maandag 28 januari 2008

Zeiknat

Over carnaval. Het is niet wat u denkt.


Reeds enkele weken ziede hier af en toe wel eens ne waterballon door de straten vliegen, kleine kinderen met watergeweren elke voorbijganger bestoken, studenten elkaar in de fontein smijten of zelfs mensen met scheerschuim die elkaar te lijf gaan. Vanuit de huizen in het centrum worden voetgangers bestookt met emmers, in grote menigten ploft geregeld een ballon neer die uit het niets lijkt te komen, af en toe wordt er al eens met bloem, maizena of eieren gesmeten, ... ge zijt nooit veilig. Dat is carnaval in Ecuador, en dat duurt een dikke maand, met ne climax van een drietal dagen op 3-4-5 februari. (althans daar lijkt het naar te evolueren)

Zondag zijn we dat gaan vieren met de scouts, zodat de mannen volgende week met de familie kunnen “carnaval spelen". (zo zeggen ze dat hier letterlijk) Het doel van de dag was simpel: maak alles en iedereen zo nat mogelijk.

De uitnodiging was weer Ecuadoriaans tot en met, ik citeer de eerste twee regels:
“U ontvangt een vriendschappelijke groet van degenen die deel van groep 6 Mario Rizzini uitmaken, terwijl we u de vriendelijke uitnodiging overkane om deel te nemen aan de grote uitstap van carnaval, die zich zal voltrekken op zondag 27 januari van het huidige scoutsjaar (...)” Volgens de uitnodiging zou het tripje beginnen om 10 uur ter plaatse. Ik regelde dat ik met de Juan, groepsleider en eigenaar van het huiske waar alles doorging, mocht meerijden ´s morgens. Dat om niet verloren te rijden in één of andere gore taxi, maar zeker ook om niet al te vroeg ginder te zijn. We spraken af on 10 uur bij hem thuis, dat zei al veel over het uur op de uitnodiging. Daar aangekomen om 10 uur moesten we eerst nog nen hoop zever klaarmalen, voornamelijk eten om mee te nemen. Om kwart na 10 vertrekken we en we komen nog als tweede aan, de eersten dachten namelijk dat het al om negen uur te doen was.
De uitnodiging vermeldde ook wat ge moest meebrengen: reservekleren en eten. Dat eten, wat “per familie” mee te brengen was, werd vrij gedetailleerd omschreven, ik citeer:

1 pot gekookte, witte rijst
Papas locas (patatten met varkensvet)
Stoofvlees (wat een vrije vertaling is: het trekt erop)
1 liter tamarindosap (ik weet niet of dat bij ons bestaat, ik ken geen vertaling en ik herkende de smaak ook niet, het feit dat het gesuikerd sap was en ik de vrucht zelf niet te zien kreeg heeft daar ook mee te maken)
Bord en bestek per persoon

Ginder aangekomen werd al dat eten per soort bij elkaar gekapt, om ´s middags terug verdeeld te worden.

De opening van den dag, dat moet rond een uur of elf geweest zijn, was weer formeler dan een Belgische staatsbegrafenis. Een formatie, een hartelijk welkom, groepskreten en gebeden. Vervolgens vatten we een wandeling aan, op weg naar een waterval in de bergen, en dat in één lange lijn, nog altijd in formatie dus. Maar die formatie heeft niet al te lang stand gehouden, want stilaan begon het feestje: in de buitenwijken ligt dikwijls nogal wat afval langs de kant van de weg, waaronder natuurlijk plastieken flessen. Bovendien liep er langs de weg een stroomke. Het duurde niet lang of iedereen was iedereen aan ´t natsmijten met alles wat er te rapen viel, en dat bleef zo heel de weg, een uur of drie, duren. Als we onderweg iemand tegenkwamen die in den hof aan ´t werken was kregen we er nog een lading van de tuinslang bij en niet zelden mengden de buurtbewoners zich in de “viering” met emmers en balonnen. Zalig om mee te maken. Stilaan veranderde het landschap: van een buitenwijk van Cuenca gingen we tussen de velden op weg naar een bos. Vandaar leidde het pad de bergen in, om uiteindelijk bij de waterval uit te komen. Voor de zesendertigste keer werd iedereen daar nog eens goed natgedratst, terwijl er enkelen vrijwillig het water insprongen om wat te zwemmen in het ijskoude bergwater. De wandeling was echt geweldig.
Bij de terugkomst in het huis ontspon er zich nog een straatgevecht. Vanuit enkele huizen werd de groep bekogeld met balonnen, waarop ons jongverkenners terugsmeten, waarop er zich andere huizen mengden. Dat is geëindigd met tuinslangen, mensen op het dak, buren die elkaar vanuit elkaars huis lagen te bekogelen, ge kunt het niet geloven.

Tegen het eten – het was intussen al vier uur – bekoelde het allemaal een beetje. Maar onmiddellijk daarna werd de strijd voortgezet, deze keer met de bedoeling om zoveel mogelijk volk in de rivier langs het huis te kegelen. Dat het intussen regende en koud was geworden speelde allemaal gene rol, het was carnaval.

Tegen een uur of vijf was het dan gedaan, werd er voor iedereen een Zhumirke ingeschonken om op te warmen en kleedde iedereen zich om. Wilde gekken zijn het, maar plezante wilde gekken.


