donderdag 24 april 2008

Vaders, houd uw dochters binnen

De Lommelen is terug in 't land.


Eigenlijk ben ik hier exact twee weken te laat mee, maar ik heb ergens een reactie horen waaien dat het spijtig was dat den blog geen einde had. En dat was eigenlijk wel waar.

Er zijn nog hopen verhalen te vertellen, maar ik ga niet langer den interessante uithangen, de rest is voor aan den toog, tijdens de les, op den trein, ...

Ik hoop dat gelle der op dees manier ook wat van genoten hebt.


Lommelen

maandag 7 april 2008

studia reliquimus, patria repetimus

Beste vrienden

De vlucht zou moeten landen deze woensdag om een uur of 9 ´s morgens in Brussel.
Dat betekent woensdagmiddag terug thuis, donderdag, vrijdag of zondagavond terug in Leuven en zaterdag terug op de scouts.

Sa broederkes, ergo bibamus!

zaterdag 5 april 2008

aan de pillen

Ale, door het reizen genen tijd niemeer om nog veel te zeveren (hoera) en dus een extreem kort nieuwske:


We zijn in Quito vriendelijk ontvangen door de familie Pavón (zie eerste verslag) en wonen daar nu een paar dagen, tussen de reiskes door.
We zijn naar de kust geweest, waar er bijna alleen negers wonen, en hebben nog eens in de zee gezwommen.
We zijn naar Otavalo geweest, de grootste en beroemdste handwerkmarkt van Latijns-Amerika.
Vandaag zijn we naar de grootste waterval van Ecuador gewandeld, in de jungle. 150 meter den dieperik in, schoon.
Met al dat gekust en gejungle hangen we nu ook vollembak aan de malariapillen, de bijwerkingen zijn hallucinaties en dergelijk. Als we dus mottig doen bij terugkomst ...

Tenslotte is ons vader het Ecuadoriaans eten al een tiental dagen kotsmuug en dat vind ik best wel lollig. Ik kan er nog altijd van genieten.
(doch voor de beafsteak frit bij thuiskomst wil ik alvast reserveren, het moet wel ne frit van een fritkot zijn en ik wil hem zelf gaan halen)


Klenne, merci dat ge er "zo gastvrij mogelijk" gaat uitzien. Ik zal er van mijne kant zo stinkend en mottig mogelijk bij lopen om niet te zwaar omhelst en afgelekt te worden.


Vermoedelijk gaat er geen verslag niemeer van komen, dus tot thuis, tot in Leuven, tot in de hut, of tot in Mol.

dinsdag 1 april 2008

Salu

Over Cajas, Incaruines, en vooral afscheid


Ik gaan het kort houden want ik moet ons vader in `t oog houden. Ik moet die zeggen wat hem mag eten en wa nie, waar hem mag komen en waar nie, hoeveel geld hem daarvoor moet meepakken en zeggen dat hem voor den donker thuis moet zijn. Da valt nog nie mee.


Wafels

Vrijdagavond zijn we gaan wafels bakken bij de tantes Ramirez, èèn daarvan is die moeder die ik beloofd had te leren wafels bakken. Dikke feest, allemaal zo zot als een deur. We moesten wat vroeger komen, want we moesten komen eten. Ne zaligen barbeque.
De familie Bernal, waar we afgesproken hadden voor het wafels bakken, hebben ne nieuwen hond gekocht, aangezien de vorige onder nen auto gesukkeld is. De kinderen (twee daarvan waren mijn scouts) hebben hem Ben genoemd.


Cajas

De volgenden dag hebben we ons wandelschoenen aangetrokken en zijn we naar Cajas gegaan. Mijne zesde keer al, geloof ik, maar het blijft plezant. Met ons vader een wandeling van een vijftal uur gedaan, de mens kon goed volgen, ondanks de ijle lucht waar hem nog niet aan gewend is. Hij zal nog goed met de velo gereden hebben denk. Uiteraard hebben we gelift, maar omdat we redelijk laat waren kunnen vertrekken en ik `s avonds een volgend afscheidsfeestje had hebben we het toch nog grotendeels met de bus gedaan. Slechts een kwartierke in de laadbak, maar dat moest ons vader hebben meegemaakt, vond ik.
Voor foto`s van deze wandeling: zie het verslag van “chanceo p 4000 meter”, ergens in de eerste maanden. Dat was dezelfde, we hebben nu genen tijd om foto`s toe te voegen.


Feest

Die avond was `t afscheidsfeestje van de mannen van `t muuziekgroepke. Althans volgens de uitnodiging van de Jorge Luis, die wederom alles regelde. Bij aankomst bleek het om een dik feestje bij hem thuis te gaan, met vooral volk uit zijn scoutsgroep, maten van overal en iedereen en natuurlijk het muziekgroepke. Ongelooflijk plezant. Ons vader is nie mee gegaan omdat het vond dat hem niks te zoeken had op mijn afscheid. Misschien was dat wel de beste optie, want ik kwam om zes uur `s morgens thuis. Ik denk dat hem ook moe was van `t reizen, `t zal de leeftijd zijn eh.


Pech en chance

Acht uur `s morgens. Twee uur slaap, tijd om naar Ingapirca te vertrekken, de grootste en best bewaarde incaruiïnes van Ecuador. Na een stevige busrit van een uur of twee komen we aan om half twaalf, met de aankondiging dat de bus terug vertrekt om één uur. Dat leek ons niet al te veel tijd. Bovendien was ik mijne kodak in de haast vergeten en hadden we onze gratis gids (want hij wilt Engels leren) niemeer kunnen contacteren. Nogal wat pech dus.
Van den andere kant bleek anderhalf uur voldoende, vonden we al rap een wegwerpkodakske en sloten we aan bij een groep met gids zonder dat daar iemand iets van zei. Ook nogal wat chance dus.
Tenslotte heb ik met een gladgestreken gezicht met sproeten aan den inkom den toegangsprijs “voor twee nationalen” kunnen versieren. Dat werkte, hoe gek is da. Voor de prijs van twee pinten allebei binnen.


Tot in Zweden

Die avond was het afscheid van de mannen van groep zes (nog eens) en van de Pepe en de Coco. Met die van de zes ben ik gaan eten (ons vader ging weer nie mee, om begrijpelijke redenen) en nadien een filmke gaan zien op mijn kot. Die mannen hadden ook allemaal cadeaus bij, echt prachtige dings. Een scoutsklak, foto`s, souvenirts van Ecuador, een vlag van Ecuador die nog gediend heeft op de weredljamboree, … Ik van mijne kant had dasringen voor iedereen geknoopt. Wat mij betreft een pak schraler, maar wel heel persoonlijk, ik ken niemand die die knopen nog kan leggen. En ik heb er toch een 40 dollar in moeten steken, want dat is met degeleijke klimkoord gemaakt die in Cuenca enorm duur is. En tenslotte heb ik ook nog eens een T-shirt gewisseld met de José, de groepsleider.
Tot in Zweden, dat heb ik hier dikwijls moeten horen. In 2011 is daar de volgende wereldjamboree, waar veel volk naartoe wilt uit Cuenca.
Ik heb die avond ook 300 dollar afgegeven namens de scouts van Mol. Dat zou het begin van een uitwisseling moeten zijn. De mannen waren er alvast geweldig enthousiast over. Ze gingen zelfs in het Engels verslag uitbrengen van wat ze er zoal mee gaan aanvangen.

Die nacht was het tijd voor het afscheid van de Pepe en de Coco. Helaas was de Coco in slaap gevallen, want hij beantwoorde zijne GSM nie. Met de Pepe heb ik dan wat zitten klappen, een afscheidswoord in mekanders boek geschreven en in mineur afscheid genomen. Van beide kanten met weinig goesting.(in afscheid en in drank)


Quito

De volgende morgen, drie uur later, staan we op om ons (vooral mijn) valiezen te pakken, de laatste prullen te regelen en te vertrekken naar Quito. Zot hoe lang dat geduurd heeft, de volle acht uur. Tegen twee uur geraken we dan toch op de bus. Ik moest hier nog kweet niet wat allemaal regelen, geleende dingen terugbrengen (zoals bijvoorbeeld een gitaar), de laatste panfluit kopen, afscheid van enkele mensen nog, … Dat heeft toch nen impact gehad, dat verblijf, ook al was `t maar zeven maanden.

Intussen zitten we in Quito. We zouden vorige nacht naar Esmeraldas vertrokken willen zijn, maar door slechte wegen en vooral ook aardvershuivingen en overstromingen in Quito kwam de bus nogal laat aan: half 1. Te laat om nog bij Lida binnen te vallen, een scoutsvriendin waar we onze overtollige bagage mochten achterlaten tijdens het reizen. Dezelfde bij wie we in septemder bijna een week gewoond hebben. Een hotelleke dan maar, en deze morgen naar de familie Pavón. Nu zitten we op de bus te wachten, over een half uur vertrekken we naar Esmeraldas, naar de negerkes.


Binnenkort dus een verslag uit een stukske Afrika in Ecuador.


De groeten van vader en zoon

vrijdag 28 maart 2008

Jumping is not a crime

Over ons vader zijn aankomst in Quito,
“swing jumpen” en andere extreme sporten
en de eerste Ecuadoriaanse vetzakkerij die ik hem heb voorgeschoteld.



Een levering in Quito

Zondagmorgen. Opgestaan om zes uur, tegen iets voor negen sta ik op de eindhalte van de bussen. De bus vertrekt om negen uur, ik zou een reis van een dikke tien uur maken. Aangekomen in Quito ontdek ik tot mijn eigen verrassing dat ik al alleen mijne weg vind met het openbaar vervoer daar. (dat is een erg goei systeem van een soort trams en bussen) Dat betekent een dikke vijf dollar taxikosten uitgespaard.

Tegen een uur of acht kom ik aan op de luchthaven. Ik herken de plaats waar wij den allereerste moment op Ecuadoriaansen bodem door de scouts werden verwelkomd. Confrontatie met den terugkeer, ik heb dat nodig.

De vlucht is bevestigd en komt volgens de teeveekes op tijd aan. Met de tijd komen daar echter minuten bij en ik heb toch een dik anderhalf uur staan wachten. Het eerste wat ons vader in Ecuador overkwam was de flits van mijne kodak in zijn gezicht. Welkom, in Quito, maar herinneringen zijn belangrijk.

Door die vertraging valt mijn eerste plan al in het Ecuadoriaanse water. De laatste nachtbus naar Baños, onze volgende bestemming, is al vertrokken. Dat wordt een hotel zoeken in Quito. We vinden nog heel gemakkelijk een vrije kamer aan 19 dollar, vlak naast de eindhalte van de bussen waar we de volgende morgen vertrekken.

Stipt om zeven uur, iets vroeger zelfs, stonden we klaar aan het restaurant, voor het ontbijt. We mogen daar al direct een uur wachten. Ons vader maakt kennis met de Latijns-Amerikaanse onstiptheid. Wanneer we vragen wat er aan de hand is blijkt zijn horloge nog op de tijd in Atlanta te staan.


Eindelijk reizen

Na een busrit van nog eens een uur of vijf komen we aan in Baños. Dat betekent baden of WC´s. Zo genoemd naar zijn warmwaterbaden, water dat van de nabijgelegen actieve vulkaan Tungurahua komt. Ik koos dat als eerste bestemming omdat ons vader daar wat zou kunnen relaxen na zijn reis. Dat is er precies niet echt van gekomen.

Aan de bushalte worden we al direct een kamer van 5 dollar per nacht aangesmeerd. En ´t zag er nog goed uit ook. De toeristen zijn hier welkom, de stad leeft erop. Na een kort verkenningstochtje blijkt dat het hier knoervol bureaus van adventureactiviteiten staat. Maar echt knoervol, in elke huizenblok een stuk of twee-drie. Ze bieden allemaal dezelfde activiteiten aan, prijzen die aan met dezelfde foto´s en vragen exact dezelfde prijs. De toerist mag afbieden van 30 naar 25 dollar. Dat was niet zuiver, en later bleek dan ook dat heel Baños een imperium is van één enkele keten.

Ons eerste middagmaal, een dagschotel, was direct een schot in de roos. Guatita, een stoofpotje van schapenmaag. Ons vader zat er niet voor te springen, maar het is hem toch meegevallen.

Dezelfde namiddag laten we ons overtuigen om deel te nemen aan een toeristische rondrit langs de watervallen. In een buske met toersiten van andere hotels. We hebben dat afgboden van zes tot drie dollar (ongetwijfeld ingecalculeerd door die mannen) en zijn als twee enigen het buske opgestapt. Op stevige housebeats, voor de toeristen, vatten we de reis aan. Dat heeft natuurlijk niet al te lang geduurd, ik ben eens met die kerel gaan klappen en heb hem zijne latino-CD laten opzetten. Waar trekt dat op.

