vrijdag 30 november 2007

Den Duits is daar

Sinds donderdadmorgen hebben we der ne nieuwen huisgenoot bij. Nog nen Duits. Net zoals in Eben-Emael in 1940 kwam hem in de vroegen ochtend, volledig bij verrassing binnengevallen. Die mannen zijn nog niks veranderd.

Woensdagavond kwam ik aan in een huis vol kerstversiering. We hebben het hier getroffen met de huisbazen precies. Er hangt zelfs versiering op iedereen zijn deur. En dinsdag hebben we den boom gezet in ACORDES. Da´s allemaal straf want het voelt hier helemaal niet als kerstmis, dat is hier nog altijd juist hetzelfde weer als drie maanden geleden, dat verandert geen knijt.

Gisteren kwam ik, kort voor ´t einde van de middagpauze, de faculteit binnengewandeld, toen bleek dat er drie halve indianen op andesinstrumenten lagen te rammelen aan de hoofdingang van de faculteit. En wat meer is, ik kende die mannen alledrie. Ik ben der dus wat mee beginnen babbelen, heb op den duur een zampoña geleend en ben beginnen meedoen. Deze middag was het opnieuw afspraak en had ik mijn eigen charango en zampoña bij. We hebben ons op ´t gras tussen de gebouwen gezet (een beetje gelijk de sfeer in ´t park in Leuven) en zijn beginnen spelen. Echt geweldig, ge zit daar met vier man en een stuk of zes instrumenten, die constant worden uitgewisseld. En buiten ´t feit dat ik nu en dan eens wat zat word van de zampoña (´t is eens iets anders dan bier) – ge moet daar nogal stevig op blazen, lukt dat allemaal al vrij goed.

Hierbij een kort overzicht van de instrumenten waar wij op liggen geven:
Quena (spreek uit: kena) http://www.worldartswest.org/plm/guide/resources/images/quena.jpg
Zampoña (spreek uit: samponja)
http://homepage3.nifty.com/ryo-folklore/instrumento/zampona.JPG
Charango (spreek uit: klein gitareke)
http://www.aquilacorde.com/diapo63.jpg
En de gitaar.

Deze voormiddag zijn we naar Oña gereden. De Jorge gaan voorstellen aan de belangrijke spelers in het project Bierbeek-Oña. Jawel, ik krijg ne nieuwe stagebegeleider. Ik vraag me wel af wat de kwaliteit van die begeleiding gaat zijn. Jhoana heeft ander werk gevonden en bolt het af. Dat mag ook wel, die werkt hier al 10 maanden en heeft nog gene frang gezien. (dollars ook niet, want dat zou ons vader anders vragen in een reactie) Dat maakt dat ik momenteel degene van ACORDES ben die het beste op de hoogte is van de gang van zaken in Oña. Best wel gepeerd dus, mijne nieuwe stagebegeleider is zelf stagiair. (maar goed, de vorige was 24 en had haar thesis nog niet af, wat is het verschil) Ik maak me geen zorgen, ik zie zelf wel dat ik genoeg interessante dingen kan doen.

Gisterenavond was het afscheidsfeestje van Jhoana. Op zijn Ecuadoriaans: met onnozel danskes, spellekes en strafkes, die dan meestal in den trand zijn van drinken, een danske, striptease, ... Dikke feest. Deze keer was er ook een gitaar, met een gezellige zangstonde tot gevolg. Ik heb trouwens eens een avondje spontaan de spelleider uitgehangen, was plezant.
(ik denk dat dit zowat het Ecuadoriaanse equivalent voor cantussen is)


Foto´s: De eerste kerstfoto´s, verjaardagsfeestje Daniel, afscheidsfeestje Jhoana en de eerste repetitie met de muziekmannen http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.november/DespedidaJhoa

woensdag 28 november 2007

meester Lommelen

Het klinkt als een SM-avontuurtje of een gitaarconcert, maar het gaat wel degelijk over het geven van mijn eerste "lessen" in een middelbare school.


Woensdagmorgen, 6 uur. Voor zotte plannen moet ge zotte dingen doen in Ecuador. Tegen 7 uur sta ik aan de Tomebambarivier, niet ver van de universiteit. De directrice en haar zoon – leraar wiskunde en fysica, een kruising tussen den Bic en Bert Vervoort – pikken mij op. Na ne rit van een anderhalf uur komen we aan in San José, gezellige klapkes onderweg. Er rest me nog een half uur voor de vuurdoop, ik word getrakteerd op morocho – een zoete melk met mais – en geniet nog wat van het beestige vergezicht over de groene bergen, vanop het terrein van de school.

Half 10, de les eindigt en ik stap met de directrice en de “inspectora” – een vrouwelijke meneer Aerts – het klaslokaal van het vierde jaar binnen. Ik word voorgesteld en richt dan zelf een inleidend woordje tot de 74 nieuwgierige donkerbruine oogskes. Daarop wordt de groep in twee gesplitst, ik blijf alleen achter met de eerste helft en het spel begint, 70 minuten.

Zenuwen heb ik eigenlijk nooit, ik was vooral kerieus of ze de uitdagingen plezant gingen vinden en of ze bekwaam genoeg gingen zijn. Plezier mankeerde der nie aan, maar veel resultaat hebben ze toch niet geboekt. Het was volk van 14 tot 16 jaar, met enkele oudere uitzonderingen. Plannen en analiseren zit er niet echt in bij de Ecuadorianen, daar kom ik dan ook voor. Komt daar nog bij dat er nogal wat verlegen scheten bij zitten, die tijdens de kennismaking nog niet durven vertellen wat hun lievelingsgerecht is. Echt niet, grellig. Doe met zo´n mannen een groepsuitdaging, ik zal der toch een paar uit hun kot moeten lokken. (patat; we hebben een doel voor de volgende les) Ale, ik mag niet klagen, ik voelde me der uitstekend bij, dat doet toch altijd iets als zoiets wat ik heb ineengestoken blijkt aan te slaan.

Enige ampetantigheid is wel dat al die proeven nogal actief zijn en een twintigtal minuten voor het begin weet mevrouw de directrice toch nog te zeggen dat er een verlamd jongenske bij zit. Da was wel minder, zonder voorbereiding. Op het einde bleek ook dat één van de deelneemsters zwanger was, dat had ze misschien toch in het begin al moeten zeggen. (15 jaar: bronstige jongens, die Ecuadorianen)

Och ja, ´t is weeral goed geweest en ik mag terugkomen. De directrice wist me op de terugreis zelfs te zeggen dat de mannekes van de tweede groep (de moeilijkste dan nog) gevraagd hadden om mij uit te nodigen voor een wandeling naar nen berg in de buurt en een bezoek aan de mijnen. Er waren er ook die met mij wilden gaan paardrijden en mevrouw Aerts wilt me de nabijgelegen incaruines laten zien. Die Ecuadorianen zijn echt gek op buitenlanders.

Ik riek weer straffe verhalen.


Foto´s: Opdracht: zet u met allemaal in het vierkant zonder de grond erbuiten te raken.
http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.november/TallerISanJosDeRaranga

maandag 26 november 2007

“Microjamboree”

Dat was de letterlijke verwoording van de kampleidster. 570 deelnemers, een verslag vanuit het kritische gezichtspunt van de enige niet-Ecuadoriaanse deelnemer.
En mijne eerste moeilijke momenten in Ecuador.



Afgelopen weekend vond in Quito de 23e Interamericaanse scoutsconferentie plaats, een vergadering op wereldniveau met vertegenwoordigers van alle landen van Amerika en nog nen hoop andere. Het was de eerste keer dat Ecuador een evenement van dergelijk niveau mocht organiseren en daaroom hebben ze het onderste uit de kan gehaald. Het hoofddoel van het kamp waar ik aan deelnam was duidelijk niet het kamp zelf, maar wel de aanwezigheid van een massa scouts op de conferentie, om aan de rest van Amerika te laten zien tot wat Ecuador in staat is.