Verder nog twee miniverslagskes:

Vrijdag zijn we naar Gualaceo geweest, een dorp in de buurt, voor het plechtige slotmoment van het grootste project dat ACORDES tot voor kort had: het opleiden van leidinggevenden van sociale organisatie, met werkwinkels, om via die organisaties de bevolking te leren hoe je duurzaam omgaat met water. Bijzonder ironisch om te zien hoe tijdens die plechtigheid vele deelnemers carnaval aan ´t spelen waren: waterverspilling van de ergste soort. Het proper water is in Ecuador echter een pak minder schaars dan bij ons.

Zaterdagavond zijn we de verjaardag van de Pepe gaan vieren. In zijn muziekschoolke met nen hoop maten. Daarna moesten ze nog efkes met een groepke gaan optreden, op een vrijtienjaarviering. Dat is hier iets heel speciaal, tenminste voor meiskes. Dan wordt heel de familie uitgenodigd en die komen dan allemaal in extreem chik kostuum naar een soort bal. De Pepe ging daar dan met zijn maten de mariachi uithangen, dat zijn van die Mexicaanse zangers/muzikanten die met een kostummeke rondlopen dat balanceert op het vage randje tussen extreem chik en hopeloos belachelijk. Ook met van die gigantische hoeden op hunne kop natuurlijk.
Deze foto geeft een goed beeld van hoe het er ongeveer uitzag. De instrumentale bezetting was dezelfde:
http://www.saborlatino.nl/mariachis/fotos/mariachi-Rai-30.jpg
Om den avond af te sluiten zijn we nog met twee iets gaan eten. (ziet dat aan hoe braaf dat welle zijn) Ik heb er nog eens zeven dollar tegengesmeten, ik denk dat dat veruit mijnen duurste menu tot nu toe was. (Maar binnenkort ga ik toch nog eens stevig over de schreef gaan met een cuy – ne cavia – van 10 dollar, dat moet ik nog minstens ene keer eten voor ik naar huis ga.)
Het was met twee stukken cotelet, extreem veel hier, en ananassaus, heerlijk. Die twee stukken kotelet, dat is overigens toch nog altijd minder dan één stuk bij ons, want ze snijden dat hier in kleine stukken en kloppen die vervolgens plat, om beter te bakken. Dat ziet er dus wel groot uit, maar dat is eigenlijk maar een dun pelleke vlees.


Als ik thuis kom ga ik ne grote, vettige frit speciaal halen, om thuis op te eten met nen dikken biefstuk. Maar ik zie het nu al gebeuren dat ik die nie ga opkrijgen, want zoveel vlees heb ik al lang niemeer gegeten. Alcool zal echter geen probleem zijn, denk ik.

(als ik het bier tegen dan niet te flauw vind mag ik al content zijn)


Updatje:
Zojuist aan de mannen van ´t werk meegedeeld da´k overweeg om de carnavaluitstap van ´t werk, dat doen ze hier tijdens ne werkdag, te skippen, om vijf dagen vrij te hebben om te reizen in plaats van vier, wat een unieke kans zou zijn. Dat vonden ze uitermate spijtig en dus hebben ze mij nen anderen dag vrij gegeven, na de vrije carnavaldagen, om toch te kunnen meedoen. Zo simpel is dat hier, ik had er nog geeneens naar gevraagd.

maandag 21 januari 2008

Vette pad

Over het vertrek van Evelien, het bezoek van Evelyne en een geweldig chikke wandeling.
(voor de zekerheid toch nog vermelden dat de titel - met een Molse knipoog - wel degelijk op die wandeling slaat, want dat zijn hier anders weer gevaarlijke uitspraken)




Dinsdag 15 januari. Die avond was het afscheidsfeestje met de maten van ACORDES. Evelien kuist haar schup af. Ze gaat in België een andere stage doen. Eens goed gaan eten in een cafeke in de feestbuurt van Cuenca, om vervolgens op haar kot te eindigen met een dikke fles Zhumir, het begint voorspelbaar te worden. Het feestje heeft nog tot drie uur geduurd en was best gezellig. De volgendemorgen was dat minder, aangezien ik er al om zes uur uit moest:

Niet alleen moest ik, zoals gewoonlijk ´s woensdags, gaan les geven in San José de Raranga, maar er zou ook een Vlaamse studente die in Quito stage loopt – een project met straatkinderen – op mijn kamer komen logeren; vijf dagen gastvrijheid om Cuenca te leren kennen. Om kwart na zes komt ze aan, Evelyne heet ze, een achternicht van de Cools. Ze had mijn gegevens gekregen van Guy Cools himself, die zou gezegd hebben “dat ik een plezante en sympathieke kerel ben”. En wie ben ik om de Guy tegen te spreken natuurlijk.

Drie kwartier laten springen we bij de Roberto in den auto, op weg naar San José. Ik heb mij onderweg zowaar heesgetetterd met die Evelyne, een plezante. Ze wou graag eens zien hoe ik die lessen geef, en voor mij was dat een schoon kans om eens commentaar te krijgen van een observator, en tussendoor hielp ze vantijd eens mee met de opdrachten. De rest van de week ben ik overdag altijd gaan werken, terwijl zij in Cuenca lag te toeristen, om dan ´s avonds samen op de lappen te gaan. En ´t is plezant geweest:

De woensdag zijn we nogal lang blijven plakken na een pizzake en der vroeg ingekropen. Donderdag zijn we naar Turi geweest, een uitzicht over Cuenca bij nacht, geweldig schoon. Nadien nog wat rondgehost in de stad, op zoek naar een goei restaurant: het is Colombiaans geworden. (ja ik heb wel nog eens goed gegeten die week) Vrijdag zijn we naar ne rodeo geweest, georganiseerd door de universiteit. Wilde paarden en stieren, die eerst met vuurwerk worden opgezweept, worden vervolgens bestegen door halve zotten met cowboyhoed, die eerst door dansgroepkes vrouwen in korte rokskes worden opgezweept. Daar waren zelfs enkele vertegenwoordigers van faculteiten bij, hoe vet is dat. Er deden ook drie jeugddeelnemers mee, elk op een kalf. Hilarisch om te zien hoe één van die kalveren te tam was om te bewegen. Maar ook bij de groten gebeurden er rare dingen. Tot tweemaal toe gebeurde het dat de stier bij het openen van de kooi gewoon plat op de grond viel en bleef liggen.
Maar ale, over ´t algemeen was ´t wel spectaculair.