Als dikke Duitsers werden we rondgereden door een kloof met aan alle kanten watervallekes. De foto´s die de tour aanprezen waren van onderaf getrokken, wij kregen ze alleen langs boven en uit de verte te zien. Toch schoon.


“Alles zit vol”

Na een waterval of drie komen we aan een punt met twee bruggen. Eén of andere wacko die zichzelf voorstelt als José biedt mij een prong van de brug aan en vraagt of “mijne maat” het ook niet ziet zitten.Ons vader moet daat niet lang over nadenken en beslist om het kalmaan te doen. Ik moet daar niet lang over nadenken en begin te onderhandelen. Van vijftien naar tien dollar. Daar kunde gene swingjump voor laten liggen. Het trekt op bunjee jumpen, maar het is met touwen in plaats van elastieken. Ge duikt van een brug zo ver mogelijk weg van de brug de diepte in, waar het touw, dat onder de brug door aan de andere reling vasthangt, u terug richting brug trekt en met een pendulebeweging uw schok breekt. Klinkt allemaal goed, maar tegen dat ik op die reling sta ben ik er ineens een pak minder zeker over. “Dat er daar eerst maar eens ene van elle afspringt, ik moet dat gezien hebben voor ik veertig meter de diepte induik.“ En zo geschiedde. Den tweede keer stond ik al met heel wat minder poepers op de reling en ben ik zonder veel aarzelen richting rotsen gedoken. Kort maar fantastisch.

We zetten onze consumptietoeristentocht verder en aan het einde van de rit mogen we nog efkes te voet naar een waterval wandelen en daar een plonske gaan pakken. Het was nogal koud en we hebben het daar bij gelaten.

´s Avonds terug in Baños zijn we nog eens zo´n extreme sportenbureake binnengestapt om daar iets te gaan boeken voor de volgende dag. Veiligheid is onxe prioriteit, zij de eigenaar mat een knieverband aan zijn been. “Doe ons maar twee keer rafting.”

Die avond zijn we in een heet bad gaan uitblazen tussen de tetterende Ecuadorianen en nadien een pint gaan pakken in een salsabar. Ons vader vond dat maar niks, de muziek en ´t dansen, maar dan had hem maar in Mol moeten gaan volksdansen ofzo.


“Ramming ... speeeeed!”

De volgende morgen staan we stipt om negen uur aan het bureau, om daar een uur te mogen wachten voor het vertrek, samen met twee Amerikanen en twee Britten. (waardoor het aanmeren op het zandstrand op einde wel iets van de landing van Normandië had) We mochten onze posities in den boot kiezen, en ik spring daar natuurlijk direct vanvoor in. Ons vader keek bedenkelijk. Bleek dat degenen die vanvoor zitten “leider” zijn over de roeiers aan hunne kant. Toen werd hem helemaal wit. Uiteidelijk was dat gewoon enorm plezant, wij kregen het meeste water op onze frak in de stroomversnellingen.
Voor het te water laten van de boot krijgen we een hele les over de commando´s die den beul vanachter in de boot zal geven, en noodprocedures. Ons vader merkte nog op dat die kerel verdacht hard op de slavendrijver in Ben Hur trok.
Hij schepte er ook een enorm genoegen in om ons tegen rotsen, onder watervallen en in de wildste stroomversnellingen te sturen. Dat deden we achteruit, roterend en ene keer zelfs hangend buiten de boot. Prettig gestoord, maar geweldig plezant. De andere boot moest ook meermaals nen aanval van ons afslaan, rammen en spetteren met peddels.


Indiana Jones

Die namiddag pakte we de bus naar Riobamba, naar de enige nog werkende trein van Ecuador. (de rest van de sporen liggen overhoop door aardbevingen) “De Duivelsneus” is een afdaling per trein van een enorm stijle rots, elken toeristen moet die gedaan hebben. Vertrekken in Riobamba zat er helaas nie in, ook dat laatste stuk spoor was door aardverschuivingen beschadigd. Ze zijn er aan aan ´t werken.
Een nachtje Riobamba dan, wat rondgehoost in het historisch centrum (op een half uur hebde alles gezien) en de obligate cafe ingedoken. De volgende morgen vertrokken we om zes uur met de bus.

Aangekomen in Alausí is het een stormloop van toeristen (en één Ecuadoriaanse, die getrouwd is met nen Europeaan, deelde de stationschef in Riobamba ons mee) naar het loket. Met een listige, relatieve voorkruipactie weet ik ons in de eerste rit te krijgen. De minder gelukkigen moeten twee of vier uur wachten.

“Den trein” bestaat nog uit één wagon, zonder locomotief. Het geruct gaat dat ge op het dak van die trein kunt gaan zitten. Ik geloof dat Ecuador lang het enige land ter wereld is geweest waar dat nog was toegelaten. Was, officieel mag het niemeer. Maar na vijfhonderd meter, uit het zicht van de stad met de flikken, vraagt de machinist wie er op ´t dak wilt en laat de trein stoppen. Een dikke helft stapt uit en beklimt de ladder, de machinist incasseert één dollar per persoon. Lepe jongens.

Den trein heeft op sommige punten veel weg van pakweg een Indiana Jones Ride, het doorsnee Bobbejaanland is er niks tegen. Op en neer, bochtig, langs ravijnen ... Het is de moeite. Op de Duiverlsneus neemt de trein een wissel, om een stuk achteruit de berg af te rijden. De helling is immer te stijl om er een bocht in aan te leggen. Na een tweede wissel rijdt de trein terug vooruit, aan de voet van de afgrond. Werelduniek, naar ´t schijnt.

Tegen half tien verlaten Indi en zijn vader het mysterieuze treinstation, op zoek naar een route naar het mythische Cuenca.


Thuis

Na nog eens een rit van vijf uur (Ecuador is groot precies) komen we aan in mijn tweede studentenstad. Na het installeren trekken we ´s avonds de stad door. Op zoek naar schoon gebouwen en cafees. Die twee zijn hier omgekeerd evenredig (bedankt Bert Vervoort) en uiteindelijk belandden we in de uitgaansbuurt, waar we het op een cocktails hijsen zetten. Ik vond dat een dure keet, ik ben het niemeer gewoon, maar ons vader was uitermate opgetogen over de acht dollar voor zes cocktails.

Den donderdag moet ik nog nen dag gaan werken. Ik zit nog met dat loopproject. Ik heb dat niet afgesloten, in de hoop dat dat blijft duren. Dat is nog erg de vraag denk ik. Ondertussen stuurde ik ons vader naar het museum met archeologische site van de Inca´s in Cuenca.

In de namiddag was het mijn afscheidsfeest, eveneens verjaardagsfeest van Loli. Er waren een paar proffen (medewerkers in ACORDES) die ´s avonds niet konden komen, vandaar. Ze hebben mij geweldig formeel bedankt, niks dan goeds natuurlijk, en ze hebben mij een soort wollen masker/kap gegeven die een Cañari godheid voorstelt (locale bewoners voor de Inca´s) en een folkloristisch hemd. Ik had ons vader meegepakt en die mens had voor een paar Belgische bierkes gezorgd, en nen hoop pralinnen. Het werd erg gesmaakt. Ze beweerden dat den Duvel, den topper, lekker was, maar ik vraag me af of dat serieus was off uit beleefdheid.

Dat hebben we natuurlijk ook gedaan om nen Ecuadoriaan zijn eerste pint Duvel te zien ingieten. Het was lollig, maar door de gewoonte hier om maar een kletske in het glas te doen (zoals sterken drank) en dat uit te drinken voor ge bijschenkt bleef het effect beperkt.

´s Avonds moest ik dan nog een laatste les geven, over teambuilding. Het was de zesde. Aangenaam omdat de (nieuwe) klas bestond uit een vijftiental vrouwen en maar ene vent. Ze vragen mij om een half uurke vroeger af te sluiten. De kwalitiet van de les trok op niet veel door het zo rap rap te moeten doen. Maar de studenten hadden chips, een taart en drank voorzien voor de professor. Ik werd ineens ook uitgenodigd voor mijn afscheid, natuurlijk.
Dat is hier nogal typisch. De studenten die in de wijn vliegen met de proffen voor hunne verjaardag, de kloof van Leuven bestaat hier niet.


Nog eens goed geven

Die avond, onmiddellijk daarna eigenlijk, zijn we naar een salsabarreke gegaan. Het kan de laatste keer geweest zijn. Ik heb dus nog eens goed gegeven, geweldigen avond. Ons vader, die al op voorhand liet blijken niet te willen dansen, heeft den helen avond klapkes gedaan met de mannen. Soms met mij als tolk, want soms is het meer haar dan Engels bij die Ecuadorianen.
Dan kwamen er ook nog cadeaus. Van den Chino (ja dat is nen bijnaam), JIN uit groep zes, kreeg ik een emotionele bedanking en het vezoek om zijn Ecuadoriaans contingents-T-shirt aan te pakken. Die had hem aan toen we mekaar leerden kennen op de jamboree in Engeland.
De Pepe, met wie ik ocharme twee keren op kamp ben geweest, in intergroepsactiviteiten, gaf mij een batchke van zijn groep en een handgemaakte fluit, belegd met stenen en met echt haar en tanden van weetikveel welk dier. (ik vraag me bij deze af of ik daar mee over de grens geraak)
Nadien heb ik een gesprek tussen den Chino en ons vader moeten tolken over de scoutsbroederschap, en hoe erg hem het waardeerde om met ons vader te kunnen uitwisselen. Erg Ecuadoriaans, met veel passie, zodat het in ons ogen soms overdreven overkomt, maar het was serieus gemeend.

Overigens komde dat hier wel meer tegen. Ik kreeg van het meiske van de winkel waar ik altijd ga een beeldje/pop van een vrouw in typisch Cuencaanse klederdracht. Iets toeristisch, dus duur, en heel schoon.
Van de bazin van de bakkerij moet ik daar nog eens gratis gaan ontbijten met ons vader voor we hem bollen. En ze wilt dat we naar hare verjaardag komen op 1 april.
(maar dat gaat niet lukken)


Alles zat bijna terug vol

De volgende morgen, heel vroeg, veer ik zonder problemen uit bed, om het op een spurten naar de WC te zetten. Ne kater? Zoveel hadden we niet op, de bar was te duur. (en de Ecuadorianen leggen altijd ne pot uit dus iedereen drinkt even veel) Ik heb het dus wederom zitten. Ens ons vader nie, hoe is ´t mogelijk.

Dikke pech want ik ben niet in staat om tochten te doen, het zou kunnen dat we er Cajas of iets dergelijks door gaan missen. (normaal zaten we daar immers nu)

Maar ale, voor ene keer ben ik vrolijk pillekes aan ´t pakken, nie mijn gewoonte. Ons vader is voor de moment naar Turi aan ´t wandelen, het uitzichtspunt over Cuenca, en ik zit hier in ACORDES, mijn eigen kalm te houden en te hopen dat het rap over gaat.
(en te profiteren van het gratis internet, nu het nog kan)


Vertrouwelijke data

Ik moest vandaag ook nog een formaliteit regelen: een evaluatie door de plaatselijke stagepromotor om mijn reisbeurs in orde te krijgen. Ge moet die in ne gesloten envelop afgeven aan het internationaal kantoor van de KUL, zodat gij uw eigen evaluatie niet kunt lezen.
Nu bestaan die formulieren enkel in ´t Engels en in ´t Frans, en laat dat niet de sterkste kant van de Ecuadorianen zijn. Kortom, ik heb zelf mijn eigen evaluatie moeten schrijven, op naam van Loli, ik vertaalde de vragen en zij dicteerde de antwoorden in ´t Spaans. ´t Is hier altijd nen erg open sfeer, dus dat was geen probleem. Ik heb trouwens uiteraard niet gefoeterd en het was een goei evaluatie.
(hoewel dat genen bal uitmaakt, het is voor de beurs en niet voor punten)


Tussendoor nog efkes vermelden – want dat was ik vergeten en dat is toch tekenend voor de cultuur hier – dat den baas van ´t werk (een jaar of 60) en Loli, mijn stagebegeleidster, beiden professoren, een tweetal weken geleden hun diploma hebben gekregen. Dat zijn hier straffe toestanden, proffen zonder diploma en stagiairs die gastcolleges geven.


Ale, we zullen zien hoe de ziekte verder vordert, want daar hangt veel van de planning van af. In alle geval is ´t wel plezant met ons vader. We zijn gisteren al voor broers gehouden.

woensdag 26 maart 2008

¨Ik zeg u geen vaarwel, mijn vriend¨

Over het afscheidskamp van groep zes.


Vrijdagmiddag, 12 uur. Ik ben volop vanalles aan `t regelen om de reis met ons vader voor te bereiden, het afscheid van verschillende maten te plannen en ik moet eigenlijk al bij de familie Bernal zijn, om fanesca te gaan eten, een soep met tussen de 7 (deugden) en de 12 (apostelen) verschillende granen, de meningen lopen uiteen. Dat eten ze hier op goeie vrijdag. Ik kom bewust een half uur te laat, te veel te regelen. Uiteindelijk ben ik nog een half uur voor de andere gasten en een uur loor het eten daar.