Vrijdagavond 23 november. Ik pak de bus naar den terminal, de plaats waar alle langeafstandsbussen aankomen en vertrekken. Ik word vriendelijk begroet door de Victor, van groep 3, vlak voor we aankomen bij groep 6. “En met wie gade mee Ben?” “Met den 3 want die hebben geen leiding.” “Van de 6 gaat er ook geen leiding mee.” Lap het begint al. (in beide groepen zaten gelukkig leden die oud genoeg waren om de zaak wat in ´t oog te houden) Dat wordt hier min of meer als onmogelijk beschouwd om lid te zijn van twee groepen en dat leidt soms tot vreemde, soms apetante situaties. Bovendien wil elke groep mij zowat voor zichzelf: ze wisten dat ik met den drie ging, maar de zes had mijn busticket al betaald, zodat ik bij hun zou zitten.
Heel Cuenca vertrekt op hetzelfde uur, het resultaat is een bus met bijna alleen scouts, dikke sfeer dus – en dikke pech voor al de rest.
De rit duurt 10 uur. Best wel mottig, we moeten ook 10 uur terug en het “kamp” zelf duurt maar 1 dag. Voor mij is dat de moeite, kansen die ik nooit meer krijg, maar ik snap niet dat die van Quito daar zoveel volk voor gemobiliseerd krijgen. Elke busrit kost dan nog eens 10 dollar en deelname kost 12 (!) dollar; 32 dollar is hier heel veel geld, een uniform van 10 dollar betalen lukt dikwijls al niet. Maar ze bezien dat hier als een soort eer of plicht om uw groep te vertegenwoordigen met zoveel mogelijk volk en ze valoriseren het contact met andere groepen enorm hard.

Het moet iets van een half 8 geweest zijn dat we aankwamen in Quito. Met ne man of 50 te voet naar het kampterrein, dat wel erg ver bleek te liggen. Onderweg kwamen we echter een lijnbus tegen die niet aan ´t rijden was. De chauffeur stond ernaast een klapke te doen. Voor nen dollar of 30 heeft die mens ons naar het kampterrein gereden, dat kan hier allemaal zomaar. En onderweg moest er constant iemand afstappen om de weg te vragen, ziede zo al een lijnbus door Brussel rijden?

Na het opstellen van de tenten en nen hoop chaotische formaties starten we een paar spellekes met het district. (hier provinciaal niveau) Elke stad moet een spelleke komen voorstellen. Tijd doden eigenlijk, de inhuldiging van het kamp zou na het middageten beginnen. Maar nog wel plezant.

Middageten dan. Tegen die tijd was er al vlot 500 man aanwezig, de organisatie had eten voorzien, op voorwaarde dat ge daarvoor reserveerde. En dat wist natuurlijk niemand. Ik had gelukkig het verstand gehad om wat brooikes mee te nemen en er waren ook kraampkes waar ge iets kon eten. Maar dat zoiets mogelijk is op een nationaal kamp ... daar moet ge voor naar Ecuador.

Na de middag plechtige inhuldiging van het kamp. Scouting is hier altijd geweldig gedisciplineerd, maar deze keer was het echt wel de moeite: een gigantisch vierkant, de zijden gevormd door de kampleiding en de drie subkampen: Noord-, Centraal- en Zuid-Amerika. Ge had die structuur moeten zien:Elke hulppatrouilleleider (HPL) controleert zijn patrouille en roept naar zijn patrouilleleider (PL) dat de patrouille klaar is. De PL roept het begin van de kreet en de patouille antwoordt. De PL geeft het gezag over de patrouille door aan de HPL en rapporteert intussen bij de leider (ikke). Elke leider van wie alle patrouilles in orde zijn (ik had er maar één) loopt als een gek naar zijn groepsleider (en als er een adjunct-groepsleider aanwezig is komt er nog een stapke tussen) en rapporteert dat zijn tak in orde is. Als alle takken klaar zijn faart de groepsleider naar de subkampleider en rapporteert. Alle subkampleiders rapporteren bij de hulpkampleider. Uiteindelijk rapporteert de hulpkampleider bij de kampleider, die een kort woordje tot het kamp richt en vervolgens het merendeel van de uitleg doet aan de hulpkamleider. Die roept de subkampleiding bijeen voor een korte planning en dan herhaalt heel dat circus zich in omgekeerde richting. Dat werkt perfect maar dat duurt een uur voordat iedereen weet wat er gebeurt. (letterlijk) En daar staan mannekes vanaf 6 jaar bij die alles perfect meedoen.

Het namiddagspel was iets in patrouilles. In groepen van vier patrouilles, die ter plekke werden gemixt, deden ze wedstrijden, spellekes en proeven. Er was één activiteit voor alle leeftijden. Zoiets moet problemen geven, en om de kleinste toch wat te integreren hadden onze vrienden de Ecuadorianen een aparte taak verzonnen voor elke welp (van 6 tot 10 jaar) in de patrouille: zorgen dat het ei van de patrouille niet breekt. Die klein mannen hadden dus heel de namiddag niks anders te doen dan een ei vasthouden. Maar wat erger was, er werd wel verwacht dat ze alsnog meededen met de (soms wilde) activiteiten, met als gevolg dat die eieren al snel sneuvelden en dat die klein mannen dat gedaan hadden natuurlijk.
Het geheel is me wat ontgaan, ik was namelijk vrijwilliger om een spel mee te begeleiden, wat trouwens nog niet al te simpel was. Degene die ons het spel uitlegde bleek de regels zelf niet helemaal te snappen. “daar zulde nog iets op moeten verzinnen dan” En toen het mijn beurt was mocht ik eerst nog een open veld gaan zoeken met de mannen, want een terreinverdeling daar hadden ze niet aan gedacht. Verder was het een groep van vier patroullies (40 man) die elkaar niet kenden en op een chaotisch moment allemaal dachten dat er wel ergens een patrouille aan ´t vals doen was en dat dan door elkaar in het Spaans met accenten van over heel Ecuador aan mij kwamen vertellen. Crisismanagment leerde hier ook. Ik was echt content als mijn spel gedaan was.

Ik heb voor de eerste keer moeilijke momenten gehad. In die gigantische massa was ik verantwoordelijk voor mijn ploeg caminantes. Maar ik ken die tradities niet, de fluitsignalen niet, de taal niet volledig, ... In de grote formaties gaf dat soms problemen. Kleine problemen voor mij, niks onoplosbaar, maar ik vermoed grotere problemen voor hen, want dat moet allemaal perfect zijn. Die formaties en procedures zijn zo moeilijk niet, maar ge krijgt dat toch zomaar niet onder de knie. En die mannen snappen dat niet, want voor hun is dat doodnormaal - en ik ben toch ook scout? Die kunnen zich soms moeilijk voorstellen dat dat bij ons allemaal anders is en dat ik voor sommige dingen tijd nodig heb. En dat heb ik mij efkes serieus aangetrokken. Dat werd dan nog versterkt door de - weer relatief kleine - moeilijkheden tijdens het spel dat ik begeleidde. Pakt dat ik deze keer dan toch uiteindelijk ne cultuurshock vasthad, het werd efkes te veel. Ik ben vijf minuten (er was geen tijd) in de tent moeten gaan zitten om te denken - zoiets doe ik anders nooit - en toen kon ik er terug wat tegen, min of meer.
Ik had altijd problemen verwacht door naar Ecuador te komen, maar de cultuurverschillen zijn veel kleiner dan gedacht. Uitgerekend in mijn eigen vereniging heb ik het uiteindelijk zitten.

Op ´t einde, na dat chaosspel, was er tijd over en hebben ze nog wat dinámicas gedaan. In België (en bij de scouts) zouden wij dat chirospellekes noemen, maar hier is dat dikke feest, vollembak onnozel doen, veel met zingen en dansen.

´s Avonds kampvuur, met nummerkes. De nummerkes waren eigenlijk allemaal een soort van yells, publieksopwarmers, één per district. (gouwen bestaan hier niet) Een blitzbezoek en kort woordje van de vice-voorzitter van het wereldverbond ook, pakkend.

Ik was een half uur eerder dan mijn leden in mijnen tram gekropen (ik weet wat het is om om half 6 op te staan op kamp) en toen ze aankwamen werd ik vriendelijk gevraagd om buiten te komen, ookal sliep ik al half. We hadden namelijk een meiske bij en die ging zich eerst omkleden. Aanpassen aan de cultuur dan maar.
Ik was nogal moe en kroop in mijn onderbroek de tent uit: aanpassen heeft ook grenzen.