Goed, tegen dat dat gedaan was zijn we naar een fuif van psychologie geweest. Dat bestaat hier ook, TD´s, maar veel, veel minder dan bij ons. En met minder volk ook, precies. Dat is quasi altijd “semi-formeel “, wat wel plezant is. Ik heb mij, dankzij het gezelschap van Evelyne, die geen bier en sterken drank drinkt, gerealiseerd dat ze hier gene frisdrank verkopen. Tenminste, niet per glas. Ze verkopen hier alleen volledige flessen, blijkbaar met de bedoeling van die te mengen met Zhumir. Ik heb me nog eens goed gegeven: merengue, cumbia, bachata, reggaetón, sixties rock (!) en zelfs salsa, wat niet de simpelste is. Content dat er eens een Belgische vrouw bij was, om te zien wat die van mijn danskunsten vond. Ik heb zowaar complimenten gekregen. Straf aan deze fuif was dat de pauze na elk blok muziek (zie vorige verslag) nogal erg lang was, en ze smeten dan intussen alle lichten van heel de zaal aan, ik moest altijd denken aan de helse kuislichten van de Lido om vijf uur ´s morgens. Heel arig, maar toch plezant.

Ik ben intussen precies volledig zot aan ´t worden van de Latinodanskes. Dat is nogal wat anders dan de fuiven in Leuven. Baile betekent fuif, maar is afgeleid van bailar, dansen. Loli, die hier werkt en drie maanden in Leuven is geweest, zegt dan ook dat “bailes”, fuiven dus, niet bestaan in Leuven. In haar ogen zijn dat “ontmoetingen”. Grappig om die verschillende visies te zien. Rekening houdend met onze culturele context zou een baile als “dansfeest” moeten vertaald worden, omdat dat inderdaad iets totaal anders is als onze fuiven. Het is eigenlijk wel min of meer gelijk in de films: een wervelende, dansende menigte.

Wat ik ook geweldig apprecieer aan die fuiven is dat er hier niet op elken tegel een vies rookkanon zijn en andermans longen in de prak staat te stinken. Ge kunt hier kleren aandoen om te gaan fuiven en die de volgende dag nog eens aandoen. Ik heb nooit verstaan dat er bij ons altijd volk is die zichzelf belangrijk genoeg vinden om de rest van de zaal te doen walmen gelijk de pest. Vreselijk.

Zaterdag ne rustigen dag, ´s avonds niet te zot, een pizzake eten en nie te laat in bed, want we zouden naar Cajas gaan. We hebben echter toch tot 12 uur liggen plannen en nadenken over onze route en den inhoud van onze rugzak. Zondag om 6 uur uit onze nest, ge moet goed zot zijn. (geen probleem overigens) We wilden graag om 8 uur ten laatste aankomen, om een stevige afstand te doen. Dat is niet zonder risico, want het wordt donker tegen zes uur en het gebied waar we naartoe wilden was enorm afgelegen. Bovendien kan het in Cajas te pas en te onpas enorm mistig worden, hard beginnen regenen of extreem koud worden. (4000 meter hoogte) We kwamen uiteindelijk een uur later aan dan gepland. We moesten nogal lang wachten op de eerste bus naar Cajas en onderweg kwam er één of andere flik vragen of alle venten wilden afstappen. Wij werden dan buiten gefouilleerd, benen gespreid en handen tegen de bus, terwijl ze binnen in de bus sommige vrouwen fouilleerden en sommige rugzakken controleerden. Omdat we naar Cajas gingen had ik onder mijn trui mijn mes aanhnagen, opinel negen, wat in België als verboden wapen geldt. (volgens de letter van de wet, want een tafelmes is volgens diezelfde wet ook een verboden wapen: een lemet langer dan de breedte van de handpalm) Maar achter mijn opinel hing mijne kodak, en ik denk dat ze alleen mijne kodak gezien hebben, omdat die kerel achter mij stond. Ze keken precies niet zo nauw bij het fouilleren.

In alle geval, tegen 9 uur vatten we de wandeling aan, naar het meest afgelegen punt van Cajas dat met paden te bereiken is. Een van de langere wandelingen, die ook als tweedaagse wordt gelopen. We waren ons ervan bewust dat we dus nogal veel hooi op onze vork gepakt hadden, maar het leek nog wel te lukken. Ondanks de mottige, onnuttige, ongedetailleerde kaart (schaal 1:50 000, dat dient in België voor wegenkaarten e.d., terwijl wij 1:20 000 voor wandelingen gebruiken) wisten we toch onze weg te vinden, zij het met nu en dan een minder zeker stuk, omdat daar niet overal echt paden zijn. Maar tegen twee uur in de namiddag hadden we nog net niet de helft bereikt, hoewel we wel al in de helft van onze wandeltijd zaten. Het werd tijd om eens efkes serieus te bezinnen en berekenen wat onze kansen waren. Onze laatste twee kilometer had ik ooit al gewandeld, die waren dus bekend en waren bovendien gemakkelijk te vinden en gemakkelijk terrein. Maar als we verder gingen zouden we hoogstwaarschijnlijk diezelfde twee kilometer in het donker moeten doen, wat nogal riskant is in Cajas. En door de vermoeidheid was te verwachten dat we de tweede helft trager zouden wandelen dan de eerste.
We hebben dus moeten kiezen om terug te draaien, met het voordeel van bekend terrein te kunnen bewandelen. Een heel spijtige en moeilijke, maar noodzakelijke keuze, veiligheid voor alles. En al chance, want we hebben het maar amper gehaald voor het donker. Uiteindelijk was dat teruggaan ook nog wel plezant, het was toch weer anders dan in de andere richting ...