Goed gegeten, maar ik moet haastig vertrekken want het kamp begint. En ik moet mijn valies nog maken. Tegen ne minuut of twee kom ik aan op de plaats van afspraak. Ik moet spurten want de groepsleider heeft zjust gefloten. Er is in heel Ecuador maar één plaats waar ze stipt zijn en dat is groep drie Mario Rizzini.

Met heel de groep in de laadbak van een stuk of vier camionetten, het kan weer niet Ecuadoriaanser. Aangekomen op het kamp lijkt het efkes erg op de aankomst in pakweg Birkenau. In een superstrakke formatie heet nen oud-leider de leden welkom op het kamp. ¨Dit zijn uw leiders, hun woord is wet.¨ Met nog enkele stevige kreten wordt het kamp ingezet en de laatste ouders van het terrein gejaagd. (¨Ga toch weg, profiteert ervan! Ge zijt alleen! Die mannen kunnen dat zelf!¨)

Het kamp opzetten is een hele belevenis. In onze camionet lagen een sort sjorbalken, dat was den eerste keer dat ik dat zag in Ecuador dus ik was enorm kerieus. Bleek dat die dienden om in de grond te kloppen en daar een tafelblad op te leggen. Met andere palen maakten zee en plastieken afdakske voor het vuur, om te koken. Er kwam geen één sjorring aan te pas. De eerste activiteit was een reflectie door de groepsleider, met de hele groep. Over de betekenis van pasen en de dagen daarvoor voor onszelf en hoe we daar als groep iets mee konden doen. We hadden beter ne preekstoel gesjord.

Diezelfde namiddag nog liep de tent van ons mannen al onder water. We hadden trouwens maar vier leden, er waren er een stuk of drie met familie- of schoolverplichtingen, en we hebben maar één patrouille. Maar dat is hier geen probleem. Om de competitie er wat in te houden (enorm belangrijk in de Ecuadoriaanse scoutsmethode) speelden we geregeld tegen de clan, de JINs. Zo werd ere en ¨les¨ camouflage en sluipen gegeven, waarna we sluispellen speelden.

Na nog wat nachtspellekes was het dan tijd om de mannen in bed te steken. Dat gaat hier allemaal verbazend gemakkelijk. Nog ne groepsraad om te evalueren en ´t één en ´t ander voor de volgenden dag overeen te komen en ook de leiding kruipt in zijnen tram.

6 uur ´s morgens. De Juan kruipt uit zijnen tram om de groep in formatie te blazen. Wat volgt was ongelooflijk. Ik dacht zeker als eerste met hem buiten te staan, maar de slimmerik had met al zijn kleren aan geslapen. Zo is ´t gemakkelijk om als eerste buiten te staan natuurlijk. (wat hier heel belangrijk is voor degene die formatie blaast) Ik geraakte der toch nog als derde, om – dit kamp dan toch – met mijn klaroen de mannen uit hunne neste te blazen. Intussen was de Juan hardop aan ´t tellen, totdat elke tak kompleet was. Hij geraakte aan een stuk of 40 geloof ik. Dat had geen twee minuten geduurd of heel de groep stond paraat, om 6 uur …

Die 40, dat werd vertaald in 40 kikkersprongen als straf voor het te laat komen. Dat is hier een heel populair strafke, dat alle vijf voet gegeven wordt en blijkbaar zelfs op cursussen van het verbond wordt aangeleerd, want ze doen dat echt in alle groepen. Ik vond dat redelijk belachelijk aangezien degene die die straf gaf in zijn uniform had geslapen.

Een dik uur ¨fysiek¨dan. Na efkes grondig stretchen verlaten we in looppas het kampterrein. Daar wordt nog eens een strakke formatie geblazen en de les gelezen. En verder lopen. Een heel eind van het terrein begint de Juan met fysieke oefeningen. Pompen, sit-ups, sprongen, het hoort er allemaal bij. We moeten efkes iemand met de voeten omhoog neerleggen omdat ze echt niemeer kan, mottig geworden. Den terugweg naar het kampterrein is in ¨scoutspas¨, 100 meter wandelen, 100 meter lopen. Ik denk precies niet dat B-P dat ooit zo geschreven heeft.

Het ontbijt en vervolgens de inspectie. Iedereen laadt zijn rugzak uit en legt zijn kleren, aan elkaar vastgebonden, in de vorm van een pop voor de tent. Slaapzak in de rugzak en eveneens buiten, de tent moet leeg zijn en het terrein piekfijn. De patrouille wordt in het gelid refloten en de patrouilleleider moet met de leiding mee op inspectie, om te verantwoorden waarom bepaalde dings toch nog niet in orde zijn.

Daarna werd het kamp officieel geopend en de vlag gehesen, altijd op de eerste morgen van het kamp, dus ook als het een weekend is.

Het volgende programmapunt is een ¨vliegend kamp¨, als ik het letterlijk vertaal. Dat is een soort trektocht waarop ge kampeert waar ge terecht komt. Aangezien we voor die tocht maar enen dag hadden was het dus eigenlijk gewoon nen dagtocht. Die naamkes hier, dat snap ik toch nit altijd.
Die hele tocht moest in scoutspas, en met de hele groep. In een strakke formatie (iedereen moet nadien immers op één lijn wandelen) worden de regels van de tocht erin gedramd;
Niet drinken, behalve tijdens de pauze.Blijf altijd samen.
Het tempo van de traagste is het tempo van de groep.
Loop tegen het verkeer in, links van de weg.

Na een redelijk stuk tocht komen we aan bij een rivierke. We gingen de loop volgen, zoals ze dat in Mol noemen, daar is dat klefferen in ne vuile getgracht. In Ecuador betekent dat echter canioning, in de letterlijke betekenis. Dat rivierke was niet al te groot, maar de kloven in de rost waren echt zot. We moeten in totaal drie watervallen opklimmen, allemaal tussen de, laat ons zeggen, drie en vier meter hoog. Elkaar helpen, met touwen trekkend, zich tussen de kloof vastklemend, … Dat was pure waanzin, kompleet onverantwoord als ge ´t mij vraagt. Maar dat zijn natuurlijk ook de plezantste dingen. Echt nen beestigen tocht gehad.

Onderweg gaven we klapkes over scoutstechnieken, ik deed de rugzak en vuren. Het middageten was ne woudloperskeuken. Daar zijn ze hier nie straf in. Ze kennen alleen jagersbrood (bloem met water en zout op ne stok) en vlees op tokskes roosteren.

Op ´t einde van den tocht had er nog één een voetbeentje ontwricht. Die hebben we dan op nen brancard van de patrouillevlaggen en touwen gelegd en tot den bewoonde wereld gedragen, waar ze werd opgewacht door de groepsleider in nen auto.

Die avond was ´t dan kampvuur. Een sketch van elken tak en ook een soort logboek dat wordt voorgelezen, maar dan op een lollige manier. Daarna was he teen wedstrijd scoutsliekes zingen, tussen de takken. Een bepaalde leider leidt de avond, blaast op een fluitje als de zingende groep moet stoppen. Elke takt zing om beurt een scoutslied. Dan zingt de leidingsploeg een onnozel stukske van ne second of vijf en den is `t de beurt aan de volgende tak. Een tak die binnen tien seconden niks meer weet valt af. Ook de leidingsploeg was een ploeg, natuurlijk.

Dat zingen was echt magnifiek. Een beetje ne cantus eigenlijk, maar dan veel competitiever. Eerst vielen de welpen af, niet verwonderlijk, mar ze hebben toch enorm lang stand gehouden. Dan vielen de verkenners af, want de jongverkenners hadden intussen hulp gekregen van nen oud-scout. Uiteindelijk moesten ze toch de duimen leggen voor de leidingsploeg, zowaar ene keer op het nipperke gered door mij, met het lied Suzanna. (cantuslied in Leuven waar een Spaanse versie van is)

Daarna was het een pak serieuzer. Het afscheidslied, op elke laatste avond van elk kamp. Deze keer een speciaal afscheidslied, want het was ook mijn afscheid van de groep. Ik dacht dat date en zwaar momento ging zijn, maar dat viel nog goed mee. Nadien werd ik formeel door de groepsleider bedankt en mocht ik de kring afgaan om van iedereen afzonderlijk afscheid te nemen. Dat was schoon geregeld, een pakkend moment.

Tenslotte hebben we nog wat gezongen rond het vuur en volledig naar Ecuadoriaanse scoutstraditie begonnen ze, tegen den tijd dat ik vond dat het goed was geweest, met de nachtspellen. Dat is echt een vreselijk stomme volgorde naar mijn mening.

Ale we zijn in onzen tram gekropen en de volgende morgen om zes uur opgestaan, mar in mijn geval was dat helaas niet voor de formatie van de laatsten dag. De Juan reed mij naar huis en vervolgens naar de bushalte, om naar Quito te vertrekken. Daar wachtte een speciale gast.


Meer daarover in het volgende verslag. Hopelijk morgen. Waarschijnlijk later.

vrijdag 21 maart 2008

Ik beloof op mijn eer

“Welkom in groep drie. We hopen dat ge ooit nog eens kunt terugkomen.”


Het afscheid nadert un heel rap. En dus vonde de scouts van den drie dat het hoog tijd werd om mij officieel in de groep te verwelkomen. Dat wilden ze toch nog doen voor ik het afbolde. Het heeft zes maanden geduurd.

Nee, dat marcheert hier alsvolgt:
Uw uniform kunde kopen via de groep, maar dat moogde pas als ge een aantal vergaderingen zijt afgekomen. Vervolgens moet ge uwen das en uw insignes verdienen. Die krijgde pas als ge een voldoende lange periode lid zijt en u daarin goed gedragen hebt. Ge moet werklust tonen, persoonlijke vordering maken, naar elke vergadering komen en bovendien stipt zijn. In sommige groepen moet ge ook vanalles en nog wat weten voor ze u toelaten, zoals de betekenis van de groepskleuren, de scoutswet, wat van de geschiedenis, e.d.
Ik ben officieel ingeschreven in den drie. Dat is hier heilig. In de zes wilden ze niks meer weten van mijn investituur, dat kan onmogelijk in een groep waar ge niet ingeschreven zijt. Die van den drie wilden mij dus investiteren (hoe zoude dat in godsnaam zeggen?) voor ik het hier afbolde. Eindelijk.

Donderdagavond, 18:20. Ik kom aan in `t park van San Sebastian, waar onze vergaderingen doorgaan. Twintig minuten te laat, door ´t werk, maar precies nog ruim op tijd. Ik begroet de aanwezigen en zet me aan `t wachten.

Tegen een uur of 19:30 vinden ze dat het toch stilaan tijd is om te beginnen. Er waren scouts van de vier afgekomen voor de plechtigheid, vrienden van de jamboree, die intussen al terug vertrokken waren omdat ze nog andere afspraken hadden. Alles begint met een plechtige formatie, rapportering aan de groepsleider van de aanwezigen (namelijk van verschillende groepen) en dan moet ik naar voor komen.

In `t midden van de formatie leg ik mijn belofte opnieuw af. In `t Nederlands (het Mols) en in `t Spaans. Een heel plechtig moment. Vervolgens wordt ik gevraagd mijnen Belgischen das uit te doen en aan de linker schouder te hangen. Met een plechtig welkomstwoord van de groepsleider wordt ik officieel in de groep opgenomen. Allereerst krijg ik van de Fabián, meneer districtcommissair, altijd aanwezig op elke investituur, het districtsinsigne opgespeld. Stevige linker, felicitaties, omhelzing en een uitnodiging om nog eens terug te komen. (want dit zou ook mijn afscheid zijn) Vervolgens krijg ik het groepsnummer opgespeld, door de akela, Anita, de ondergroepsleidster. Ne linkse, wat woorden, enz. Tenslotte krijg ik den das omgehangen door de groepsleider, die mij subtiel te kennen geeft dat ik wat moet zakken. Kleine jongens, die Ecuadorianen. Nog wat formele woorden, de linkse, omhelzing, en dan moet ik mij naar de groep omdraaien en voor de eerste keer als volwaardig lid de formatie groeten. Dat betekent met de scoutsgroet tegen het hoofd, terwijl dat voor de investituur met de arm in hoeken van 90 graden moet. Ik groette eigenlijk altijd al zo in Ecuador, aangezien ik in België al volwaardig lid ben, al wordt er daar zonen tamtam nie rond gemaakt.

Ik kreeg dan van de groep nog een T-shirt, die ze speciaal voor de gelegenheid hadden laten maken, met het groepslogo. Groeps-T-shirten zijn hier immers eerder de uitzondering. Van de caminantes, mijnen tak, verkenners ongeveer, kreeg ik nen aap met das en scoutsinsignes. Iets waar zij ook constant mee rondhozen op alle mogelijke activiteiten. Heel vette cadeaus.