Foto´s: Dag 1 http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.november/XXIIIConferenciaInteramericanaQuito2007

De volgende morgen moesten we om half zes opstaan, we moesten namelijk om ZES uur de bus op om naar het monument op de evenaar te vertrekken, voor de slotceremonie van de Interamericaanse Conferentie. Als we te laat waren konden we niet deelnemen want er zou vlak na onze doorkomst een marathon vertrekken op de weg die wij moesten nemen. Tegen ZEVEN uur stapten we op, la hora (uur) Ecuatoriana noemen ze dat hier. En op één of andere manier krijgen ze dat dan toch altijd opgelost, via een achteringang van het domein deze keer.Een indrukwekkend zicht trouwens, een colonne van een 15 a 20-tal bussen onder politiebegeleiding door Quito.

Met 600 man vormden we een erehaag voor de delegaties richting het monument op de evenaar, met vlaggen en heel de nest, ge kent dat. Pakkend en hartelijk tegelijk; alle scouts strak in het gelid en dan van die hoge piefen die passeren achter nationale vlaggen en handjes komen geven gelijk de koning. Daarna sloten de scouts aan en vormden we twee enorme concentrische cirkels rond het monument, voor de ceremonie. Door een speling van het lot stond ik op de centrale plaats in de buitenste cirkel bij de belangrijke mannen van Ecuador – “de nationale ploeg” – waar ik er intussen al een heel deel van ken, door gastvrijheid en nationale activiteiten. Kortom, ik had het wederom dik getroffen.

Op het einde van de ceremonie volgde een informeel kennismaken met alle delegatieleden. Ik denk dat ik daar zowat de enige scout van Ecuador was die fatsoenlijk met niet-Spaanssprekenden kon praten, dus ik had nogal vrij spel. Klapkes doen, foto´s trekken, badgkes wisselen, ik voelde mij bijna terug op jamboree. Het unieke was echter dat ik deze keer ook bij de gewilde gasten behoorde en bijgevolg zelf ook regelmatig bij op de foto moest. En ik werd ook regelmatig gevraagd om een insigne van mijn hoed of mijn (Belgische nationale) das te wisselen. Dat kon ik helaas niet omdat ik hier in Ecuador nog geen belofte gedaan heb en bijgevolg geen andere das krijg, maar ook omdat dat ik hier mijn enige overgebleven jamboreedas draag. (ja ge moet dat meegemaakt hebben om dat echt te snappen, dat is eigenlijk allemaal heel eenvoudig, maar een ongelooflijke ervaring)

Bij het vertrek heb ik affiches uitgedeeld voor Flamboree 2009, de tweede Vlaamse internationale jamboree en nog van een paar groepen stickers en een vlagske gekregen. Verder heb ik nog een Ecuadoriaanse voetbalmuts gekregen van een van de rovers (JINs) uit de zes. Die mannen willen altijd gepassioneerd hun appreciatie laten blijken en dat leidt soms tot grappige toestanden, in mijn ogen. Die van de eerste Fenix uit Milagro gaven mij zelfs nen enormen ananas mee, die ik dus moest meesleuren naar Cuenca.

Voordat we vertrokken naar Cuenca zijn we eerst nog eens in het Hilton van Quito gaan rondneuzen. Daar ging de conferentie door en dus keken ze niet vies als we daar met scoutsuniform binnen en buitenliepen. (en profiteerden van de gratis degustaties!) Ze kunnen het nogal hebben, die internationale jongens. Dat lijkt me nog wel een plezant jobke. Ik heb daar ook mijn begrotingsoverschot voor het weekend opgekocht aan badgekes voor het kampvuurdeken en pins voor den hoed.

Foto´s: ceremonie op de evenaar en de internationale gasten http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.november/ConferenciaII

Tegen half vijf zaten we op de bus, tegen half drie ´s nacht komen we aan in Cuenca. Extreem content.

Ik ben de zondag trouwens nog twee man tegengekomen die nog altijd voor hun ei van het spel van zaterdag aan ´t zorgen waren. Toegeweide jongens, die ...

donderdag 22 november 2007

Vijf - Eén

Een verslag van gisteren, vandaag online gezet, over eten (weeral) en voetbal.


Deze middag door de Fernando (ik noem hem de Che want hij is voorzitter van de linkse studentenvereniging en heeft zo´n potske) uitgenodigd om papas locas (“zotte patatten”) te gaan eten. Ik had daar nog nooit van gehoord, dus dat moest ik zeker proberen. (op dat punt kwamen we goed overeen) Bleek het om patatten te gaan (tot zover nog goed, dat ziede hier namelijk nooit) met cuero (dat was een pak minder). Voor de iets minder consequente lezer (ge zou voor minder): cuero is het vet van onder het vel van het varken, in dikke lappen gekookt in water.
Goed, ik slaag een uitnodiging niet graag af en iets wat ik niet graag eet is iets dat ik in de toekomst waarschijnljik wel graag eet, als ik het maar dikwijls genoeg probeer. En inderdaad, ´t was den eerste keer dat ik al die vetlapperij (letterlijk deze keer) heb binnengespeeld. Op aansporen van de Che hebben we nog een tweede portie besteld. Heel af en toe kwamen de Vlaamse gewoontes toch nog boven: lichte walging. Ik kan echt moeilijk wennen aan het gedacht, maar ik begin het toch stilaan te appreciëren.
Overigens is zo´n markt een lekker gore bedoening, dus het paste wel in het plaatje. De mensen zijn ook extreem vriendelijk. “De tweede portie van de vreemdeling rekenen we niet aan.” (en ook nog iets van of ik haar niet kan meepakken naar Europa, serieus) Achteraf legde de Che mij uit dat ze hier tegen buitenlanders vriendelijker zijn dan tegen Ecuadorianen, uit gastvrijheid. (en dat na mijn eten betaald te hebben, “het was een uitnodiging”, weet u nog)

Na een doodgewone werkdag (jawel, die hebben we hier ook) wordt rond een uur of 5 den TV opgezet, in de kantoorruimte naast ons. (afgescheiden met halfhoge houten wanden) Ecuador-Peru, dat is hier bekan gelijk België-Holland denk ik. Dat is weer typisch dat die TV alleen voor de voetbal dient.
Nu zit ik aan de computer van den baas, in voorvernoemde kantoorruimte, om de voetbal mee te kunnen volgen. Dat is hier een echt spektakel waar onze voetbal maar triestig tegen is. De commentatoren geven zich hier letterlijk van begin tot einde op het niveau dat Michel Wuyts haalt tijdens de laatste vijf seconden voordat Tom Boonen als eerste over de streep gaat in den Tour. Bij een doelpunt gaat de commentator helemaal uit zijn dak: quasi altijd roepen ze dan een langgerekt “goal”, maar aan één stuk gedurende maar liefst een tiental seconden, realistische schatting. (ook als het er één van de tegenpartij is) En meestal blijft het niet bij ene keer roepen. De voetbalcommentaar in België is dan meer van het niveau van een gidsbeurt in een postzegelmuseum.

Het was wel een stevige match, na 17 minuten was het al 5-0. Bij de vorige goal hoorden we trouwens uitzinnig gejuich van één of andere massa door de faculteitsgebouwen galmen. Geen idee van waar dat komt. Fanatieke jongens, die Ecuadorianen.


Foto´s: eten op de markt, de voetbal en reclame voor een kerkhof http://picasaweb.google.es/ecuador.november/PapasLocas


Maria en Luc, hartelijk bedankt voor de kerst- en nieuwjaarskaart.
Ze is op tijd ;-)

maandag 19 november 2007

Varkens en cavia

Over Ecuadoriaanse drinkgewoonten, lekker eten, een bangelijk feest en Amerikanen.



Vrijdag met de Germán naar San José de Raranga, waar ik scoutsgroepplannen heb, en op zijn minst al ga lesgeven.De school bestaat 20 jaar.