Het was wel een beestige wandeling. Balancerend op het randje van het onverantwoorde, maar met berekende risico´s en redelijk goed voorbereid (met overlevingsdekens, veel te veel eten en drinken, extra kleren, zaklamp, ...), constant onze wandeltijden uittekenend, uren verwijderd van de bewoonde wereld. (lees: een hutje van de parkwacht aan een weg naar Cuenca)

Omdat het al zo laat was en het heel gauw donker zou zijn hebben we gelift, we wisten namelijk niet of er nog wel een bus zou passeren, en of die nog zou willen stoppen als er in den donker, in de middel of nowhere, twee vreemde figuren naast de weg staan. Een vriendelijke vrouw pikte ons op en reed ons naar Cuenca hoewel ze daar zelf niet moest zijn, om ons quasi voor de deur af te zetten. Zo zijn ze, de Ecuadorianen.



Bij deze wil ik Guy Cools bedanken om mij alleen met een knappe vrouw de bergen in de sturen en Evelyne Mostinckx om met ne zot als ik op pad te willen trekken. Merci, ge waart geweldig gezelshap.

En ik heb van Evelyne ook nog eens te horen gekregen dat ik meer Cuencaan ben dan Belg voor de moment. Dat hebben er nu al verdacht veel gezegd, ik ben alvast benieuwd ofda´k daar iets van ga kunnen opsteken als ik terugkom.



De connectie van heel de unief steekt al een drie- tot viertal weken in de prak, sinds vandaag weet ik dat het niet alleen ACORDES is. Wanneer dat geflikt gaat zijn weet niemand, en tot die tijd zullen er weinig of geen foto´s bijkomen.


Update 29 maart: Hoera, we hebben weer een vlammend snelle verbinding. Foto´s van de vijfdaagse met Evelyne:
http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.januari/BezoekEvelyneMostinckx

vrijdag 18 januari 2008

As ´t veu te daansen is dun we mee zalle!



Over de KUL-delegatie en de feesten dat die met zich meebracht,
een studentenfuif en hoe dat er hier aan toe gaat
en een eerbetoon aan professor (jaja, intussen wel) Art Dewulf.

Asteblieft.

De delegatie van de KUL is wederom de vlieger opgestapt, het bezoek was kort maar plezant. Zo werd ik, bijvoorbeeld, tijdens de openingsceremonie van het project dat nu officieel van start gegaan is onmiddellijk aangesproken door de vice-rector biomedische wetenschappen van de KUL, professor Buekers, die ik nog kende van de tijd dat hij decaan was van ´t sportkot, toen ik mijn tijd daar nog verdeed. Dat was het eerste wat die mens deed, toen de delegatie de zaal binnenkwam. Zich naar mij draaien, een hand geven en een klapke beginnen over mijn stage. (leve mijn KUL-T-shirt) Enthousiaste en vriendelijke mens, amai.

Eigenlijk moet ik zeggen: delegatie van Vlaamse universiteiten, maar ik heb gemerkt dat dat voor 90 procent rond ons alma mater draait. Tenslotte zijn er dankzij ze VLIR (Vlaamse Interfacultaire Raad) de afgelopen 10 jaar een stuk of 12 stagiairs uit Leuven hier verzeild geraakt en maar één uit een andere unief, ik geloof Gent)

Maar goed, terug naar de feiten. Na een urenlange openingsceremonie, met debatten over de rol van de academie in de hedendaagse Latijns-Amerikaanse wereld, prioriteiten voor de unief in de 21e eeuw, en dat soort aangelegenheden (het leek wel een faculteitsraad), gingen de heren professoren gezellig dineren. Wij kwamen buiten tussen het plebs terecht, studenten die elkaar al de hele voormiddag in de fontein van de universiteit aan het gooien waren. Carnaval is nog een drietal weken wachten, maar ze zijn dat nu al fanatiek aan ´t vieren. Tegelijkertijd ziede hier nog geregeld kerststoeten door de stad trekken, totaal geschift.