Ik ging voor de leiding dasringen ineensteken, met ingewikkelde tulbandknopen die bijna niemand kent, in Spanje heb ik daar ook eens geweldig succes mee geoogst. Maar door de extreme drukte van de laatste dagen en de grote hoeveelheid werd die ge in zo´n knopen steekt had ik die nog niet klaar. Dat wordt dus nog zien hoe ik dat nog tot bij de mannen krijg. Ik heb de mannen achteraf in alle geval op twee grote pizzas getrakteerd.

Toch wel een vette plechtigheid. Afsluiten deden we met het afscheidslied, dat was dus verwelkoming en afscheid letterlijk tegeneen. (“Auld lang syne” of “Ik zeg u geen vaarwel, mijn vriend” in `t Spaans) Vervolgens zijn we ne pot gaan pakken, want niet alleen de belofte is universeel in scouting.
Voor heel die sirk is er trouwens volk van vijf verschillende groepen opgedaagd, en dat allemaal voor enen enkele scout zijn plechtigheid. (zij het dat die van de vier al afbolden voor het eigenlijk begon en die van de zes te laat waren en dus alleen mee op cafe gingen, ´t is ´t gedacht eh)

Ik heb beloofd en beloof op mijn eer mijn best te doen
Mijn plicht te vervullen tegenover mijn groep en het wereldverbond*
Anderen te helpen waar mogelijk
En te leven volgens de Scoutswet

Prometí y prometo hacer cuanto de mi dependa
Para cumplir mis deberes para con Dios y la patria
Ayudar al prójimo en todo circunstancia
Y cumplir fielmente la Ley Scout.

(*Aangezien er in ons verbond geen fatsoenlijke Nederlandstalige update bestaat die de universele belofte respecteert heb ik in die eerste regel beloofd wat voor mij persoonlijk belangrijk en relevant is, geïnspiteerd door mijn invulling van scouting en de belofte van de FOS, het andere Vlaamse verbond, die wel een zinnige update hebben. De origínele Nederlandstalige tekst luidt “mijn plicht te verullen tegenover God, Koning en Vaderland” Wie is God, weg met de koning en geen idee wat mijn vaderland is.)

Ten donderdag heb ik trouwens eindelijk eens met een Cuencaanse ge…date. Om een land te kennen moet ge het eten, den drank en de vrouwen poberen zeggen ze. Missie volbracht.

donderdag 20 maart 2008

Krijgt dat op uw dak

Verslag van een dagje toeristen met een groep Ecuadoriaanse toeristen.
Zo onvoorspelbaar dat de tripstick is er niks tegen is.


Dag trippers!


Maandagavond. Hoewel ze mij aanvamkelijk hadden gezegd dat we rond drie uur gingen vertrekken, stappen we dan auto in rond een uur of zes. Of weg naar Chorray, een landelijke gemeenschap op een drietal uur rijden van Cuenca. Het doel is om daar te overnachten en om 5 uur de bus op te kruipen, op weg naar Mendez, op uitstap.

Het ging om een uitstap met de deelnemers aan een project van ACORDES, dat intussen is afeglopen.

Overnachten, ik weet niet of dat slapen impliceert, maar in ieder geval was dat niet van toepassing. Bij aankomst kregen we een bord met varkensvlees waar de gemiddelden obees van ontmoedigd geraakt. De Cuencanen konden hun ogen niet geloven dat ik voor ene keer mijn bord niet leeg kreeg. Ik was wel de enige die al gegeten had, die avond.
En dan was het feest. En feest op het platte land, dat is zjust nen Ekonomikacantus: zuipen zonder meer. (laat het ons nen ontwikkelinscantus noemen) Het maakt het allemaal net dat ietsje harder als ge weet dat weigeren daar onbeleefdheid is. Accepteren, uitgebreid bedanken, en binnenkappen, er zit weinig anders op. En laat daar dan een karaf sterken drank van twee liter staan, voor zes man, waaronder ne chauffeur. “En deze twee fleskes Zhumir drinken we nadien leeg.” Extreme jongens, die boeren. Die karaf dat moet iets van een veertig graden geweest zijn. Het was den eerste keer in mijn leven dat den drank niet alleen in mijne slokdarm brandde, maar dat ik het ook in mijn maag voelde branden. En dat was dan al voor de helft aangelengd ...
Om een lang verhaal kort te maken, ik heb leren folkloristisch dansen en het feestje was uiteraard wederom subliem. De volgende morgen (na een half uur slaap moet dat geweest zijn) was dat echter niet.

De bus faart in de pikkendonker door de smalste, modderigste bergweggeskes, langs de grelligste afgronden, maar ik heb daar niet al te veel van geweten. Tegen een uur of elf wordt ik dan toch min of meer wakker. We zitten al in de Oriente, de oostelijke regio van Ecuador, het amazonewoud. Extreem vet nieuws: we gaan ne pampa mesa doen. De regelmatige lezer weet al dat dat een soort picknick is, maar wat sappiger. Iedereen brengt iets mee om te eten, ze rollen een laken uit op de grond (god weet van waar dat komt) en daar smijten ze al dat eten op. Vervolgens begint iedereen daar met zijn handen van te eten. Lekker en gezellig. En dat aan den oever van ne rivier in het amazonewoud. Prachtig.
We zetten de reis verder, op het dak van de bus, jawel. Zowat het vetste moment van de reis tot nu toe. Ik kreeg een zotte inval en de Jorge was er wel voor te vinden. Veel bussen hebben hier een soort bagagerek op het dak. Het is verboden om daar op te zitten tijdens de reis, maar daar in het amazonewoud zijn toch zo goed als geen flikken, dus waarom niet. Bovendien ligt de grens voor dat soort streken hier een pak lager:
“Tot wanneer gade gelle daar op zitten, want dat is verboden.” “Tot de volgende stop.” “Ale vooruit dan.”

De volgende stop, dat was eigenlijk al na ne kilometer ofzo. Een deel van de groep was uitgezwermd en moest daar opstappen. ´t Is dus kort geweest, maar dat was echt een extreem plezant gevoel.

Nog ne stop later komen we aan in Medez, een stadje in de Oriente. Pokkeheet, dat is zowat het meest tekenende dat ervan te zeggen is. Daar kregen we een uur vrij. Twee uur later start de bus. Ik heb een machette en ne regenjas gekocht. Goei kampeergerief dat hier weinig kost en hopelijk degelijk is, aangezien dat hier constant gebruikt wordt.

Het volgende punt op de planning was een range, voor een rondleiding. Maar de eigenaar bleek niet aanwezig. Ik weet niet hoe ze dat hier altijd klaarspelen, maar ale. Welle verder dus. Volgende stop is een zwembad. De ideale gelegenheid om mijne kater wat weg te krijgen, want diejen drank van die boeren, dat is puur vergif. De Christian zou normaal ook meegegaan zijn, maar heeft de nacht niet overleefd. Die is met Loli terug naar Cuenca moeten rijden ...
Als ze mij nu ook eens gezegd hadden dat we gingen zwemmen dan had ik een zwembroek kunnen meebrengen. Dat is al den tweede keer dat ze mij dat flikken. Den eerste keer ben ik er in mijn onderbroek ingekropen, maar deze keer hing er een hangmat vlakbij, en dat was gezien mijnen toestand toch net iets te aanlokkelijk.

Nog een etappe verder bereiken we het huis van familieleden van enkele groepsleden. Gezien de transportmogelijkheden van de mensen hier zien die hun familie niet al te veel. Die mensen natuurlijk dolenthousiast. Straatarm, maar toch heel de groep trakteren op een warm avondmaal. Een stevig soepke met pasta en patatten, gebakken bananen, varken, gekookte mais en een soort thee. Daar kunde uren op gaan. Nadien zijn we dan ook een stevig matchke voetbal gaan doen met de jeugd. In den donker, want dat is hier altijd rond een uur of half zeven. Voor den donkere thuis, dat bestaat hier niet.

Tegen een uur of weetikveel, uren zijn hier zo belangrijk niet, kruipen we in one nest. Op het houten tweede verdiep van wat het best te omschrijven is als de hut van de gastfamilie. Een soort zelfgemaakt tuinhuis.
De Oriente, dat betekent muggen tot en met. Ik moet zeggen dat dat heel goed meeviel, ik zag zo goed als geen insecten. Toch maar overvloedig mijne muggenspray met 50 procent deet (puur vergif) gebruikt. Ik had mijn muskietennet namelijk nie bij. Ik weet ook helemaal niet of er op die hoogte malariagevaar is of niet. En ik kon dat ook aan niemand vragen, want die mensen zelf hebben daar nog veel minder verstand van.
In ieder geval, mijn spray werkt fantastisch. Genen ene muggenbeet. Tenminste daar waar ik hem gebruikt had. Mijn onderbenen staan boemvol.

De volgende morgen kon ik er nog redelijk goed uit. Het moet een uur of half zeven geweest zijn, ze leven hier op ´t ritme van de zon. Het ontbijt was hetzelfde als het avondeten, maar dan zonder de soep. Zo´n bord met vet en varkensvlees, dat is niet wat ge wilt als ge pas uit bed komt, ik zou en pak contenter zijn met een cornflakeske. Voor de Ecuadorianen is dat echter een lekkernij.

Dan komt het slechte nieuws. Ik moet om zes ur in Cuenca zijn om een les teambuilding te geven aan het tweede jaar sociaal managemant. Daarvoor zou ik in de morgen in Mendez moeten vertrekken. De avond tevoren vroeg ik Jorge nog wat hij ervan zou denken als ik die dag al zou vertrekken, om een dag werktijd te winnen, want dat gaat er hier nog om spannen om alles op tijd af te krijgen.
“Neet jong, blijft nog ne nacht, volgende morgen gaan we naar Mendez en daar kunde gij de bus pakken.”
De volgende morgen stelt de gastvrouw voor om het varken dood te doen en de hele bus beslist om de hele dag ginder te blijven. Daar gaat mijn les. Dat zijn dingen waar ge aan gewoon moet worden in een stage zoals deze.

Ik beslis om er maar het beste van te maken. Dat varken slachten, dat wilde ik nog wel eens van dichtbij volgen. Altijd interessant.

En zo ging het ook. Bij deze familie was het de gewoonte om de keel over te snijden. Beter dan in het hart steken zoals in Cumanda, maar ik ben er toch nog altijd gene fan van. Onmiddellijk na het slachten bakken ze met ne gasbrander het vel krokant, waar dan de hele familie (bus toeristen) van komt smikkelen. Dat vel plukken ze recht van het varken.

Tijdens heel dat proces nodigde de Jorge mij ineens uit om efkes te komen. Hij wilde er niet direct bij zeggen waarom. Ik kwam met die kloot een kamerke binnen waar een vrouw zat die mij beter wilde leren kennen. Geen gedacht van hare leeftijd maar dat zal toch niet ver van de tien jaar ouder geweest zijn. “´t Is niet alleen voor mij zelle, mijn vriendin wilt u ook beter leren kennen.” Ja ze zeggen hier nogal gemakkelijk wat ze denken als ´t daarop aan komt. Terwijl ze buiten dat varken aan ´t uiteendoen waren moest ik dus met twee vrouwen een klapke doen over België. Efkes vriendelijk meespelen en dan tactvol afschepen natuurlijk.

Na een dik half uur had ik het echter opnieuw vlaggen. De vrouwen hadden het blijkbaar op een akkoord gegooid en nu nodigde de ene mij uit om met de andere te gaan vissen in de rivier. Aangezien er niemand anders meeging en er bovendien geen visgerief was, was het foefke redelijk doorzichtig. De andere omstaanders zaten bovendien mee in ´t komplot, die moedigden mij allemaal enthousiast aan om mee te gaan “vissen”. Ze heeft al ne vent maar die zit ergens anders en hare kleine is nen helen brave, dus dat moete u niet aantrekken.

Ge snapt dat dat niet echt aantrekkelijk klinkt, maar hoe moete daar in godsnaam op reageren. Bovendien stond het varken intussen op het vuur en was daar dus echt geen kneit nemeer te beleven in en rond die hut. Ik ben dus maar met die vrouw het bos in getrokken, tot groot jolijt van het samenzwerende gezelschap. Dat was daar midden in den jungle, dus eender welke reden om der eens op uit te trekken was goed.
Welle dan rustig wat aan ´t klappen, over hare vent, hare zoon en natuurlijk ook mijn lief in Leuven, als ge snapt wat ik bedoel. De jongedame bleek bovendien 31 lentes te tellen, dat was me toch wat teveel van ´t goeie.