Begin van de plechtigheden om 9 uur, het iseen dik uur rijden dus ik ben om kwart na acht op ACORDES, acculturatie heet dat. De Germán woont al langer in Ecuador dan ik en komt tegen half tien aangesleft. Zijde niks vergeten Germán? Och Godja. Ale een half uur later zitten we dan toch in den auto. Rond een uur of elf komen we aan, de plechtigheid is nog vollembak bezig. We willen binnengaan in de zaal als ze mij ineens mee naar voor leiden, naar een plaatske op de eerste rij. Tussen de directeurs van naburige scholen. Aan een tafel vooraan de zaal zit ne man of tien, allemaal hoge piefen van de provincie, schepenen, directeurs van weet ik wat allemaal. Bij ons wordt er een toespraak gegeven door één à twee man, hier door allemaal. Een dik half uur van speechen en een half uur van live zang en plakkenuitreikingen later begeeft de zaal zich naar buiten, om vanaf het balkon de show van de kinderen te bekijken. Ik en de Germán moeten mee naar beneden, want in één van de lokaalkes van de directie zitten de leraars en de directie al duchtig te Zhumiren. En wij moeten meedoen natuurlijk. Twaalf uur ´s middags …Na een glaaske of twee zijn we het dan toch afgebold om naar de danskes te gaan zien, folkloristische dings en playback. En intussen gaan er continu plateaus wijn en Zhumir rond.Vervolgens worden we uitgenodigd om terug naar de zaal te gaan, waar we een lange tafel aantreffen. We zetten ons, opnieuw tussen de directeurs, schepenen, hoog volk van alle soort. ETEN! Borden met bonen, kaas en mote, wederom iedereen met de handen. Intussen rukt deZhumir verder aan, en tegen dat er ook Ecuadoriaanse tequila wordtgeschonken vallen de eerste slachtoffers. Ik heb moeite met mij serieus te houden als mijn buur, zo zat als een schaap, de dronkenschap in Ecuador aanklaagt. Met een driedubbele tong voegt hij er nog aan toe "dat dat ook hier een probleem is". Ik ga bijna neer, maar het besef van bij de schooldirectie te zitten houdt mij recht. Intussen komt er ook soep, tussen de plateaus drank door, en ik besef dat het niet om een snackske gaat maar om een stevige maaltijd. En dan gebeurt het: cuy! Eindelijk. Cuy is cavia, het nationaal gerecht. Heb ik al twee maanden naar uitgekeken. Op een bord met groenten en aardappelen ligt een huisdier, poten breed uitgespreid, me met open mond aan te staren. De aanwezigen wrijven zich in de handen bij het vernemen dat het mijn eerste keer is. Zou den Europeaan het opeten? Ik neem alle twijfel onmiddellijk weg: ik vraag de Germán om ne foto te trekken en bijt dat beest smakelijk in zijne nek, wat iedereen uitermate geweldig vond. Onmiddellijk na het serveren van de cuyes worden plastieken zakken uitgedeeld. Zowat iedereen dropt zijn cuy in de zak en bolt hem: de maag al gevuld met het voorgerecht en de soep. Ik blijf alleen over met de directrice, nog wat aan ´t bijpraten over de school en over mijn werk.

(update 23 november: De cuy was EXTREEM lekker, hoe kan ik dat er vergeten bij zetten. Hou in Mol en Leuven de dierenwinkels maar in ´t oog als ik terug ben.)

Dan begint er een dansfeest. Buiten, op het zand en de stenen voor de school, maar met een schitterend uitzich over de bergen. Terwijl ik mijn zak met een halve cuy in de auto steek wordt het feest plechtig geopend door de twee live-zangers, waarna er een woordje volgt over de Belg die organisatiepsychologie komt onderwijzen aan onze kinderen, ten behoeve van het dorp. Het is in zo´n gevallen nooit duidelijk of het gaat om de typisch Ecuadoriaanse manier van alles de hemel in prijzen, of de (te?) hoge verwachtingen. Niet plezant maar wel grappig. Maar het ergste moet nog komen: ik word uitgenodigd om het volk toe te spreken (dat moet hier als ge vermeld wordt) en met de directrice de eerste dans in te zetten.

Ongelooflijk plezant feestje. Ik geef ne vent een compliment over zijne schone typische poncho (om te weten te komen wat dat kost) en ik krijg hem prompt over mijne nek gesmeten, om er vervolgens mee de dansvloer opegstuurd te worden. Ik laat het mij welgevallen.

Tegen dat het feest wat mindert wil de Germán ineens vertrekken. Ik ben intussen twee keren uitgenodigd door één of andere wildvreemde Ecuadoriaan om eens te komen kennismaken met de dochter. Tijd om mij uit de voeten te maken voor ik met een Ecuadoriaanse schoonmoeder zit. We nemen afscheid en rijden naar Cuenca. Onderweg stoppen we aan een bar, waar nog twee auto´s stoppen. Blijkbaar had de Germán afgesproken om daar nog wat verder te vieren. Met drie directeurs van middelbare scholen, en die wilden mij allemaal overtuigen om ook bij hun "les" te komen geven. Bij een lekkere portie "cascarita" (gebakken varkensvel, ik begin het te appreciëren), bonen, varkensvlees en geroosterde mais op hun kosten leg ik uit dat dat toch wel niet zal lukken, tijdsgebrek enzo.
Intussen denk ik bij mezelf dat er meer toekomst zit in het oprichten van een AA dan een scoutsgroep, maar ik heb er maar over gezwegen.

Het was trouwen een belevenis op zich om te zien hoe de vrouw, na onze bestelling, een dood varken dat voor de bar op een tafel lag met een enorme bijl te lijf ging, om dat vervolgens voor ons buiten klaar te maken.

Foto´s: schoolfeest en de bar met het varken achteraf http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.november/Aniversario20DelColegioDeSanJosDeRaranga

Diezelfde avond ben ik met de Pepe en de Coco (en nog nen derden artiest; de Pancho) naar nen bingoavond geweest, ter gelegenheid van de onafhankelijkheidsverjaardag van Loja, een stad ten zuiden van Cuenca. Die moesten daar optreden. Daar was uiteraard geen fluit te beleven, maar ik vind het zo duf dat het toch bij op de site moet. De nummers worden hier trouwens afgedekt met maïskorrels. Traditionele jongens, die Lojanen.

Foto: bingoavond http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.november/BingoLoja

Mijn eerste kotfeestje dan, zaterdagavond. Ronna, een Engelse, werd er 29. Dat zit hier in huis vol met Britten en Amerikanen die hier Engelse les komen geven en betaald worden in Spaanse les. (door ons in het algemeen "de Amerikanen" genoemd, "de Angelsaksen" dat klinkt niet) Na wat kaarten, dat dan natuurlijk uitdraait op drankspellekes (ja ik ben hier wel goeie inspiratie aan ´t opdoen, beste vrienden) zijn we naar een club geweest, den eerste keer voor mij. (en wat die club betreft waarschijnlijk ook de laatste keer) ´t Was wel plezant, maar nogal westers. Daar zijn de Amerikanen gek op, maar daar ben ik geen 15 uur voor in de vlieger gekropen.

Foto´s: kotfeestje en achteraf dansen http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.november/CumpleaOsRonna


Ale, ik heb het hier naar mijn goesting. Als ik ooit nog eens moet werken zal ik dat ook eens vertellen.

vrijdag 16 november 2007

Massagebed

Geblaf van honden. Ik word half wakker, versufd. Heerlijk, een massagebed. ´t Is alsof ik in nen auto op een hobbelwegske rijd. De ruiten rammelen, alles davert. Dan dringt het stilaan door: een aardbeving! Helemaal wakker nu. Ik kruip uit mijn bed en trek een trui aan, weet niet wat nog allemaal te pakken en in de verwarring beslis ik alles achter te laten, klaar om de straat op te lopen. Intussen stopt het.

Hevig, mijn eerste aardbeving. Achteraf bezien vond ik het maar een piske. ´t Heeft maar ne minuut geduurd en ´t was helemaal nie sterk. En achteraf stond iedereen op de gang te lachen. "Hedde gelle dat ook gevoeld?" Lollig. Daar was een Amerikaanse bij uit Californië, waar dat niet ongewoon is, en die schatte hem op vier punt nog iets, maar zei dat dat geen probleem was.
(wat mij eerder veel leek) Maar goed, ik lag in bed en dat op het gelijkvloers, wat er allemaal voor zorgt dat ge der minder van voelt.