Die middag had ik repetitie met de mannen van ´t groepke, maar er zijn er een paar niet komen opdagen en een beetje verder was de faculteit “ingenieria” (de burgies zou ik bijna zeggen, ware het niet dat ge hier ook ingenieur kunt worden in toerisme en nog van die rare dingen ...) een beestig feestje aan ´t stoken. De reggaetón daverde tussen de faculteitsgebouwen door en dus hebben we ons panfluiten en gitarekes maar weggestoken om mee te gaan dansen. Terwijl er overal op dat feestje constant volk werd natgemaakt, nie te geloven wat een sfeer. Emmers, flessen, balonnen, alles wat los zat werd naar uwe kop gesmeten, en intussen maar blijven gaan op de beats van “Dady Yankee, el maestro del reggaetón.”
(Ge moet u die campus voorstellen als de campus in Heverlee, den 200 of den 300, gebouwen dicht bij elkaar met gras tussen, alleen zijn het hier niet allemaal min of meer dezelfde gebouwen en der zit ook wat zuiderse stijl in, zie bijvoorbeeld bij de links: de facade van het centrale universiteitsgebouw, homepage van de unief van Cuenca)

Die avond heb ik mijn tweede les facilitatievaardigheden gegeven en kort daarna zijn we vertrokken naar de Noche Cuencana, het feestmaal voor alle betrokkenen in het interuniversitair project. Met folkloristische dansen, extreem lekker eten (en extreem chik natuurlijk) en een castillo: een soort toren met massa´s vuurwerk, allemaal typisch van hier. Uiteindelijk lieten ze ook nog een twintigtal van die ballonnen op, waar zo een vuurke onder hangt. Michel, datgene dat gij al jaren ineen wilt steken maar dat altijd na twee seconden in de fik staat of op de grond ligt. Ik stel voor dat we dat in Leuven eens gaan nabouwen want ik heb dat nu fatsoenlijk van dichtbij kunnen bezien.


Het vuurwerkkasteel, opgedragen aan de VLIR: Vlaamse Interfacultaire Raad.


De apotheose was voor mij echter niet het vuurwerkkasteel, maar wel het bereiken van mijn hoofdobjectief van deze week, zij het dan in iets gewijzigde versie:Op de foto met de Karel De Witte (promotor) en Mark Buekers (vicerector KUL). Ik had daar iets van gezegd tegen de werkmaten, met als gevolg dat die al heel den dag aan ´t pushen waren om dat te vragen. De in Leuven relatief sterk in acht genomen afstand tussen studenten en proffen is bijna onbestaande in Ecuador. Het gevolg was best lollig. Als het uiteindelijk zover was trokken die mannen nie gewoon ene foto, maar maakten er een hele fotosessie van.


Spijtig van de onderbelichting. Dit was den beste foto van heel "de shoot".
Links vicerector biomedische wetenschappen Buekers, rechts professor Karel de Witte, hoofddocent arbeids- gemeenschaps- en organisatiepsychologie. Ze waren bijzonder fier om met mij op de foto te mogen.

Daarna ben ik dan naar ´t schachtenbal geweest, om van de rest te vernemen dat mijn danspartner toch niet was komen opdagen: ze mocht niet komen van de vader. Ook dat is cultuur. Jaat, de Cuencanen, ge kent het intussen. Niet getreurd, vrouwen genoeg (zij het duidelijk iets minder dan mannen). Dat feesten is hier trouwens echt kompleet anders:

- Haast iedereen danst (!!), met uitzondering van een klein overschot aan venten en enkele moegedanste vrouwen aan tafelkes. (en enkele zatte patatten natuurlijk)

- Alle liekes worden in blokken van een drie-vier nummers gedraaid.

- Na elk blok wisselt iedereen van danspartner. (behalve enkele koppels die elkaar reggatónsgewijs al half aan ´t uitkleden zijn)

- Als ge dus wilt dansen en ge hebt gene partner moet ge aan het einde van zo´n blok de vloer opspurten en pakken wat ge krijgen kunt. Ge ziet dan ook altijd een paar venten den dansvloer afdruipen, best wel grappig.

- Als ge dan nen danspartner hebt, begint de muziek, godweetwat ze zullen draaien. Dat zijn gewoonlijk blokken van merengue, reggaetón, salsa, cumbia of nationale muziek. Stuk voor stuk dikke sfeer. Uitzonderlijk smijten ze er ook wel eens enkele electronische schuiven tussen, dat vind ik dan weer jammer.

- Eens ge aan ´t dansen zijt is ´t gemakkelijker om ne nieuwen danspartner te vinden. Onder maten wordt er bijvoorbeeld geregeld gewoon ne wissel gedaan, om te voorkomen dat ge bij de nieuwe blok muziek zonder vrouw komt te staan. In Ecuador delen ze echt alles, me dunkt.

- De Ecuadoriaanse vrouwen zijn over ´t algemeen wel schoon, maar zijn allemaal een pak ouder dan ze eruit zien. Zo stond ik bijvoorbeeld ne keer of twee te dansen met iemand die eruit ziet als 19-20 jaar, terwijl ze er pakweg 3-24 bleek te zijn.

- De bar is heel klein en NIET druk, en voor 10 uur is er gratis drank. Eén en ander zou wel eens met elkaar te maken kunnen hebben.

- Spijtig is dat sterken drank hier verbazend goedkoop is (6 dollar voor een grote fles Zhumir van 34 graden, met een fles cola) en bier relatief duur: 1,5 dollar, maar dat is ongeveer onze fakbarprijs dus ik zaag nie. Ik heb mij nog nooit zo vreemdeling gevoeld als toen ik met een blikske bier over den dansvloer dasterde; ik besefte ineens dat geen kat dat hier drinkt tijdens feestjes.

- In alle geval was het een beestig feestje. Eindelijk eens volledig onder studenten weggeweest. Het grootste verschil is waarschijnlijk toch dat de hoofdbezigheid hier dansen is, terwijl dat in België drinken is en lachen met degenen die dansen. Het eindresultaat is echter hetzelfde:

- Op het einde wordt er ook altijd gevochten. (het is precies Mol) Van die stoere jongens die een beetje komen duwen en trekken om dan op straat met riemen en flessen te staan dreigen. Uiteindelijk worden die dan door hun vriendinnetjes uit elkaar gehaald, want die hebben koud en willen naar huis. Hier bestaat dat blijkbaar ook onder studenten: spijtig.