Onderweg kwamen we dan ook nog eens een vrouw tegen die aan ´t wandelen was met een varken aan een koord. Haast tegelijk daagde er nen brommer op die nogal veel lawaai maakte. Dat varken sloeg kompleet tilt en die vrouw kon dat niemeer houden. Ik heb dan dat touw overgepakt en heb zo tien meter achter dat varken liggen sleuren, tot die vrouw riep dat ik het maar moest loslaten. Dat had ze beter niet gedaan want dat beest is de volgende 200 meter niemeer gestopt. Welle daarachter, het was een aangenamen afwisseling tijdens ons wandeling in de bossen. “knoopt het ginder maar ergens aan nen boom, ik passeer daar straks terug”, zei die vrouw nog. Jaja, die brommer die intussen was gestopt vertok terug, dat varken opnieuw knettergek en deze keer bleef het niet op de weg, maar draaite het den jungle in. No way dat ik daar achter ging. Mijn aanbidster deed nog een poging, maar der was geen behelpen aan. Varken kwijt, welle terug naar het huis om te eten. Naar ´t schijnt komt dat vanzelf terug, ik hoop dat dat waar is en dat het intussen niet door ne python van 6 meter is opgegeten.

Het middageten was varken met gekookte mais en gebakken bananan. Dat was al de derde maaltijd op rij hetzelfde, dat was daar precies Alma II.

Dat varken was trouwens geslacht met de machetten waar ze ginder eender wat mee snijden, op een tafel waar al zowat alles mee gedaan was behalve kuisen, en zonder dat iemand zijn handen gewasen had. Ik zag mij al naar huis gaan met alle soorten diarree van de wereld, maar dat is er gelukkig niet van gekomen.

Na het eten kwam dan de gezegende aankondiging dat we over een half uur zouden vertrekken. Iedereen begon nog haastig bananen te plukken, suikerriet te kappen en andere planten waar ik niks van kende uit te trekken. Onze bus werd een rijdende, tropische mircobiotoop, op weg naar de Sierra, het hooggebergte waar wij wonen. Bovenop de bus zaten de Jorge en ikke. Een laatste stukske op ´t dat, want dat is echt fantastisch. (zeker als er zo af en toe eens ne stevigen tak over het dak zwiept)

Het laatste stuk naar huis hebben we nog eens moeten liften. Tegen tien voor elf was ik in Cuenca. Over een paar dagen staat ons vader hier. Der zitten dus nog wel wat sappige reisverhalen aan te komen.


Keep on tripping!


Echt genen tijd om er foto´s bij te zetten ... Dat zal misschien werk voor in belgië worden. Het wordt echt te druk de laatste dagen.

woensdag 12 maart 2008

UFO

Een korte samenvatting:
We zijn gaan kamperen in Cajas.




Te vrijdag werd ik door de Jorge Luis uitgenodigd om mee op kamp te gaan in Cajas: eindelijk eens kamperen daar! En wat nog beter was: het was met den twaalf, de groep waar hem oorspronkelijk bij zat en intussen terug bijgesukkeld is. Drekt akkoord natuurlijk. We zouden zaterdagnamiddag vertrekken.

Zaterdagnamiddag kom ik aan dat scoutslokaal aan (iets van de parochie, geen enkele groep heeft hier echt een lokaal) en daar is absoluut niemand met rugzak te zien. Ik denk natuurlijk eerst dat die weer allemaal te laat zijn, maar na nen tijd duikt de Jorge Luis, verder Negro genoemd, want dat is zijnen bijnaam, dan toch op. “Weet ge wat het mopke is: we gaan niet met de scouts maar met Magu en Paola.” (twee vriendinnen) Ik vond dat precies niet zo`n geweldig mopke als hij, maar ale, het bleef kamperen, wat is het verschil. Het bleek ook om een afscheidskamp te gaan, ookal zou er nog één van de scouts volgen. Dat dat met die meiskes was kon hij niet zeggen toen hij mij uitnodigde omdat de Carlos erbij stond, ne maat van `t muziekgroepke. Wat die Carlos daar precies mee te maken heeft weet ik ook nie. Ik ben hier vantijd toch nog altijd nie mee met die Ecuadorianen.

Goed, tegen een uur of 3, na een dik uur wachten, zijn de heren klaar met hunne groepsraad, de Negro wordt officieel terug in de groep opgenomen. Tegen of uur of vier komen we aan op het punt van afspraak. De vrouwen zijn nog niet opgedaagd, en `t is al twee uur na het afgesproken uur. Een telefonneke doet hier wonderen. Nog eens een half uur later zijn we kompleet, en dan beginnen we rustig na te denken wat we nog allemaal moeten kopen. Ik was klaar voor een weekend, eten, drinken, alles erop en eraan, maar ik was blijkbaar den enige.

Ale, om het kort te houden, twee en half uur na het afgesproken uur pakken we een bus richting Cajas, 25 cent. Net buiten Cuenca moeten we afstappen en beginnen liften. Weer zonen heerlijke rit in de laadbak. Aangekomen aan “Dos Chorreras”, “Twee Watervallekes”, moet het ongeveer vijf uur zijn, nog twee uur voor het pikkendonker wordt en we moeten onze tocht naar het kamp nog doen, het kamp opzetten en koken.

(Chorreras is nen term die gebruikt wordt voor kleine watervallekes, het soort dat niet recht naar beneden valt. Klein is echter heel relatief, want Co in België was er ronduit belachelijk tegen. Voor de Ecuadorianen is dat trouwens erg grappig, dat ons enige watervalleke kunstmatig is.)

Den tocht zelf is geweldig. Eerst een stuk langs de twee watervallen waarvan sprake. Enorm stijl, de vrouwen begonnen al serieuze peren te zien, met de bagage enzo. We hebben den heer moeten uithangen en een deel van hun bagage op onze rugzak geladen. En zo verder. Onderweg nog drie lama`s tegengekomen.

Na nog een dik uur wandelen komen we aan op de geplande kampplaats. `t Begint al te schemeren en mijn gezellen zien precies niet direct het nut in van te maken dat de tent rechtstaat en dat er hout is. Dat hout heb ik zowat alleen gesprokkeld, de vrouwen waren bezig met weetikveelwat en de Jorge Luis wat dat enthousiast aan `t filmen. Doodgoeie kerel, die had zowaar ne camera mee om voor mij alles op film vast te leggen, als herinnering.
De tent, geleend van ne maat, bleek geen piketten te hebben en één van de palen en de rits van de deur waren kapot. Bovendien was het er één met een enkel zeil, geen binnentent, dat is ook al niet het beste gerief voor een park waar het geregeld onder nul gaat. We zijn op avontuur.

Intussen viel de nacht en dat zorgde voor één van de schoonste spectacels die ik ooit in mijn leven gezien heb. Overal vlogen lichtgevende stipkes kriskras door elkaar. Ze gingen aan en uit, met een interval van pakweg twee seconden. Bleek om een soort kever te gaan. En om het helemaal af te maken hing daar ook nog een vleermuis tussen te jagen. Ongelooflijk schoon.

We kookten ons eten op houtvuur, heerlijk, al hadden we wel vals gedaan. We hadden een gebakken kip gekocht met mote (gekookte maïs, typisch hier) en gekookte rijst. We moesten het dus enkel nog opwarmern. Hoe dan ook, zalig gegeten. We sloten den avond af met een Zhumirke, gemengd met warm water, een soort gluhwein op basis van sterken drank. Den hemel was uitzonderlijk klaar. Geen wolkske te zien, en dat betekent sterren! Vanop 4000 meter hoogte en vrij ver van lichtvervuiling is de waarneming ook een pak beter dan thuis. Maar door het vuur heb ik daar niet al te veel van gezien. En tegen dat we gedaan hadden met stoken was het licht bewolkt, helaas.
Orion staat hier doorgaans knal in ´t zenith, en dat heel het jaar lang. Voor wie wat van astronomie kent zal dat raar overkomen. En vanop den Chimborazo zag ik de melkweg ongelooflijk duidelijk, en het zuiderkruis, dat alleen vanop ´t zuidelijk halfrond te zien is. (zo oriënteren de mannen zich hier, het zuiderkruis is zoals de poolster voor ons)

Tegen `t einde dacht ik nog efkes nen UFO te zien. Er doen hier erg veel verhalen de ronde over UFO-waarnemingen in Cajas, ik heb er meerdere gehoord en ken één ooggetuige heel goed. (de Pepe) Het was een licht dat hoog boven de vallei met de snelheid van een klein vliegtuig in een rechte lijn voortbewoog, om dan ineens in het niets te verdwijnen. Twee seconden later dook het wat verder op dezelfde baan terug op, om verder te vliegen en na een tweetal seconden weer te verdwijnen. Ik en Paola werden half zot, de Negro en Magu hadden direct in de mot dat het om zo`n lichtgevend keverke ging. Raar effect.

De nacht was een beproeving. Met vier in een tentje voor twee a drie man, schat ik, dat dan nog eens een min of meer ronde vorm had. Ik had de pech van aan de kant te liggen, in een zijdelings gebogen houding met kop en schouders op mijn rugzak en mijn voeten buiten de tent. (want mogelijk was door de kapotte deur, die met veiligheidsspelden was dichtgemaakt) Gelukkig was ik ferm muug en viel ik vlot in slaap. Uiteraard wel regelmatig wakker geworden.

Maar goed, de volgende morgen worden we wakker en beseffen we dat er niemand het uur weet. Ongelooflijk zalig. Genen ellentrik, geen water, geen uur. (en genen tap en vriezers op 380, zoals dat op menig Mols scouts”kamp” de gewoonte is) We waren allemaal zo tam als iets, maar omdat ik aanvankelijk dacht dat het om een scoutskamp ging had ik mijn klaroen meegepakt. Ikke dus de tent uit om de anderen te gaan wakker schetteren, altijd lollig. Omdat ze er echt niet uit konden en ik niet wilde stilzitten heb ik dan maar een rondje gaan wandelen in de omgeving. Vanop nen heuvel nog wat getrompetterd in de vallei, echoënd in de vroege ochtend, zalig.

Vervolgens hebben we het ontbijt gemaakt, op de scoutsextremistenmanier. Enkel natuurlijke tondel, geen papier, en ne vonker: dat is een ijzer met de eigenschappen van vuursteen. We hebben worsten en patatten gebakken en bananen met chocolade opgewarmd in de schil. Woudloperen, maar dan in de bergen en niet naast het scoutslokaal. (gasvuurkes zijn hier nogal duur voor de scouts) Daar hoorden nog wat brooikes bij en een blik sardinnen en we konden er weer tegen.

Na het eten overtrok den hemel. We hebben rap de tent afgebroken (in zoverre dat geval nog verder kon afgebroken worden) en ons rugzakken gemaakt. Tijdens den tocht terug kregen we dan ook een ferm hagelbui op onze frak. Of op onze plastiek, want veel Ecuadorianen hebben gene regenjas. Dat is best wel straf, want ze hebben hier een regenseizoen (nu), waarin het zowat elke dag één tot twee uurkes goed regent.

De terugtocht duurde één tot twee van die uurkes. Zeiknat en in de kou. Gelukkig gingen beide vrouwen regelmatig op hun doos, dat hield de sfeer er wat in. Zelf ben ik ook ene keer tot mijn knie in de modder gezakt en een andere keer met één been in een rivierke geschoven, ge kent dat, van die plezante miserie. De terugreis was wederom in de laadbak van ne jeep, dat blijft echt plezant.



Ale, afscheidskamp nummer één is achter de rug. Er komt er nog minstens één, mogelijk twee, formeel georganiseerd door de scouts. Het probleem is dat beide groepen dat op dezelfde datum willen doen en dat we daar dus praktisch nog niet helemaal uit zijn. Ik moet namelijk op beide kampen aanwezig zijn, natuurlijk. Misschien wordt het één groot kamp ...



Er volgt ongetwijfeld een verslag. Misschien twee.



Zoals gewoonlijk is `t weer effe wachten op de picturen. Geduld!

donderdag 6 maart 2008

Als het kriebelt

Hej. Jag heter Ben. Jag studerar svenska nu.


Ja als ik ergens enthousiast over ben ...
We zullen nog zien hoe lang ik het volhoud. Maar dat heb ik ook gezegd toen ik begon met nen dagboek houden en de was met de hand doen, dat duurt intussen ook al meer dan een half jaar.


Goed, los van dit zot enthousiasme heb ik ook nog zinnig nieuws.


