zowel FN als Gudrun hadden niks voorbereid, dus zijn we met beide koren nog iets gaan verzinnen tijdens de sittning zelf, telkens geslaagd. Met FN waren we maar met zeven van de ongeveer 50 man(nen) aanwezig, en alleen maar bassen, dus dat gaf bijzonder weinig opties. We hebben een stuk van een statig, laag, Zweeds volkslied over Ijsland gezongen, gevolgd door Ein prosit. Met Gudruns hebben we het Gaudeamus gezongen, Latijn was toch een beetje in thema.
Na de sittning (dat wilt zeggen vanaf een uur of tien-elf) nog een heel dik feestje met veel discoplaten. Als ge verkleed zijt doede al gemakkelijk eens wa zotter eh. ’t Is toch weer vijf uur geworden, want we hebben nog wat helpen opkuisen enzo. (onder “enzo” valt ne goeie, stevige Zweedse korte voor de werkers, uiteraard bij een vrolijk drinklied en een erg interessant gesprek met een schoon Zweedse deerne, maar geen van allen is het waard om verder over uit te weiden, want bij deze is ongeveer alles gezegd) Mee ene van ons koor nog een half uur naar huis gewandeld en dan bij Wermlands nog de laatste overblijvers van een of ander nafeestje na de zaterdagse club tegengekomen, altijd prijs en een goei klapke met die mannen.


Nu kan u zich inbeelden waarom mijn buren aan tafel niet content waren met mijn kostuum.


Het praesidium

In ’t vorig verslag ben ik nog vergeten te vertellen over de verkiezing van het nieuw praesidium. Die komen hier niet op als ploeg, maar stellen zich individueel voor in de kelder, waarna alle aanwezigen stemmen. Meestal gewoon goedkeuren, maar soms zijn er meerdere kandidaten voor hetzelfde postje en dan volgt er een formelere procedure: elke kandidaat mag zichzelf aanprijzen, terwijl den andere efkes buiten is, waarna de aanwezigen vragen mogen stellen. Tenslotte bepaald een geheime stemming de winnaar, waarna dat besluit weer openlijk met bekrachtigd worden. Lollig, want dat moet hier altijd op slag van den hamer, dat is blijkbaar standaard op elke Zweedse vergadering. “De winnaar van de stemming is N.N. Kunnen we dat goedkeuren?” (een collectief “Ja!” uit de zaal) [klop met den hamer] “Iemand tegen?” (een collectief “Nee!” uit de zaal) [klop met den hamer] “Dan verklaar ik N.N. tot X van Vermlands Nation voor de termijn bepaald aan het begin van de vergadering.” [Klop met den hamer] (applaus van de zaal)
Ge moest bij aankomst uw studentenkaart laten zien (waar op staat van welke nation ge lid zijt) en uwe pas. Als ge een van de twee niet bij had mocht ge terug vertrekken, zelfs al zijt ge de voorzitter van heel dat spel, ge komt er nie in zonder kaart en pas. Op ’t einde van den avond was er dan een gratis maaltijd voor de aanwezigen.
Omdat ik dikwijls meer dan de helft niet verstond van wat daar allemaal gezegd werd en gewoonlijk ook maar half wist wat het belang van die functies was heb ik altijd gestemd op de partij waar ik al zes jaar op stem, namelijk blanco. Maar ’t was weer ferm om dat allemaal eens te kunnen zien.


En dan sluit ik nu af met een welgemeend verbaal en gesticulerend YMCA voor u allen.


Tot de volgende!


Uw sociocultureel antropoloog ter plaatse