Zaterdag ben ik met de mannen van ´t kot, na een kotfeestje, naar een verjaardagsfeest geweest van ne vent van een vriending van ons Amerikanen. Dat was nen Ecuadoriaan en dan mag eender wie afkomen, als ge maar via maten gelinkt zijt. Iedereen brengt wel wat drank mee.

Zo zijn dat uiteindelijk toch vier feestjes op twee dagen geworden. ´t Zal mijn schaai van de rest van de maand zijn denk ik, want gewoonlijk is ´t hier toch gene vette qua feestcultuur.

Dinsdag heb ik mijn derde les gefaciliteerd, met, al zeg ik het zelf, prachtige resultaten. Goei groepke. De prof is ook content over den theorie die ik er ervaringsgewijs doordram, dus dat is allemaal dik in orde aan ´t komen. (Voor de kenners: contact en confrontatie, besluitvorming, probleemgericht vergaderen, rollen, ... ) Amai, ik doe dat werk extreem geire.


“Een ander ontplooit met koud gezicht
zijn schoolmeestersvermogen.
Wie dacht ooit dat een schurk zo fijn
zou zo pedant geworden zijn.”

(oude roldersklacht, blz. 186)



Ik draag deze tekst op aan mijn idool Art Dewulf, mijn inspiratie, mijn voorbeeld, mijn held.
(maar vooral onze facilitator van de practica groepsdinamica I aan de KUL vorig jaar, waar ik nu dankbaar gebruik van maak)
Je kan je inschrijven voor de Art Dewulf fanclub bij de reacties op dit forum.

vrijdag 11 januari 2008

Bedankt voor de bloemen

Merci

Vandaag twee kaartjes aangekregen:


Michel en Christine, merci voor het prachtige kaartje uit Leuven. De zoekopdracht is een beetje sarcastisch, maar wel diverterend.
Het is acht dagen onderweg geweest naar Ecuador en heeft dan acht dagen in de post van Cuenca en de universiteit gelegen ...

Nand en Annita (dat is blijkbaar met twee N´en?!? hier niet in ieder geval), hartelijk bedankt voor het kaartje en de geweldige zegels. Ik dacht efkes da´k het zelf was, serieus.
Het is zestien dagen onderweg geweest en heeft vier dagen gedaan over Cuenca - Unief - ACORDES.


Mijne muur op ACORDES wordt intussen gesierd door:
Een kerstkaart, het zicht op nen Thaisen tempel met enkele monniken, het zicht op de Oude Markt (vuile leedvermakers), een kaart van een ventje met fritten in zijn neus en oren (zo mogelijk nog erger), en een Baden-Powellzegel ter grootte van een enveloppe.


"Toon mij uw postkaarten en ik zeg u wie ge zijt."



(van een pak uit Mol is er nog altijd geen spoor, conclusie: als ge iets wilt geven, doet dat beter dan thuis en stuur het niet op of de Ecuadoriaanse postmannen zijn der mee lopen)

donderdag 10 januari 2008

Den Belg is daar

Over de Vlaamse delegatie in Cuenca.
(het is dan toch niet alleen Leuven)


Afscheid van Marlies, mijne gebuur uit de Staten, en de volgenden dag heb ik al ne nieve, Ashley, ook van ginder. Al komt ze rechtstreeks uit Oostenrijk, na een half jaar werken ginder. Vader en moeder, ge hebt nog nie te klagen eh.

´t Is verder een tamelijk drukke week. Elken dag is er wel minstens één vergadering die van ver of dichtbij iets te maken heeft met de Belgen in Cuenca. Heel die sirk is nodig omdat de Unief van Cuenca een organisationele evolutie wil doormaken, om haar academisch niveau op te krikken, en dit voornamelijk door het opstarten van een onderzoekscultuur, onderzoekers aantrekken en op termijn daardoor betere lessen te geven. Dit alles gebeurt hoofdzakelijk met Vlaamse universitaire gelden. Voila, u kan weer meeklappen.

(Helaas heb ik deze week ook moeten ontdekken dat de rector toch belet was, en wel omdat de Belgen in de lesvrije week wilden komen, maar dat ging niet voor de Ecuadorianen, want dan is het hier carnaval ... Twee culturen eh, ik oordeel niet.)

Te maandagavond heb ik een Belgische verwelkomd die hier in Ecuador aan ´t rondreizen is om een project op te starten i.v.m. rehabilitatie van gevangenen. Ze is nu haar vooronderzoek aan ´t doen. Miet noemt ze, een plezante, ze had mijnen email gekregen van Wout Peeters, voor de twee man en ne pjeirekop dat dit lezen en die mens gaan kennen. We zijn iets gaan eten en ene gaan drinken op mijn kot, want ik moest er al redelijk vroeg in, wegens het vele en ook vroege werk van den dag erna. (ik ben precies niemeer wat ik geweest ben) Ik had eigenlijk vooral schrik om de volgenden dag niet meer zo taalvaardig te zijn, want dat is het eerste effect van de minste vermoeidheid op mijn Spaans. En die vrees gold vooral voor de lessen die ik ging geven, maar daarover sebiet meer.