Voor ons examen van "personeelspsychologie II" hebben Evelien en ik besloten om samen te werken (voor de verandering, mogen we toch wel zeggen) om ne vervangpaper te schrijven. In verband met het onderwerp heb ik het wel wat naar mijn hand kunnen zetten. We doen een onderzoek naar het effect van sport en fysieke activiteit op de werksfeer en de interpersoonlijke contacten op de werkvloer. Evelien zoekt de literatuur, ik doe het veldwerk en we lullen er samen een presentabel werkstuk over. Dat kan niet mislopen. Vandaag heb ik de eerste sessie begeleid, dikke sfeer:

Met zeven gegadigden wandelde ik een kwartier te laat naar de looppiste. Dat is tweemaal een dik succes naar Ecuadoriaanse normen, meer dan de helft kwam opdagen voor een – laat ons eerlijk zijn – niet echt laagdrempelige, dagdagelijkse activiteit, en alles wat minder dan een half uur te laat is, is hier tamelijk stipt.
Na wat korte uitleg over de objectieven, van ons (Evelien en ikzelf) en de groep, de werkwijze en wat sportadvies gingen de dapperen van start. En ik liep daar dan wat tussen te toeristen, een praatje slaand met elke loper, zijn motivatie en objectieven opschrijvend, een beetje de coach uit te hangen zo eh. Ik heb dus lopend leren schrijven, gene simpele.
Die motivaties waren trouwens best wel plezant om te bevragen. Daar komt nogal wat uit. Gewicht en tailleomtrek verliezen waren natuurlijk de klassiekers, maar ik had ook iemand die meedeed om zwaarder te worden (spiermassa kweken) en zelfs iemand die meewandelde om fit te blijven voor de bevalling ... Jaja, ik ben al prenatale gedragstherapeut voor de moment. Ons Louli is hoogzwanger, ´t zal helaas voor vlak na mijn vertrek zijn.
Een uur hebben we gelopen, en dan heb ik de goeien ouwen breakdanceleraar in mij nog eens losgelaten met een flinke stretchsessie. Allemaal geweldig plezant.

En wat kan dat nu in godsnaam opleveren voor de werkvloer, hoor ik al menig lezer bijna luidop denken. (als er al menig mens dit leest tenminste) Wel, ten eerste wil ik de mensen zich goed laten voelen, en daar is sport een perfect middel voor. Hoe dat komt daar zijn de heren wetenschappers nog niet helemaal uit (en daar hoop ik volgend jaar mijn Zweeds steentje aan bij te dragen), maar waarschijnlijk heeft het iets te maken met het vrijstellen van bepaalde hormonen of met het sociaal contact. En zoals altijd in de psychologie durf ik er mijne rosse kop op verwedden dat het een beetje van allebei gaat zijn. Vooral dat sociaal contact is in ons opzet belangrijk, de werknemers op een vrijwillige, ongedwongen manier samenbrengen buiten de werksituatie, om enerzijds elkaar wat beter en anders te leren kennen, en om anderzijds ons sedentaire vettepattenwerk wat te verlichten. Ik had enen deelnemer met schouderklachten, en laat lopen daar nu een gunstig effect op hebben...
Tenslotte, en niet in het minst, is het ons ook om teambuilding te doen, we hebben met alle werknemers een objectief gesteld dat de groep in een maand moet behalen, we gaan een wandeling doen in Cajas, het nabijgelegen nationaal park op 4000 meter hoogte. Verder heb ik ook het stellen van individuele objectieven aangemoedigd, dat motiveert de mensen, en gaan we het totaal aantal rondes van elke training beginnen tellen en proberen daar ook elke week een objectief van te maken.
Dat laatste is naar mijn mening nog het belangrijkste, maar dat heeft de groep zelf nog niet helemaal in de mot. In groep werken aan een objectief, waarbij iedereen naar eigen vermogen bijdraagt, is een belangrijke eigenschap van vele teambuildingstrukken uit onze knutseldoos.
Voila, dat was de psychologischen achtergrond. Het moet niet altijd aan een bureauke zijn. (dan was ik wel in België gebleven, haha)

Ik kreeg nu al de reacties dat het echt spijtig is dat ik nog maar vier weken blijf en dat ik de volgende stagiairs moet opstoken om dat project verder te zetten. Saf en Lien, ge hebt weer iets meer om op uw beursaanvraag in te vullen.


Groeten van uw pseudosportieveling

zondag 2 maart 2008

"Enjoy the pisfull park"


Chance, chance, altijd maar chance
En hoe dat soms op evidente manieren kan gecreëerd worden
En nog wat kleine nieuwskes



Rob en Hannelore
JOPAC, een project van twee prettig genoeg gestoorde Vlamingen onderzoekt de situatie van de jongeren in de Zuid-Amerikaanse steden en gemeenten die een band hebben met Vlaamse steden en/of gemeenten. Ze willen de plaatselijke jeugdwerking verstevigen, eventueel opstarten, en de participatie van jongeren in `t beleid vergroten. Mooi initiatief, en ze mogen ook nog eens half Latijns-Amerika afrijzen, de chansaars. Een week of twee geleden zijn die in ACORDES neergestreken, om nadien in Oña te gaan werken.

Voor mij ferm en niet ferm natuurlijk. Dankzij die mannen zal er eindelijk eens wat veranderen in Oña, althans dat hopen we, want wij kregen er vanuit Cuenca, onder andere door de grote afstand, eigenlijk zo goed als niks verwezenlijkt. Da´s al een half jaar lang, gedurende mijn stage, maar eigenlijk gaat dat daar al meer dan tien jaar zo.


Stagebedenkingen



Dat laat ook de nodige bedenkingen rond mijn stage rijzen. Officieel was dat daar mijn hoofdproject, maar daar is niet veel van in huis gekomen. Geen medewerking vanuit Oña, mijne stagebegeleider die het halfweg afbolt, den overgang die voor tijdsverlies zorgt, Bierbeek dat met het nieuwe Project JOPAC bezig is en bijgevolg zelf niet direct meer weet wat de rol van ACORDES moet zijn, mijne nieuwe (enkel ofíciële) stagebegeleider is zelf nog stagiair en kent minder van Oña dan ik … Dat is een dikke klucht geworden, dat hoofdproject. De motivatie is eraan, maar dat zat er al langer aan te komen.
Evolutie zit er niet in, in Oña, en ik leer er al evenmin van. Dat kan echt niet dienen als hoofdproject om mijn stageverslag over te schrijven, ze zullen is hard lachen in Leuven. Maar gelukkig heb ik intussen nie stilgezeten en kunnen mijn ander projecten (waarvan vele op eigen initiatief) die leemte wel vlot opvangen.

GRL-verkiezing

In de zes hebben we vorige week een groepsleidingsverkiezing gehouden. Interessant om dat te zien. Er was geen vertegenwoordiging van het district aanwezig, maar het district moet de nieuwe achteraf wel goedkeuren of we hangen eraan voor de moeit. Het hele proces verliep op een enorm formele manier, de eigenlijk verkiezing verliep volgens de volgende stappen:

Iemand draagt iemand anders voor als groepsleider.
Als iemand anders (al is het er maar ene) dat steunt, en dat wordt dan met wat argumenten gedaan, is die persoon kandidaat.
De persoon in kwestie wordt dan gevraagd te aanvaarden of te weigeren.
Volgens dat stramien werd er vier man voorgedragen, waarvan er ene gene steun had en ene weigerde.
Er bleven er dus twee over, waaruit we dan openlijk moesten stemmen wie groepsleider en wie adjunct-groepsleider zou worden. Ik had mij voorgenomen om niet te stemmen, omdat ik die mannen nog niet zo lang ken en omdat ik genen invloed op die groep wou uitoefenen. Op de laatste moment heb ik mij toch laten gaan en, gefundeerd natuurlijk, gekozen. Het was duidelijk dat ze van mij ook een stem verwachtten.
Het liep uit op een ex aequo. Vervolgens bracht de oud-GRL een extra stem uit, en mijn keuze werd GRL. Ik had dus wel degelijk een effect, als ik niet had gestemd was het den andere geweest. Ik weet nog niet of ik daar content mee moet zijn of niet.
Vervolgens moest die nieuwe ploeg zijn leidingsploeg samenstellen. Eerst werd ieders voorkeur openlijk gevraagd, vervolgens beraadden de GRLs zich en stelden dan een verdeling voor, alles openlijk. Iedereen verklaarde zich akkoord.
Mijne medeleider Adrián werd A-GRL en ik kreeg drie nieuwe medeleiding: een nieuw leidster, den oud-GRL en nen helpende JIN.


De Juan

Deze week leerde ik bij de Pepe de Juan kennen. Die kerel is juist afgestudeerd in toerisme en wilt stillekesaan werk gaan zoeken, maar wil nog wat aan zijn Engels werken. Komt dat efkes goed uit. Ik ben de woensdagavond dus met de Juan een rondleiding in Cuenca gaan doen. Ik schaafde zijn Engels bij en hij gaf mij een gratis gidsbeurt. Hoe plezant is dat. Ik heb hem op `t avondeten getrakteerd. (dat kost maar nen dollar, maar dat apprecieerden hem toch geweldig hard) We hebben direct afgesproken om ook eens naar Cajas te gaan en Ingapirca, de beroemdste Incaruïnes van Ecuador.

(Vader, ik heb dus al ne gratis gids geflikt)

Leidingswissels



Turbulente tijden bij de scouts. De Jorge Luis is `t deze zaterdag afgebold op den drie. Kwam officieel zijn ontslag geven, hij was `t beu. Ik snap hem wel. Ik doen er mee verder omdat het voor mij bijna gedaan is en ik het hier schoon wil afsluiten, maar ik ben er ook wel wa gefrustreerd van. Al trek ik het mij minder aan, ik heb ooit groter miserie gezien bij de scouts. (en langer)

Over `t algemeen is er heel weinig inzet bij de leden. De minderheid komt regelmatig en haast niemand verwittigt als hij niet komt. (dat is een groot probleem in Ecuador, in ons geval des te meer omdat onzen tak maar tien man groot is) Gewoonlijk is de helft aanwezig, en dan evolueert de groep niet als ge die mannen dingen aanleert, wat hier zo goed als elke week het geval is. Dat werkt enorm storend, want progressie is hier nog enorm belangrijk, ne leider wil iets bereiken met zijn mannen. (In Vlaanderen is dat op papier ook nog belangrijk, maar ne verkenner kent amper meer dan ne kapoen als het op technieken aankomt)

Den druppel was vorige week: we hadden samen die RAID voor `t district georganiseerd, alles lang op voorhand aan ons leden doorgegeven, ze het belang van deelname van de eigen groep uitgelegd, om goed over te komen enzo, en gevraagd wie er ging. Er daagden er twee op, waarvan er ene nen halven dag te laat aansloot en beiden vertrokken ze voor `t einde van `t weekend. Van de organiserende groep … Dat is niet plezant als organiserende leiding.

Ik ben ervan overtuigd dat dat probleem ook wel ergens aan de leiding zal liggen, dat heeft altijd weerslag op den troep. Maar wat dan precies onze fouten waren zou ik niet kunnen zeggen. Daarvoor is het te verschillend van Vlaanderen. In mijn ander groep zijn ze stukken strikter, maar dat is juist hetgeen waar ik het het moeilijkste mee heb, dus ik denk niet dat ik daar veel aan zou kunnen veranderen.
Goed, hij is `t dus afgebold en ik sta er nu alleen voor. Ergens vind ik dat wel een chikke uitdaging.


Cajas

Vandaag (tezjust) ben ik met de Pepe en de Juan naar Cajas geweest. De vierde keer, maar het blijft geweldig plezant. Deze keer was `t zelfs nog iets plezanter, we hebben alles gelift. Kilometers lang in de laadbak van trucks, dat is hier de normale gang van zaken, gewone auto`s stoppen hier zelden voor lifters.

Redelijk wat off-track gelopen, altijd plezant.


Der is vooral geweldig veel gelachen. Het was redelijk vochtig en dus glad, dus er ging regelmatig iemand op zijn doos. Ik heb mijn Ecuadoriaans vloekvocabularium weer wat uitgebreid. Omgekeerd hebben de mannen hun Engels bijgeschaafd en het woord hoer in de meest courante Europese talen geleerd. (ja dat is hier een veel te populair vloekwoord, dat was natuurlijk op initiatief van de mannen zelf) De beste mop van den dag was toch wel: “a lot of people come hear to relax and enjoy the pisfull park”. Ik ging neer.


We hebben ook kleine grotten gevonden die de mannen zelf nog nooit gezien hadden. Dat hadden ze trouwens aan mij te danken: ik heb dat al van toen ik nog een heel klein manneke was: overal willen inkruipen.













Links: Daar moeste op- en doorklefferen om bij die grotten te komen.

Rechts: Wij drie in één van de grottekes.

Ik heb ooit eens van Marlies, een Amerikaanse die een tijdje bij ons op kot zat, gehoord wat zo`n gidsbeurt normaal kost. Ik herinner het mij niemeer exact, maar het was geloof ik iets gelijk een 30 dollar voor nen toer rond de kerktoren. Wij hebben heel wat meer gezien, heel wat meer plezier gehad en gene frang uitgegeven. (1,5 dollar inkom, zelfs geen vervoer betaald)ç


Het was zowaar men beste Cajasbezoek tot nu toe.


Forel, typisch Cajas. Ik ben van dat bord, mat belachelijk veel groenten naar Ecuadoriaanse standaard, drie dagen slecht geweest. Diarree, buikpijn, oververmoeid en soms zelfs mottig.