Intussen lees ik toch in ´t nieuws dat er in Cuenca enkele ruiten gesneuveld zijn en dat er in Guayaquil twee gebouwen "tegen elkaar aan ´t botsen waren". De pers heeft het over een "krachtige" aardbeving. Het epicentrum lag in het noorden van Peru, daar hebben ze 6.7. op hunne frak gekregen. Blijkbaar was het in heel Ecuador voelbaar dus het moet toch wel iets geweest zijn. Maar van instortingen en doden klappen ze niet, dus het viel precies allemaal nogal goed mee.
(ja toch, Narcisa vertelt juist dat er in Cuenca één verlaten huis is neergegaan)

Grappig gevolg: bij elke windstoot rammelen hier de ruiten en dat klinkt zjust hetzelfde als gisterenavond. Ik zit hier dus met de poepers elke keer als er wat wind is.

donderdag 15 november 2007

Serieuze ambities en z(o/a)tte verjaardagen

Over beestige plannen en extreme feestjes.
(en dat alles op het werk)


Zondag ben ik met de Pepe gaan wandelen: wat nadenken, serieuze klapkes, gelul, een pint gaan pakken, ... We zijn naar Turi gewandeld, een parochie vlak buiten het centrum van Cuenca. Een uurke wandelen, een beklimming van een half uur, en tenslotte genieten van een prachtig panorama over de stad. Volgende link geeft een impressie van het uitzicht over Cuenca: http://picasaweb.google.es/ecuador.november/Turi

Maandag heb ik mijn projectvoorstel voor de jeugdwerking in Oña en in San José de Raranga afgewerkt. Het is nen halve papierslag geworden: 10 bladzijden. Mijn eerste echt fatsoenlijke (hoop ik) document in ´t Spaans. Het begint te gaan, dat soort dingen, al mankt het hier en daar nog natuurlijk.

We hebben intussen een tweede project moeten kiezen, naast ons hoofdproject (Bierbeek-Oña in mijn geval). Een tijdvullertje, zeg maar. Ik heb het geluk om het “ransversaal project”te mogen begeleiden: organisationele ontwikkeling van de universiteit van Cuenca, in samenwerking met de VLIR, VLaamse Interfacultaire Raad, DIUC, Onderzoeksbeleid Universiteit Cuenca (Dirección de Investigación Universidad de Cuenca) en, jawel, waarschijnlijk ook met de Karel, Professor De Witte. Dinsdag hebben we daar een eerste vergaderingske rond gedaan, met den DIUC. De mannen van Acordes mogen de materiële vereisten doorgeven aan de bevoegde instantie, hoera. Ik hoop dat onze rol belangrijker zal worden dan dat, anders wordt het een tamelijk bescheten situatie. Maar geen nood, Loly (mijn begeleidster voor dat project, verbastering van Dolores) heeft me al gezegd dat we ook mee zetelen in een denktank van professoren, dat wordt direct al een pak interessanter. We mogen ook werkwinkels voor professoren meevolgen, over onderzoeksmethoden. Het eindobjectief van het project - op een termijn van vijf jaar (*) - is een verbetering van onderzoekstechnieken, waardoor de kwaliteit omhoog gaat, er meer internationale publicaties volgen en er daardoor uiteindelijk beter onderwijs wordt gegeven. Dat zijn geen vodden eh!

(*) Ik denk wel niet de volle vijf jaar hier te blijven, dat moet ik misschien nog eens arrangeren met Loly.

Dinsdag verjaardag van de Roberto, nen andere stagiair hier. De middagpauze werd omgetoverd tot een feestje, met natuurlijk de obligate vlaai (voor de gelegenheid een “cappuccino-kerstronk”, door mijzelf gekozen) waar de jarige dan met zijn gezicht wordt ingeduwd. Verder was er chips, sandwichen, fruitsap en uiteindelijk Clan MacGregor Whiskey. Allemaal gezellig aan de fles, op de werkvloer. (tijdens de middag) Aangelengd met water: smakeloze jongens, die Ecuadorianen.

Foto: de Fernando en Loli http://picasaweb.google.es/ecuador.november/VerjaardagFernando

Woensdag was ik met Jhoana uitgenodigd bij de Luiz thuis. Vraag me niet wie dat is, die zat zondag bij in den auto als we naar Oña reden. Ne maat van Jhoa, maar van waar ofzo dat heb ik niet helemaal in de mot. Toffe kerel, in alle geval. Op het menu stond guatita: koeienbuik. Ik dacht eerst dat het om de maag ging, “estomago” betekent zowel maag als buik, en ik was dus gebrand om dat te kunnen proeven. Bleek het dan toch om de buik te gaan. En of dat nu de buikspieren of het vel was is me ook nog niet duidelijk, maar het was niet slecht. Het was een soort hutsepot, dus veel was er niet aan te zien, anders had ik er wel ne foto van getrokken.
CORRECTIE 20 november: Ik heb het nog eens goed nagevraagd en het was wel degelijk de maag, alleen de binnenkant, om precies te zijn.

Maar dat was nog niet het strafste van die dag. In de namiddag zat ik een boek over faciliteren (het begeleiden van groepsprocessen) samen te vatten. Studeren, eigenlijk. Komt Loly ineens langs met de vraag of ik daar niet eens een les over wil geven. Aan wie? Awel, aan die van “gestión social”, alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Dat zal zo een mengeling tussen politicologie en sociologie zijn, denk ik: universiteitsstudenten, met andere woorden. (Loly is professor)
Ik wist niet direct wat ik daar op moest antwoorden. “Laat me er eens over denken, een programma uitwerken”, zei ik. Intussen heb ik door dat dat hier de kans van mijn leven is. We hebben het er vandaag nog eens concreter over gehad en blijkt dat ze mij een theoretische en praktische les wil laten geven. Uitdaging aangenomen!

Bij nog nadere bespreking bleek overigens dat ik drie tot vier weken krijg van elk vijf lesuren. Denkt ervan wat ge wilt, ik zal wel zien wat ik ervan bak. Ik ben alvast vollembak de literatuur aan ´t studeren. (en ik mik voor de moment nog op één week)

Ongelooflijk. Tussen het schrijven van deze alinea en de vorige zitten een tweetal uren. Mariela verjaart vandaag, en dat is min of meer volgens de zojuist beschreven procedure verlopen. Alleen was het deze keer mapanahua (iets plaatselijk zelf gebrouwen) en geen Clan MacGregor. Ow my god, een gortige smeerlapperij dat het gene naam heeft. Ge kunt dat niet geloven. Belgische bierenliefhebber als ik ben heb ik daar eerst eens goed aan geroken. Dat is het slechtste wat ge kunt doen. (en ik ben al gene vieze wat smaken betreft) Dat riekt naar iets onbeschrijflijk goor, niet te vergelijken met eender wat ik ooit al heb geroken. Vreselijk. Ik ben nogal redelijk overtuigd om alles te eten of drinken wat de Ecuadorianen drinken en dus heb ik dat toch eens geprobeerd, zelfs na menigen Ecuadoriaan zijn gezicht in krampen te zien trekken na het drinken van het goedje dat ze ons inschonken. Het was iets vies groen-bruin, gegist suikerrietsap, aangelengd (loof de Heer) met vers suikerrietsap. Mij leek het eerder rotte brol van ´t één of ´t ander, ik verzeker u dat er in België geen kat van zou drinken.
Uitademend (om niks te ruiken) nam ik dan toch den eerste slok, nadat ik er een paar anderen het had zien leegdrinken, want eerst dacht ik nog dat ze een fratske met mij aan ´t uitsteken waren. Qua smaak ging het er nog zjust door. Zolang ge maar niet riekt wat ge aan ´t drinken zijt.
Goed, na den eerste voelde ik mijne kop al licht worden, serieus. Nog nooit meegemaakt met eender welke drank. Ik schat dat daar zo tussen de 20 en de 35 graden in zaten en we dronken dat per halve beker. Narcissa stelde mij nog gerust: “den eerste is een beetje moeilijk, maar bij den tweede zingt ge al het nationaal volkslied” Ja het zat er nie ver neffe. Ik veronderstelde eerst nog dat de lichtheid in de kop aan de vermoeidheid lag, maar gaandweg werd duidelijk dat niemand meer in de zuiverste geestestoestand verkeerde. Ze hebben me nog verteld dat er rond de 50 graden alcohol in dat drankske zat, maar laat ons het op een 40 maximum houden. In ieder geval, het is nog erger dan gisteren en niemand is nog aan ´t werken, iedereen hangt wat rond rond elkaars computer, dat is echt ongelooflijk. Precies ne cantus die zjust gedaan is. Naast mij zitten twee stagiairs op dezelfde stoel zatte filosogische klap tegen tegen elkaar te verkopen, hilarisch. Ik denk dat niemand dat drankske graag dronk, maar dat dat eerder een groepsritueel was. Gieren.
´t Is trouwens prijs; één van de twee voorvernoemde stagiars staat nu aan den andere kant van mijne computer te slowen (ja zelfs knuffelen) met één van de vrouwen, op nen tragen Ecuadoriaanse. Ge kunt het u zo zot niet voorstellen.
Ikzelf loop er voor de moment blijkbaar nog goed bij, want Luly (verbasterig van Lourdes) kwam zjust binnen en vroeg mij of ik er ook van gedronken had. “Want ge ziet er niet zo uit.” Doch ik voel mij wel anders.
En dan te denken dat dat hier mijn stage is.