Ten dinsdag was het dan eindelijk zo ver. Professor de Witte kwam nog eens langs ACORDES. De eindevaluatie voor Evelien, want die bolt hem nu heel binnenkort en gaat in Leuven nog wat stagiairen, de tussentijdse evaluatie voor mij. Het was een aangenaam, relaxet klapke, waarin hij, als meest opvallende feit, een andere aanpak van Oña voorstelde, omdat het daar allemaal nogal in de soep draait. Ik ben daar al drie maanden aan ´t “werken” en heb nog altijd niks bereikt, omdat daar nooit iemand opdaagt als ge afspraken regelt. Maar goed, het wordt weer te technisch en bovendien heb ik dat allemaal al eens verteld.
(Relaxt volgens Vlaamse logica is wel degelijk met een T. Ookal schrijf ik nu en dan dialect, daar is doorgaans wel over nagedacht, dit als een korte toelichting tengevolge van een recentelijk overgemaakte digitale opmerking van ons bezorgde moeder.)

In de namiddag heb ik nog wat last-minutewerk geleverd aan de voorbereiding van mijn lessen, want – jawel – sinds dinsdag heb ik al lesgegeven aan twee universiteiten. Het gaat hier C.V.-gewijs helemaal niet slecht in Ecuador. (de eerste was Leuven, voor degenen die da nie weten: werkcolleges aan eeste bak, vorig jaar) Ik mocht doceren over facilitatie van groepsprocessen, mijn passie durf ik bijna zeggen. Het spannende was echter dat dat aan derdejaars universiteitsstudenten was en dat ik dus wel eens risico kon lopen dat die mannen er evenveel of meer van wisten dan ikzelf. Gelukkig heb ik altijd al een groot bakkes en geen zenuwen gehad, en de vele cursussen bij de scouts hebben er ook nie slecht aan gedaan. Maar ´t is toch vooral de ervaring als facilitator bij de K.U.L., ACORDES en Advance die het hem gedaan heeft denk ik. Het waren drie zalige uren. Een beetje gespannen in ´t begin, maar al vlug goed op dreef en met applaus geëindigd, hoe plezant is dat. Dat is altijd een enorme uitdaging, faciliteren, en dat is altijd geweldig om te zien dat het gelukt is. Er komen nog een drie- tot vijftal lessen, afhankelijk van de inbreng en snelheid van de groep. (en ook mijn goesting, want ik heb daar natuurlijk ook wel sterk de hand in)

Te woensdag was het vergadering van de denktank over de institutionele verandering van de U. Cuenca. Ik zit in een denktank met professoren, dat is ook al wel redelijk vet. (al is mijnen inbreng, zoals ge kunt vermoeden, niet bijster groot, dat zou al moeilijk zijn in de Universiteit van pakweg Gent) Ze stelden daar ons resultaten voor aan de vicerector en professor De Witte. Plannen voor het jaar 2020.
(spijtig dat dat juist buiten mijn stageperiode valt)

Verder heb ik massa´s werk gehad met het evalueren van mijn les, ik maak daar een ervaringsgebaseerd verslag van, dat in Leuven zal dienen als mijn examen voor het vak “Toegepaste groepsdynamica, deel II”. Ook daar heb ik weer vette chance mee dat ik dat over een eigen opleidingsprogamma voor facilitatoren mag doen, want normaal moet dat over een deelname in een groep die zelf gefaciliteerd wordt.
(en dat heb ik intussen al ne keer of vier achter de rug)

Vandaag ben ik vollembak (speciaal voor u, moeder: vollen bak) aan ´t afspreken geweest om te feesten. Ik wil deze drukke week plezant afsluiten en dat gaan we doen op een universiteitsbal. In Leuven zou het schachten-TD noemen (voor de moeder: heten), hier noemt het “baile de los novatos”. Kledingcode: semi-formeel, dat wordt een dik feestje dus.

Goed, nog diezelfde namiddag kreeg ik twee vette gepersonaliseerde uitnodigingen op mijnen bureau gesmeten:
“De Universiteit van Cuenca en de Raad van Vlaamse Universiteiten hebben het genoegen u uit te nodigen op het feestmaal en de Noche Cuencana, ter ere van de officiële start van het interuniversitaire samenwerkingsprogramma, (...)”
De andere uitnodiging betreft de lancering zelf, ´s morgens diezelfde dag.

Dat feest valt wel wat ampetant want dat is ook vrijdag, zjust gelijk ons schachtenbal, ik zal dus weer moeten gaan bricoleren. Maar ik ga wel gaan want ik heb mijzelf al nen danspartner geregeld, al zal ze dus efkes moeten wachten tot ik terug ben van de werkverplichtingen, helaas. (het betreft geen por (=schachtin), o verkneukelende Leuvense vrienden)
Dubbele pech is dat er op dat schachtenbal tot tien uur gratis drank is, eveneens Ecuadoriaanse kuren denk ik. Dat zal ik dus moeten missen, maar ik twijfel er niet aan dat er op het diner met de proffen niet veel zal mankeren.

Het zal een beetje op Leuven trekken deze week, doodop zijn en toch naar drie feesten op twee dagen trekken, want zaterdag gaan we op de lappen met de mannen van ´t kot.

Ge ziet, ook in Cuenca is ´t studentenleven zwaar, beste vrienden. Misschien kunnen de ouders eens nadenken over extra financiële steun in deze moeilijke periode.