De terugreis was Ecuadoriaans gezellig: vanachter in de laadbak.



Ik heb daar wel ne workshop bij drie jeugdverenigingen voor moeten missen, dat is het spijtige. Maar bij nader inzien was dat niet echt haalbaar. Ze hadden mij “alle info” gegeven: de bus naar Cruz Pampa om 6 uur. In de halte aangekomen blijkt daar geen bus naartoe te gaan. Blijkt (na veel rondvragen) dat ik eerst naar Loja moet, ne rit van maar liefts zeven uur, om vervolgens ne rit van vier uur naar de plaats van bestemming te gaan zoeken, zonder zekerheid over wanneer dat gaat zijn, in `t midden van de nacht in een stad die ik nie ken. Dat was toch wat te zot naar mijn goesting. (en dan moet het al heel zot zijn) Ik verwachtte een busritje van een uur of drie en ne goeie nachtrust ginder. Ik heb nog geprobeerd ze te bellen, maar meer dan een uur lang stond de GSM af. Dan heb ik het onverwachte kostenplaatje nog eens in rekening gebracht, namelijk meer dan 20 dollar heen en terug (hadden ze ook nooit gezegd) en `t feit dat de wegen er slecht bij liggen en `s nachts reizen dus af te raden is. Dan heb ik maar besloten om niet verder te zoeken en de volgenden dag naar Cajas te gaan. Ik ben daar wel heel ampetant van, ik had gezegd dat ik dat ging doen en ik heb un geen tijd meer tijdens de twee of drie weekends die me nog resten, maar het zou onverantwoord geweest zijn en ze hadden mij veel te weinig uitleg gegeven. Spijtig.



Sportpsychologie


Het zotste nieuws is echter dat ik geselecteerd ben voor de Europese master in sportpsychologie. Dat is nog nie van `t minste, want daar mag in heel Europa maar ne student of dertig, veertig aan deelnemen. (vier van België) Dat is dan nog eens plezant ook, en al helemaal nie slecht voor de C.V.: ene semester in Leuven, twee weken in Montpellier en den tweede semester in een Europese universiteit die een thesis aanbiedt die overeenkomt met uw iteresses. Ik ga alvast voor Zweden (Lund) of Denemarken (Kopenhagen) want daar zijn ze met groepsdynamica bezig. Leuven, Duitsland (Leipzig) of Spanje (Barcelona) zijn ook opties, want daar zijn ze met coaching bezig, wat me ook enorm interesseert. Ik zit er serieus mee in mijne kop, maar ik droom daar al drie jaar van, dus dat is niet verwonderlijk.



Verder zijn de plannen om er hier de laatste maand nog eens goed in te vliegen met de papers die ik mag maken om enkele examens te vervangen in Leuven, ik heb tenslotte meer dan zeven maanden alle lessen moeten missen. Het interessantste zal ongetwijfeld personeelspsychologie worden. Voor dat vak ben ik een sportprogramma op touw aan `t zetten om de sfeer tussen de werknemers ven ACORDES te verbeteren. `t Is nog niet zeker of dat gaat lukken, de officiële vergadering komt nog. Maar de eerste reacties waren alvast veelbelovend. Ook mag ik normaal (maar niks is hier normaal voor ne westerling) nog wat gastdocent gaan spelen voor het tweede jaar sociaal management. (de vorige keer was voor `t derde jaar)



Ondanks de zware teleurstellingen in Oña en het feit dat ik daar de moed wat verloren was zie ik dus toch nog uit naar de laatste maand. Nog drie weken op Ecuadoriaans tempo, een reiske en dan begint de miserie met thesis, examens en katers in Leuven.



Tenslotte nog een korte vermeldig tot meerdere glorie van het Mols volk in Leuven:


Mol deed vorige week mee aan de provinciezuip van pedagogie, als gemeente. Wij haalden bijna 400 pinten, geen enkele provincie haalde de 100.


Harej, de groeten van uw man in Ecuador.



Ik heb enorm veel goesting om Zweeds te beginnen studeren.

(wat helaas hopeloos voorbarig zou zijn)

vrijdag 29 februari 2008

Sportpsychologie

Ik ben geselecteerd.
Hoe vet is da.

zondag 24 februari 2008

Chaquiñan 2008 – Punta Coral

Dat is nen hele mond vol om te zeggen dat we nen tocht hebben gedaan met de scouts.
Verder gaat deze tekst ook over een feest voor mijne 24e verjaardag, den 18e van de Max, één van mijn verkenners, en den 151e van Baden-Powell, Robert voor de vrienden.


Laat ons maar met dat laatste beginnen, dat is al `t langste geleden.

Donderdagavond ben ik met de Zwette en den Turbo (zoals ze mekaar noemen) het stad in getrokken. Het gaat om de Jorge Luis en de Javier, maat uit den 12. (scoutsgroep, maar dat had u al in de mot denk ik) Op donderdag is `t uitgaansleven hier nie al te vet (da´s moeilijk te aanvaardan voor iemand uit Leuven) en we hebben dan ook redelijk wat tijd versukkeld met het zoeken van iets dat de moeite was.. Uiteindelijk zijn we dan toch in een plezante gelegenheid terechtgekomen. Latinoritemekes tot en met. Het bier was aan den dure kant, maar het was mijne verjaardag en halve liters (600 cl.) aan 1,5 dollar is nog altijd dik de moeite als ik begin om te rekenen.
(waar ik normal gezien niet mee bezig ben)



Foto: ik, de Jorge Luis en den Turbo in de Portal, een bar naast de unief.


Diezelfde avond hebben we op ´t werk mijne verjaardag gevierd. Bijzonder schraal. Zoals ik al zei was er bijna niemand, een deel is op rijs voor onderzoek en een ander deel had ander werk. We hebben met drie nen empanada gegeten (een soort loempia, maar vertalen heeft geen zin want er is geen equivalent in België) en een cocossapke gedronken. Leve de jarige!

De vrijdag was ik uitgenodigd op `t verjaardagsfeestje van de Max, één van de verkenners. Ik was niet alleen uitgenodigd om te komen vieren, ik was ook uitgenodigd om er ineens ook mijn eigen feest van te maken en zoveel maten uit te nodigen als ik wou. Dat heb ik niet gedaan natuurlijk, om die mensen niet op kosten te jagen. Maar tegen twaalf uur stonden ze daar dan toch met nen drink voor de jarigen, waar ik ook bij moest. Het was iets groen en het stond in de fik, dat zegt genoeg.
Verder was dit feest uniek omdat er voor ene keer meer vrouwen waren dan venten. Ik heb er dan ook van geprofiteerd om eens beter kennis te maken met de nicht van de Max. Beter leren kennen is hier overigens niet insinuerend bedoeld.


Foto: Ik en de Max, op "onze verjaardag en die van B-P".


Het is toch weer drie uur geworden, en de volgende dag moest ik er om zeven uur uit. Bovendien moest ik mijn valies nog maken en heb ik ineens ook maar gegeten, om nen eventuele kater te slim af te zijn. Zo erg was `t echter nie en ik stond er de volgende morgen dan ook relatief fris bij.

Chaquiñan, de RAID georganiseerd door groep 3. Lees: door de Jorge Luis en ik, met medewerking van wat maten uit den 12. Ne RAID is nen bezinningstocht, waarop ge nadenkt over uzelf, de groep, of andere gewichtige onderwerpen. Ik weet niet of dat vertaalbaar is. Typisch is hier dat de prijs enorm laag is (3 dollar en daar was ne kampdas in begrepen) en dat de deelnemers zelf hun eten moeten meebrengen, en uiteraard koken.


RAID Chaquiñan: Een tweedaagse om na te denken over milieuproblemen.



Chaquiñan betekent weg, in Quichua, de autochtone taal. De hele RAID kaderde dan ook in de antieke Ecuadoriaanse cultuur, het kader voor lezingen, gesprekken en forums over het milieu. Erg pretentieus. Eén van de programmapunten titelde letterlijk “voorstellen voor oplossingen van wereldproblemen”. Ik haal er wel weer het extreemste uit natuurlijk.
Kaderend in de vier elementen geraakten de deelnemers, uit vier verschillende groepen, aan de hand van vier codeboodschappen, gekoppeld aan opdrachten, op de overnachtingsplaats. Daar deden we enkele specifieke lezingen, over elk van de elementen. Ik gaf een uiteenzetting over water. Watervervuiling en de oorzaken en oplossingen daarvan, dat is gene platte kak in een taal die ge nog maar zjust kent. Na elke lezing hielden we een groepsgesprek, op zoek naar ervaringen, oplossingen, ideeën, … Het uiteindelijk doel was ideeën opdoen om een gezamenlijk (intergroeps-) project op te zetten om (één van) die problemen ook echt aan te pakken. Het zal sommigen intussen al wel de oren uit komen, maar ik wil er nog eens op drukken dat scouting meer is (of zou moeten zijn) dan pottekestamp en pijlentocht.
Dan volgde uiteraard het kampvuur, afgesloten door het afscheidslied. Dat is best wel ironisch, dat afscheidslied is een internationale scoutstraditie, dat wordt gezongen op elke laatste avond van een kamp. Aangezien het gemiddelde kamp in Ecuador één of twee dagen duurt wordt het afscheid dus halfweg dat kamp gezongen. Lollig.
Vervolgens hebben we nog een paar actieve nachtspelen gedaan. Jaja, eerst kampvuur, dan actieve spelen en dan slapen. Een andere volgorde zit er niet in, want de zojuist vernoemde is traditie.
Tegen twee uur kropen we in onzen tram. En denkt maar niet dat ze hier na zes uur opstaan, dat is immers traditie.

Ik had mijn klaroen meegepakt om de mannen `s morgen wakker te schetteren, maar daar ben ik niet in geslaagd. Na al dat feesten, ne loodzwaren tocht (waarbij ik op mijne rugzak dan nog eens een tent droeg die te zwaar was voor de leden) en een veel te actief avondprogramma stond mijne kop niet echt naar trompetteren.

We zijn trouwens niet in tenten gaan slapen, de voorbije dagen heeft het te zot hard geregend om dat te riskeren. Er was zelfs ene keer hagel bij, der zijn redelijk wat Ecuadorianen die dat nog nooit gezien hadden. Omwille van die regen is er trouwens een groep uit Pasaje, aan de kust, niet kunnen afkomen. De weg was versperd door grondverzakkingen door de hevige regen. Extreem spijtig.

Goed, deze voormiddag stond volledig in het teken van concrete oplossingen zoeken voor milieuproblemen die relevant zijn voor Cuenca, en Azuay, het zuiden van Ecuador, in het algemeen. Een forum, volgens de planning. Omdat we een parochielokaal in de buurt van de oorspronkelijke eindbestemming mochten gebruiken, moesten we ook nog naar de mis. Dat hebben we dan ook weeral gehad, in een arm boerendorpke. Vooral de preken waren de moeite: je reinste volksmennerij. Zone sinterklaas zonder meiter die het volk opjut, de kerk doorwandelend en vragen stellend, en “het woord van God” als staving van elk van zijn stellingen gebruikte. De apotheose was het moment dat bleek dat de Bijbel (lees: het woord van God) zelf ook het woord van God als ultieme waarheid aanprees. De pastoor moest dus wel gelijk hebben!! (de enigzins gevormde medemens heeft in de mot dat ik ferm rond de pot aan `t draaien ben om te zeggen dat die mens zijn betoog één dike cirkelredenering ex absurdum was, maar dat heel die kerk daar wel mee weg was.)

Foto: Met de scouts naar de kerk, dat was weer een eeuwigheid geleden.


Nog enkele voze spellekes en het werd tijd om terug naar Cuenca te gaan. Ik ben direct naar een internetcafe gegaan, in de eerste plaats om online verder te studeren voor mijn sollicitatiegesprek voor sportpsychologie. (zie vorig verslag) Maar ik kon het toch nie laten om dit eerst online te smijten.


De groeten van uw milieuproblemendebattenmoderator ter plaatse.




Foto: ik heb nog eens koeienmaag gegeten, met de leidingsploeg. In zijn geheel ziet dat eruit als op bovenstaande foto. In het gerecht is dat in klein stukskes gesneden en gekookt met patatten in een sauske. Lekker, serieus.




Voor de volledigheid, want ik ga dat achteraf anders vergeten:
Aan de RAID nam volk deel van den derde Cuenca San Jorge, de vierde Cuenca (ken de naam nie), den eerste Fenix Azogues en den twaalfde Virgen de Bronze.

donderdag 21 februari 2008

24

Pintjes in nen bak
Uren in nen dag
Karaat in zuiver goud
Hoofdstukken in de Ilias en de Odyssee
Toonladders
-honderd Mol
Voeten van Apostelen
Jaar oud


Heel lollig eh.
Ik krijg vandaag telefoon op ´t werk, dat ik een pak moet gaan afhalen op de postdienst van de unief. Dan toch ne verjaardagscadeau? Ik had nochtans uitdrukkelijk gevraagd om niks te versturen, wegens het grote risico op verliezen onderweg. Blijkt om een pak te gaan dat aankwam op 26 december, ne kerstcadeau.