De Christian is de laatste dagen ook ijverig bezig met Nederlands leren. Zijn uitspraak is echt om het te bescheuren, maar hij is aan ´t oefenen. Vandaag wilde hij weten hoe ge "ik heb teveel gedronken" zegt. "Ik steek in de prak", loopt hij nu te oefenen.

Enkele sfeerbeelden van het feestje: http://picasaweb.google.es/ecuador.november/VerjaardagMariela


Cantus ex, comilitones. Terug werken.
(en dat betekent in dit geval: foto´s uploaden, want niemand is aan ´t werken)

Hoewel, ik blijf rustig aanvullen jong, het wordt hier met de minuut zotter: ondertussen hebben we allemaal een bord rijst met bonen, stoofvlees en frieten gegeten. Op het werk: niemand heeft dat betaald en dat is dan nog gebracht door een dienster, op de rekening van ACORDES, blijkbaar. Der liggen er hier zelfs al twee te slapen op drie stoelen in de vergaderruimte.


Zatte jongens, die Ecuadorianen.

dinsdag 13 november 2007

Crisis

Ik verneem hier juist van ons vader dat België nog altijd geen regering heeft. Bij deze wil ik eens goed lachen met al degenen die mijn blancostem onzin vonden:

Ik ben den enige die zijn goesting krijgt!

maandag 12 november 2007

Vrouwelijke fans en gestoorde scoutsplannen

Vorige week donderdag heeft de Germán mijn plannen met het schoolke in Raranga voorgesteld aan de Jaime, baas van Acordes. (lees: we hebben ze samen voorgesteld, maar de Germán is altijd nogal enthousiast) Ik ga daar eerst wat werkwinkels geven rond organisatie, teambuilding, communicatie, ... Weet ik wat nog allemaal, ik ga door tot mijn inspiratie op is. Om dan vervolgens te proberen een jeugdwerking te organiseren, vertrekkende van die werkwinkels om leiding te recruteren. Het zal misschien iets JINTRO-achtig worden, voor de kenners.
Ambitieus, maar met open armen ontvangen: “Ik vind het een prachtig initiatief, waarvan de gemeenschap ginder veel baat zal hebben. Het zou zelfs onrechtvaardig zijn om het niet te steunen.” Dat was ongeveer de letterlijke reactie van de Jaime, vol van typisch Ecuadoriaans sentiment. Ik heb het geflikt om een volledig eigen verzonnen project tot deel van mijn stage te maken. (en zo mijn stage weer wat meer vorm te geven in de richting waarin ik wil bijleren) Met veel dank aan de Germán, voor de contacten en het initiële maffe voorstel om een scoutsgroep op te richten. In´t begin dacht ik dat dat teveel werk ging zijn, maar nu heb ik daar tijd voor geregeld tijdens mijn stage. Intussen heb ik ook de steun en tips gekregen van den oprichter van Groep 6 (waar ik jongverkennerleider ben) in Cuenca, het gaat wel allemaal de goeie richting uit. Het zou er dus wel eens van kunnen komen.

Den dag nadien zijn we het plan gaan voorstellen bij de directrice, Narcisa. Die was volledig in de wolken, volgende week mag ik beginnen, maar ik moet eerst naar de viering van het 25-jarig bestaan van de school komen. De Germán gaat mee, want "As ´t veu te daansen is doen we meej, zalle!"

Nog zotte toeren: Evelien ziet het hier niet zitten en ze heeft de vroegst mogelijke vlucht terug naar huis geboekt. Beste beslissing volgens mij, het ging al lang niet goed. Ze moet wel tot 16 januari wachten, het schaap. Door een miscommunicatie dachten we efkes dat de zussen in België (of beter: den touroperator) MIJN vlucht vervroegd hadden in plaats van die van haar. Ik kon er gelukkig nog goed mee lachen.

Vrijdag nog eens met de Germán op pad, naar San Vicente, een werkwinkel geven over sociale netwerken en hun functie in het waterbeheer. Voor mij was het de eerste keer met dat onderwerp dus ik heb me hoofdzakelijk beziggehouden met boterhammen smeren en thee zetten. (bij elke werkwinkel wordt er eens getrakteerd, anders komt er geen volk, naar ´t schijnt) Het einde was echter te zot om waar te zijn: drie vrouwen vroegen of ik niet eens hun boek (een soort handleiding van hun jeugdwerking) wilde signeren: komt dat tegen. Het begon met de vraag of ik niet eens met hun op de foto wou, gevolgd door een handtekeningensessie en tenslotte wilden ze nog dat ik eens een teambuildingssessie kwam geven bij twee afdelingen hun vereniging, de “Ecologische Club”. (Club Ecológica) Ikke content natuurlijk, da´s weer wat ervaring meer. Als afsluiter kwam “don Manuel” aanzetten met een plateau. “Drinkte geen waterke, Ben?” Ik vond de glaaskes al verdacht klein. “Zhumir zeker!” De zaal aan ´t lachen, wij aan ´t drinken, dikke sfeer. Don Manuel heeft nog vier jaar in de VSA gewoond, hij was dan ook bijzonder fier om een gesprek in het Engels met mij aan te knopen. Ik denk dat die mens slechter Engels spreekt dan ik antiek Grieks (´Ω πóποι, ουλóμενος!), en gezien het aantal Zhumirkes dat hij binnenhees (en ons aanbood) denk ik niet dat zijn taalgevoel de enige oorzaak was. Ik weet ook niet wat dat is in dat beheerscomité, maar die vinden mij blijkbaar geweldig. “Ze aanbidden u hier” ("Te adoran."), zei de Germán zelfs op de terugreis. Ik moet hier dringend eens wat meer beginnen uitgaan denk ik. Diezelfde middag had hij mij overigens aan zijn vrouw en zijn - reeds veelbesproken - dochter voorgesteld. De mensen van ´t comite hadden dat van de Germán vernomen en waren mij aan het opstoken om hem "schoonvader" te noemen. Ge kunt niet geloven hoe ze zich hier kunnen kromlachen met een aangekondigde mop.

Foto´s: hele hordes flauwvallende fans en den drink achteraf http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.november/WerkwinkelSanVicente

Zaterdag stond ik in beide groepen als enige leider voor de mannen. Ik had daar altijd al schrik voor, het moest er ooit van komen. In de eerste groep is de medeleider niet opgedaagd, ik weet nog altijd niet waarom. (ik zal eens bellen) In de tweede groep moest de medeleider naar een vergadering in Quito. Hij had vervanging geregeld, maar die is niet komen opdagen. Dat is hier precies de scouts van ... Goed ja, ge snapt het probleem. Ik heb het in beide groepen wel opgelost gekregen, maar da´s nie gemakkelijk, aangezien de manier van werken hier KOMPLEET anders is (de taal ook een beetje, trouwens) en een improvisatie met Belgische spellekes werkt hier niet.

Zondag naar Oña, voor een teambuilding met de jongeren-vertegenwoordigers van de verschillende wijken. We willen die jongeren capabel maken om zich te verenigen, om bestaande verenigingen te verbeteren, ... Er daagden er maar vier op, van de 16 (denk ik) verschillende wijken. Het waren degenen die niet te ver van het centrum woonden. Vrij nutteloos dus om daar teambuilding aan te geven; het team was er niet. Een preek van Jhoana over het belang van die sessies (ik weet niet of dat er veel goed aan gedaan heeft) en een onnozel spelleke van mij om toch plezant af te sluiten: billekeklets, (ik weet evenmin of dat er veel goed aan gedaan heeft). Het gaat zich nog verspreiden denk ik. Ik heb dat al gedaan met jeugdleiders in Riobamba, Cuenca, Oña en Ambato, bij dat laatste was er volk van Quito en Guayaquil betrokken. Zodoende is dat spel al gekend in alle grote steden van Ecuador, dat begin stilaan op een vierde stageproject te trekken.

Als ik er een stagebegeleider en financiële middelen voor vind zal ik het weten te zeggen.

woensdag 7 november 2007

¡Que viva Cuenca, carajo!

Driedaags bezoek aan Oña.
Feesten van Cuenca.



Een tekst waar ik niet al te content over ben, het is namelijk nogal druk, ik heb weinig tijd en begin achter te raken met de verslagskes. Gewoon online smijten dus, ge moet maar content zijn!


Dinsdag 30 oktober botterden we met de ACORDES-jeep over de putten – af en toe onderbroken door een stukje weg – naar Oña. Op weg naar de volgende vergadering met de mensen van Bierbeek. Zondag en maandag hadden we ook al vergaderd, en omdat dat elke keer twee tot drie uur rijden is, en meestal nog langer voor de terugreis omdat het tegen dan donker is, mocht ik in Oña blijven slapen. We moesten immers nog drie opeenvolgende dagen terugkomen. Jhoana kon niet blijven, die had nog ander werk in Cuenca.

Vriendelijke mensen, die van de delegatie. Enkele schepenen, ambtenaren en een vrijwilliger, zeven in totaal, naar Oña om kennis te maken, te genieten en vooral veel te vergaderen. Over die vergaderingen ga ik niet uitweiden. Weinig interessant voor de gemiddelde lezer en vooral ook mijn taak niet om dat publiek te maken. Enkel de plezante dingen dus, voor de formele dingen kunde terecht op http://www.bierbeek.be/60_nl.html

Dinsdagavond was het dikke feest: finale van de “Copa Bierbeek” (beker van); een voetbaltornooi met als inzet een beker en medailles geschonken – en uitgereikt – door de mannen van Bierbeek. Ik heb mij daar als ACORDESman wat op de achtergrond proberen te houden, maar die van de gemeente van Oña wilden perse dat ik de trofee van Oña ging overhandigen. Ik weet niet of die mannen van Bierbeek daar gelukkig mee waren, maar bijgevolg sta ik dus mee op ALLE foto´s van de delegatie met de finalisten. Ge krijgt zoiets niet uitgelegd aan de Ecuadorianen. “jamaar gij zijt ook van België en we zijn allemaal broeders, geeft nu maar gewoon die trofee.”

Foto´s: Copa Bierbeek http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.oktober/Susudel

Miss Oña was ook van de partij. Een schaap van ocharme 19 jaar (is 19 jaar jong of ben ik oud aan ´t worden? Ik moet maar eens dringend gaan meedoen aan een misterverkiezing voor het te laat is), maar wel met inhoud, in tegenstelling tot de Belgische missen. Tijdens de voetbalmatch verkocht ze lotjes, de opbrengst gaat naar geschenken voor de armen met kerstmis. Geld inzamelen is hier blijkbaar de belangrijkste verantwoordelijkheid van een miss, naast het vertegenwoordigen van de jeugd op vergaderingen.

De volgende dag gingen we naar Susudel, een schooltje en de toeristische troeven bezoeken. In één van de schooltjes waren alle leerlingen van de vier scholen in Susudel verzameld, om te zingen voor de Belgen en zelfgemaakte cadeuakes af te geven. We werden zelfs verwelkomd met een erehaag en een tafel schandalig rijkelijk gevuld met fruit, wijn, koekskes, ... Ecuadoriaanse gastvrijheid. Van daaruit ging het naar een weversatelier waar je wollen handwerk kan kopen (tegen Ecuadoriaanse woekerprijzen, want ze zijn exclusief), een schoon kerkske van 250 jaar oud (wat veel is in Ecuador, aangezien er hier dankzij de Spanjaarden geen bal meer overschiet van de Incacultuur, dank u jongens) met een hele historie rond en een “ranch” waar ge verschillende planten kon zien en extreem lekker kon eten. Helaas was dat bezoek ge pland na het middageten, waardoor er van eten niet veel in huis kwam.
Maar wat voor middageten: pampa mesa. Da´s een traditie waarbij iedereen eten meebrengt, dat op een hoop smijt op een laken op de grond, waarna iedereen met de handen van de aldus gecreëerde hutsepot eet. Voor de gelegenheid hadden ze wel tafels voorzien en de Belgen kregen een bord en een lepel. Uit Belgische beleefdheid heb ik toch maar met bord en lepel gegeten zoals de mannen van de delegatie, maar tegen ´t einde stond ik toch gezellig tussen de Ecuadorianen met mijn handen te eten.

Foto´s: Susudel http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.oktober/Susudel02

Soms gaf dat wel confrontaties. Eender wie ge hier tegenkomt geefde een hand, ne kus als het een vrouw is. Maar wat doede met Belgische vrouwen die hier van de cultuur komen proeven als ge tussen de Ecuadorianen staat ... Het is een beetje een mengeling geworden, soms wel, soms niet.

Mijn derde dag in Oña (de vijfde van de delegatie) was het grote plechtigheid rond het ondertekenen van een nieuwe overeenkomst, voor de volgende zes jaar samenwerking. Onder de geweldig scheve noten van een plaatselijke fanfare plaatsten de hoge pieten van Oña en de delegatieleden van Bierbeek hun signatuur, waarna allen aanschoven aan een heerlijk middagmaal. Voor ACORDES zat het erop; terug naar Cuenca met de Jaime, de groten baas, en Jhoana.

Foto´s: ondertekening van de nieuwe overeenkomst en feestmaal http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.november/OANieuweOvereenkomstVoorDeVerbroedering

Op de terugweg moest ik mijn spullen nog gaan halen in het gestgezin. Bleek dat er niemand thuis was, maar de voordeur was los. Ik heb dan nog een bloemeke gekocht en dat met een briefke achtergelaten op de tafel.

Donderdag 1 november, zou er werk zijn? De universiteit is in ieder geval afgesloten, ik moet de bewaking vragen de poort te openen om binnen te kunnen. Onderweg naar een achterpoortje kom ik de Germán tegen, met wie ik een dag in de auto begin rond te toeren. “strategische plannen voor parochiale ontwikkeling” ophalen in dorpkes in de buurt. En dan gebeurt er een klein wonder. De Germán vraagt zowaar of ik geen scoutsgroep wil oprichten in één van die dorpkes. Uiteraard, maar ik probeer mijn enthousiasme nog wat in te tomen en wacht de concrete plannen af, want met die mannen weet ge nooit. En inderdaad, nog diezelfde morgen stappen we uit bij een schoolke, waar de Germán “ons plan” uiteenzet bij de directie. “jullie komen uit de hemel gevallen” was het letterlijke antwoord. Ze wilden juist iets doen rond het onderricht over organisaties.
Ik ga een schoon voorstel uitschrijven, maar ik verwacht niet dat er echt een jeugdwerking van zal komen, volgens mij beseffen die mensen niet wat dat allemaal inhoudt en ik heb de tijd niet om dat nu allemaal te trekken.