Merci voor de twee chocolatten wafels, de pringles, de TUC-koekskes, de sardinnekes, de pralinnen, de 11 gedroogde lichi´s en de schimmelkaas. Het is me niet geheel duidelijk of die laatste twee apart bedoeld waren of onderweg ontstaan zijn.
Het is tenslotte twee maanden en acht dagen onderweg geweest.


Ik ben tussen de verjaardagsmails door - heel hard bedankt allemaal - ook vollembak aan ´t studeren voor sport. Overzien eigenlijk, wat ik vorig jaar gestudeerd heb. Ik heb mij kandidaat gesteld voor de "European Master in Exercise and Sport Psychology", een programma van veertien Europese universiteiten, dat zich in het eerste semester afspeeld in de alma mater, en in het tweede semester in één van de deelnemende universiteiten, volgend jaar is dat Montpellier, één van de oudste van Europa.
Volgende maandag heb ik een selectiegesprek met professor Boen, van mijn goeie ouwe eerste faculteit. Die mens gaat daarvoor naar hier bellen, dat zal een half uur duren en ongetwijfeld ne ferme cent kosten. Geweldig dat die dat wilt doen.

Verder is er nog niet al te zot veel gevierd. Gisterenavond met de mannen van ´t kot nog ne ferme gedronken bij het smijten van een kaartje, maar de meeste Amerikanen en Engelsen moesten er vroeg uit de volgende dag en hielden het nogal rap voor bekeken. Ik bleef achter met een Amerikaanse die op een ander werkt, een Spaanse en twee Duitsers. Op zich heel plezant volk, maar als die samen zijn produceren die op twee minuten meer doemp dan de gemiddelde Duitse gasaanval op Ieper in 1917. Ik wilde nog Belgische wafels bakken, maar mijn goesting was rap over tussen die bende Duitsers en Amerikanen die elkaar van beide zijden van de tafel duchtig met vergif lagen te bestoken. Een verjaardagsbestand zat er blijkbaar niet in. Den Belg wordt er altijd dik tegen zijn goesting in betrokken. Ik ben dan bij de Pepe een pint gaan pakken, een klapke gaan doen en er niet al te zot laat ingekropen.

Dezen avond wordt het immers opnieuw feest, het echte feest dan. Ze vieren dat hier altijd op den avond van den dag zelf. ´t Is met de mannen van ´t muziekgroepke en wat scoutsvolk. Nog straffer, de Jorge Luis is die allemaal op eigen initiatief voor mij aan ´t uitnodigen. Al zal dat ook niet al te zot zijn, want morgen vieren we al de volgende verjaardag, op een feest van één van de scouts, dat deels ook voor mijne verjaardag is. Volgens de letter, want ik wilde geen extra volk uitnodigen in die mensen hun huis. En deels voor Baden Powell, freaks ondereen, zo blijkt.

De mannen van ´t werk vonden de wafels geweldig, gisteren. Merci om de recpten op te sturen. Het zag er nog redelijk goed uit, zeker als ge bedenkt dat dat weeral een dikke 10 jaar geleden was, bij de scouts.

Vandaag was er het historisch lage aantal van drie werknemers op ´t werk, bij momenten twee. Tezjust hebben we dus mijne verjaardag gevierd met een schrale drie man. Zonder vlaai en dergelijke, want dat houden ze voor de echte viering, volgende week met iedereen. Ik zien er zoals altijd de zonnige kant van: twee keren feest. En dan tel ik nog alleen het werk.


Goed, binnenkort meer verslag, tijd om mij klaar te maken voor ´t volgende feest.


Uw jarige ter plaatse.

maandag 18 februari 2008

Slecht

Over (te) stevig weggaan
En slecht zijn



De afgelopen dagen waren memorabel. Schandalig ook. Maar beestig. Woensdag ben ik met de mannen van ´t kot een danske gaan doen. In La Mesa: De Tafel, een salsabar, maar blijkbaar smeren ze der ook af en toe wat reggae tussen. Best wel raar om te dansen, reggae. Dansen zeg ik, heel de nacht, zo werkt dat hier. Er staat een paar man aan den toog, er zit wat volk aan tafelkes, maar de meerderheid is een wervelende massa, dansend in parekes, zalig. Ik ging het niet te laat maken, want ik was enorm moe. Tegen een uur of vier zijn we het afgebold. En omdat de mannen van ´t kot door wilden, want ik was nog vollembak aan ´t geven op den dansvloer met één of ander schone uit Guayaquil...
De volgenden dag kwam ik op ´t werk aan om half 1 ... serieus. Wel wakker geworden om negen uur, maar direct terug in slaap gevallen. Maar daar lachen ze hier eens mee, da´s niet echt erg. Niks om meerdere keren te doen, uiteraard, maar als dat bij ene keer blijft is da nie erg.
De volgende dag kwam ik om 12 uur op ´t werk ...

(Voor alle duidelijkheid, dat zou in België van zijn leven niet gebeuren, dat is ook het gevolg van het niet aantrekken van de werkmannen, den baas nog van ´t minste, dat is de cultuur eh. Ik voelde mij daar natuurlijk wel ampetant van, maar den donderdag kwam de Cristian op ´t werk aan om half vier...)

Goed, laat ons bij ´t begin beginnen. Ik bleef tot een uur of acht op ´t werk hangen. Laat aankomen, maar ook laat blijven werken. Of toch op zijn minst wat op de computer liggen rammelen, mails enzo, de site wat bijwerken met brol, ... De werkdruk is hier immers niet al te hoog, leve Ecuador.

Ik daster dus door de straten tegen een uur of acht, op weg naar huis. In de Sucre, mijn straat, staat nen hoop kraamkes. ´t Is valentijn, en dat is hier niet alleen den dag van de liefde, maar meer in ´t algemeen den dag van de vriendschap. Blijkbaar is dat reden genoeg om een volledig marktje te houden, met knuffelberen en kaartjes en dat soort dingen. Ik slenter daar wat door en word ineens aangesproken door een Aziatische figuur, nooit gezien. In ´t Engels. Ik ben direct hyperalert voor diefstal, hier bestaan duizenden trukken om vreemdelingen in ´t zak te zetten. Blijkt nen toerist te zijn die hier alleen aan ´t reizen is en wat compagnie zoekt. Goeie kloot als ik ben nodig ik die mens uit om op shok te gaan, al is het correcter om te zeggen dat hij zichzelf uitnodigde en dat ik daar op in ging. Het was ne plezante kerel, Peter genaamd. Eens naar de Pepe gebeld en een half uur later zaten we op een balkon van het hotel van de Peter met een fles Whiskey, een gitaar en drie Cuencanen.
Iets verderop hadden we een bar ontdekt waar ge vijf euro inkom betaalt. Dat is aan den dure kant voor de Cuencanen, maar er was gratis drank tot drie uur ´s morgens. “Barra libre” noemen ze dat hier: gratis bar. Daar kunde toch niet nee tegen zeggen. Na een plezant ureke met de Cuencanen sloot het hotel zijn deuren en zijn we dan toch eens gaan zien, ge zou zot zijn om het niet te doen, de latinomuziek bonkte veelbelovend tot op de straat. Wij natuurlijk recht naar de bar, één met ne fatsoenlijken toog, hoe geweldig is dat. Ik heb na vier maanden nog eens echt aan den toog gehangen. Met ne Canadees van Zuid-Koreaanse afkomst dan nog. Ne groene. We hebben eens een goei klapke gedaan over Kyoto enzo, van die dingen, ik heb nog bijgeleerd.
Maar goed, sinds een uur of elf zaten wij daar, tegen een uur of twaalf komt den baas van de keet een klapke met ons doen. “Of we niet ginder willen gaan zitten, die tafel met die drie meiskes, die willen wel eens dansen met elle.” Komt dat tegen. Welle daar naartoe natuurlijk. Eens kennismaken, een gratis rum-colake drinken (cuba libre) en een danske doen, het leven kan goed zijn. Ook mijn danskunsten zijn echt de goei richting aan ´t uitgaan, Sonia en Natalia waren der toch content van. Misschien al goed dat de vrouwen om drie uur door moesten, wie weet tot hoe lang hadden we daar anders nog rondgehangen. De gratis bar kwam ook droog te liggen, dus het werd stilaan tijd om het af te bollen. Een taxike in voor nen dollar of twee en naar huis.
Dat doe ik trouwens haast nooit, taxis, maar om drie uur ´s nachts in een buurt die ge niet echt kent is dat gewoon uw verzekering in Ecuador.

Vrijdag en zaterdag zou ik met de mannen van Chuchaquiñan op gank gaan, maar dat heb ik toch maar afgezegd. Zo dood als ne pier was ik. Ik heb gisteren wat slaap proberen inhalen, om acht uur derin en om zeven uur deruit. En nog altijd moe.

Verder ben ik aan ´t solliciteren, ´t is te zeggen, de motivatiebrief en C.V. zijn binnen, voor een aanvullende opleiding “European Master in Exercise and Sport Psychology”. Terug naar de roots dus, opnieuw sport. Al drie jaar mijnen droom, die opleiding. Dat is een Europees programma, in ´t Engels, waarvan ge de eerste helft volgt in uw alma mater en de tweede helft volgt heel Europa in Montpellier. Volgende week doe ik mijn sollicitatietelefonneke, want de selectie gebeurt eind februari. Der mag vier man van België deelnemen, er zijn zeven kandidaten.
(en ik zeg dan graag dat al de rest één kans op twee heeft, als ge snapt wat ik bedoel)


Slecht, titelde ik. Ik zet dat wel online, omdat ik hier een volledig en vooral eerlijk verslag wil geven van mijn ervaringen, maar ik ben daar allerminst fier op. Slecht handelt ook over de manier van doen. Ik ben slecht bezig geweest vorige week. Maar het is gelukkig een stage, “het is maar voor te lachen.” Hopelijk gaan mijn punten niet voor te lachen zijn.

donderdag 14 februari 2008

Voor onze klenne

Klenne ge moet mijn tekenkunsten (?) eens keuren. Ik heb hier al twee dagen vijf uur aan een stuk een lezing over onderwijzen moeten volgen en dat is nogal zwaar, mat al dat Spaans altijd. Bovendien is dat ne gast uit Cuba en ik verstaan der de helft nie van, da´s een soort Spaans met een West-Vlaams accent ofzo. Ik moest denken aan de lessen van ´t middelbaar en daarom heb ik nog eens een goei ouw gewoonte boven gehaald: tekeningskes maken. (om nie in slaap te vallen) Ik dacht dat gaat onze Klenne wel willen zien, met dat gefoefel met perspectief enzo... Bij gebrek aan nieuws mag het ook al eens iets anders zijn eh. Als ik thuis ben moete mij eens voeten leren tekenen want dat heb ik nooit gekund.





Dit is een karikatuur van mijn geburen tijdens de les. De Cristian, links, de grote feester van ACORDES, en de Jorge, rechts, menne stagebegeleider. De titel zegt "het harde leven van de stagiair in Ecuador" De tekstbalonnekes zeggen "Komaan Ben, we gaan op de lappen", "Denkt aan uw punten" en dat onderste dat is de Spaanse onomatopee voor ne lach. Dieje rare in ´t midden moet mij voorstellen. De mannen zelf vonden het zalig.






Aja, ik ben vandaag overigens overslapen, gisteren tot vijf uur weggeweest, echt heel de nacht aan ´t dansen, salsa. Ik had mijne wekker om negen uur gezet, maar om half twaalf werd ik opnieuw wakker ... Tegen half één was ik op ´t werk geraakt, en hier lachen ze daar eens mee, hoe geweldig is da. Stelt u voor da ge zoiets in België doet, het zou er nogal op zitten. Ik was er natuurlijk wat ampetant van, maar dat was redelijk rap gepasseerd toen om half vier de Cristian binnenkwam in de lezing. "Overslapen, gisteren op cafe geweest ..."




Tijdens de les van vandaag had ik goesting om te schaken, dat is lang geleden.
Het perspectief is nie echt om over te stoefen, maar ge moet denken dat het met stylo gedaan is eh. Zonder lat ook, uiteraard. Het heeft iets Escherachtig, vind ik zelf, heeft die mens zo ook niks met schaakstukken gedaan? De verschillende elementen in de tekening waren trouwens niet echt bedoeld om samen te horen, het zijn eerder aparte schetskes.




Harej, ´t is pruimentijd. Der mag ook eens iets anders online komen dan veel te lange verslagen eh. Morgen heb ik de laatste tekenles van de Cubaan, misschien volgt er nog wel eens een knutselwerkske.