Diezelfde avond kwam de delegatie uit Bierbeek op bezoek bij ACORDES, die de verbroedering al een vijftal jaar mee begeleid. In die ene week waren ze al stevig ingeburgerd; een half uur te laat bellen ze ons op met het bericht dat we over nog eens een half uur afspreken in het centrum, het afscheid in Oña was uitgelopen, uiteraard. Plezante avond, het was een toeristisch restaurant (doe ik anders nooit) en ik heb er een kotelet met friet gegeten, dat was alweer meer dan twee maanden geleden. (en dat is ook de laatste keer geweest)

Die avond begonnen de feesten van Cuenca. ¡Que viva Cuenca, carajo! Tijdens elk optreden, zelfs tijdens elke lieke op de radio wordt het geroepen, Cuenca wordt zot.
De mannen zijn nu 187 jaar onafhankelijk van de Spanjaarden en dat vieren ze vier dagen lang. Vuurwerk, markten met handwerk, traditionele muziek, dans en kleren, en vooral ´s avonds bangelijke straatfeesten. Cumbia, salsa, nationale muziek, beestige sfeer. Podia op elk plein in de stad, met programma´s van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat. Vreemd is dat de stad hier alleen podia zet, verder niks. Quasi geen dranghekken, is blijkbaar niet nodig, maar ook geen tenten met eten, drank, ... Dat kunde kopen in de winkelkes in de buurt. Hier is op elke hoek van de straat een buurtwinkelke waar ge ook drank kunt krijgen. Die mensen doen gouden zaken, na elk straatfeest liggen er hier en daar in de stad zatte venten, die iedereen laat liggen. Op den hoek van onze blok lag er gisterenavond om zeven uur – het is dan al pikkendonker – nog iemand die er al van de vorige nacht lag. Twee avonden na elkaar kwamen we dezelfde groep vrienden tegen, twee keer lag dezelfde kerel buiten westen op de grond, de rest stond daar dan wat rond te drinken alsof er niks aan de hand was. Een andere groep vrienden zag ik twee kameraden die van hunne sokkel gingen meeslepen naar de dansvloer, om die daar vervolgens te laten liggen terwijl zij dansten. Eén keer heb ik een straatgevecht gezien, de security gaat dat direct met traangas te lijf. Uitbundige jongens, die Ecuadorianen. Ge moet dus wel wat zien met wie ge hier omgaat, maar daar heb ik geen problemen mee.

Maar we hebben vooral gedanst, oefening die ik goed kan gebruiken, want het is de gemiddelde westerse man niet gegeven om met zijn kont te staan draaien, zoals dat hier moet. Als ge hier iets te drinken of te eten koopt is dat ook direct van iedereen, alles wordt dus gewoonlijk in grote flessen besteld, bier zowel als Zhumir, de sterken drank uit de streek. (43 geloof ik, niet echt mijn goesting dus, maar het begint al te wennen)

Op 2 november ben ik (op verzoek) met de Pepe en de Coco naar het kerkhof geweest, extreem groot. De meerderheid ligt in nissen in gigantische muren. Bloemen gaan zetten aan ´t graf van de vader van de Pepe en aan dat van een gezelfmoorde vriendin van de mannen. Zelfmoord is hier een pak normaler, ik ken al iemand met drie pogingen op zijn/haar naam enzo. Trouwen en scheiden gaat hier ook een ferm pak rapper dan bij ons. De Pepe is 23 en de Coco wordt er 23 in december, beiden zijn een gescheiden en er loopt zelfs al ergens ne kleine Coco rond.
Die middag gingen we naar de pampa mesa op de markt, de San Franciso. We kwamen te laat, maar nog wel op tijd voor gratis chicha: gegist maïssap, een typische lekkernij. Geserveerd in een soort kom waaruit heel de markt drinkt, geput uit een emmer, die op zijn beurt uit een grote vuilnisemmer geschept wordt. We kregen nog een plastieken zak overschot van de pampa mesa, een soort hutsepotachtige substantie die we bij nader inzien toch maar niet hebben opgegeten. Half de markt heeft daar met zijn handen in gezeten en volgens de Germán wast hier bijna niemand zijn handen na een toiletbezoek. Volgens mij hoort diarree hier ook een beetje bij de cultuur.

Het eten op straat gaat ook in die richting: satés die urenlang ongekoeld, al dan niet warm, in open lucht liggen, op half- of ongekuiste ijzeren platen, varkens die in hun geheel worden opegewarmd boven kolen en daar vervolgens dagenlang hangen voor ze helemaal opgegeten raken (afgedekt met een doek in ´t beste geval), daar zijn soms toch toeren bij die bij ons verboden zouden zijn. Het is hier wel koud en er zijn zo goed als geen insecten, maar dan nog. En toch kan ik het niet laten van af en toe eens iets op straat te eten. Dat hoort erbij vind ik. En lekker, da´s nie normaal.

Die namiddag hebben ze mij nog mee naar een rockconcert gekregen. Ge kent dat, het betere brul en scheldwerk, alsof er iemand kotsend staat te sterven op het podium, vreselijk vind ik dat. De perfecte manier om de dansvloer leeg te spelen. Op die dansvloer stonden geloof ik enkel zatte patatten die de muziek al lang niet meer hoorden, een beetje als zombies tegen elkaar op te springen. Die punkers toch, overal dezelfde. Tussen de liekes door was er toch nog iets van sfeer, ik heb mij dan maar geconcentreerd op een pint van 50cl, voor 1 dollar. Open minded als ik ben heb ik het een dik uur uitgehouden, toen zat ik aan de grens. (en ik voelde ook een buikkramp naderen, dus ik ben het maar vroegtijdig afgebold) Gelukkig was ik er tegen het concert van die avond terug volledig bovenop.

In één van de parken ben ik zondag naar de hippies gaan zien, die zijn hier nog niet uitgestorven zoals bij ons. Met rastas, sandalen en kleren als tentzeilen vullen die hun dagen met het knopen van armbandjes. Verder zijn ze ook heel bedreven in het blowen van alle soorten wiet en het zitten. Hier en daar vindt ge zelfs ne westerling die hier het licht heeft gezien en is blijven plakken. Zo zijn we bijvoorbeeld in het immigratiekantoor een Waals meiske tegengekomen die hier al een jaar rondhangt, levend van de verkoop van armbandjes en ringen. Ieder zijn goesting natuurlijk.

Verder ben ik in de dooie momenten (´s morgens bijvoorbeeld, als de Cuencanen liggen te wensen dat ze gene Zhumir hadden gedronken) naar de markt geweest: traditioneel handwerk uit alle hoeken van het land. Ik heb twee stofkes gekocht (ja ge maakt hier de zotste grensverleggende dingen mee) en ik heb het ook niet kunnen laten van een quena te kopen, een Andiniaanse (als ge ´t beter weet moogde mij verbeteren bij de reacties) fluit waarvan het lijkt dat er alleen van die echte indianen, recht uit de film, op kunnen spelen. Geen andere sterveling dat daar een noot uit krijgt. Ik krijg er intussen het eerste gefieter al uit, maar dat is helaas nog niet om over te stoefen. De uitdagingen op reis zitten soms in klein dingen, ik ben nogal rap content.

Foto´s: enkele sfeerbeelden van de feesten http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.november/FiestasDeCuenca

Oja, de eerste twee oefensessies met een groepke traditionele muzikanten (zo van die mannen met panfluiten gelijk vroeger op de markt) zijn ook een feit. Alleen is dat hier in het echt, met minder show, geen schelpkes aan de voeten enzo. Ik kon wel amper volgen op mijn nieuw charangoke, maar het was geweldig om dat te kunnen meemaken. Ik heb in mijn enthousiasme zelfs al een eerste snaar kapotgeramd. Fantastische kansen dat ik hier krijg.

Ik mis soms toch de liederlijke zottigheden aan onze Alma Mater. Ik ben dan ook content dat ik stilaan mijn eerste Spaanse liekes begin te kennen, om mee te brullen met de optredens, of om met de mannen te zingen als we op gang zijn bijvoorbeeld. (muzikanten, geen zatlappen, voor de duidelijkheid)


Non est mutatio rerum, comilitones.