Dank u



(Zoals ge ziet zijn er hier en daar wat foto´s afgeflikkerd, dat is een spijtige en vooral onbedoelde zaak, een gevolg van informaticagewijze onkunde, als dat woord al bestaat. Daar staat tegenover dat er in het pakweg laatste vijftal verslagen nieuwe foto´s zijn opgedoken, te vinden via de links in de tekst. De liefhebbers kunnen daar dus eens gaan rondneuzen in de beelden van bv. de vuren met nieuwjaar e.d. Intussen vlam ik alle verloren gegane foto´s er zo snel mogelijk terug op.)

zondag 6 januari 2008

De fanfare van honger en dorst

Onder het aloude muziekantenmotto “Genen drank, gene klank,” hebben we vandaag nog eens opgetreden met het groepke. De vergoeding was namelijk een barbeque, van het project van de moeder van de Jorge Luiz. Die organiseren namelijk goeiekope medische bijstand voor de dorpkes in de buurt, die mensen kunnen anders geen medische zorg betalen.

Daarna zijn we naar de feesten van de Inocentes geweest, de onschuldigen. Is dat den dag van de onnozel kinnekes? Of is dat driekoningen? Of is dat hetzelfde, ik ben nooit ne goeie katholiek geweest. Ik houd het op driekoningen, maar ik moet zeggen dat dat hier toch een pak plezanter is. Ze houden een stoet (jaja, weeral, en dat terwijl er NOG ALTIJD kerststoeten rondtrekken, en naar verluidt blijft dat zelfs nog een goei maand duren) met wagens en vooral veel verkleedkleren, quasi hetzelfde als onze carnavalsstoeten. Aan `t eind van de stoet stonden er twee podia, waarop de deelnemende groepen sketchkes brachten, heel plezant. `t Is precies Zelm kermis, toen dat nog goed draaide, tenminste.
Typisch Ecuadoriaans lijken me ook de groepkes halfblote trutjes die, andermans populaire liekes zingend, hun voor en achterkant staan te shaken dat het gene naam heeft. Altijd goed voor dikke sfeer, dat concept is in België denk ik uitgestorven sinds Barbarella - begin jaren 90? (sindsdien zitten we met sterren als Dana Winner) Ook Good Shape-achtige formaties doen het hier nog heel goed. De liefhebber van het betere onnozele lied komt hier goed aan zijn trekken.

Verder is carnaval hier al in aantocht, we leven hier in een aaneenschakeling van feesten voor de moment. De traditie is hier om zoveel mogelijk volk zo nat mogelijk te maken, en hoewel carnaval nog een dikke maand wachten is, heb ik vrijdag, buiten aan de universiteit, al de eerste waterbalonnen zien vliegen. En dat was vandaag niet anders tijdens de feesten.

We zijn die vrijdag trouwens nog eens goed op de lappen geweest, spontaan, na de lessen, de feestbuurt ingetrokken (de Remigio Crespo, voor het drietal sporadische lezers die hier al geweest zijn) en blijven plakken in een klein barreke. Hat zag er langs buiten als een ongelooflijk voos klein winkelke uit, maar vanbinnen was het een dikke feesttent. Het was weer vollembak merengue, cumbia en reggaetón, zjust gelijk ik dat graag heb. Ik ben overigens vertrokken met niet meer dan vier dollar, totaal niet voorzien omdat het niet op voorhand gepland was, en ik moest daar ook nog eten van kopen. En toch zijn we van 7 uur (dan is `t hier al pikkendonker en zijn er dus al enkele feesten bezig) tot half 2 blijven plakken, duchtig heisend natuurlijk. “Ge betaald maar wat ge kunt,” zeggen ze hier nogal dikwijls, en iedereen komt altijd toe.

Enkele foto´s van het spontane uitstapke:
http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.januari/RemigioCrespo

Volgende week brengt professor de Witte (“de Karel”, voor ons) samen met rector Marc Vervenne en ekele andere van zijn vrienden, een bezoekske aan de compañeros van de universiteit van Cuenca. Dat tripje kadert in een project waar ik in zit – organisationele ontwikkeling van de Universiteit van Cuenca – en ik ga dus moeten vergaderen met die mannen. Mijn hoofdobjectief is natuurlijk op de foto geraken met de Karel en de Marc, dat zou weer iets geweldig zijn. Ik heb alvast mijn KUL-T-shirt nog eens gewassen.

dinsdag 1 januari 2008

Cuenca brandt





Over nieuwjaar in een Cuencaanse familie, met nen hoop rare tradities.



Maandagmiddag, 31 december, 16 uur. Ik kom aan bij de familie Bernal, ik ben uitgenodigd door de zoon, Max, ne scout, om mee nieuwjaar te vieren. Ik geef Montserrat, de gastvrouw, een dozeke chocolattekes en mag in de keuken gaan wachten tot de Max aankomt. Altijd te laat, die mannen. Ik krijg een vruchtensapke en nen tamal voorgeschoteld, een mengeling van deeg, groenten en vlees, ingepakt in een groot blad van één of andere tropische plant en gekookt in water. Heerlijk. Maar wat straffer is, in diezelfde keuken ontdek ik een wafelijzer. Ik kan mijn ogen amper geloven en vraag om “de machine” eens van dichtbij te mogen bekijken. Het blijkt om een broodtooster te gaan, aldus Montserrat,maar het is quasi identiek aan ons wafelijzer. Ik besef dat ik eindelijk mijn gerief gevonden heb om de mannen van `t werk eens te trakteren op iets fatsoenlijk Belgisch. Maar eerst de familie natuurlijk, en dat vindt mevrouw maar al te geweldig.

Na een tijdje komt de zoon thuis en we trekken de stad in, om kerststallen en poppen te gaan bezien en vuurwerk te kopen. Overal staan, liggen, hangen en zitten poppen voor de huizen, beeltenissen van familieleden die nog een dikke 8 uur te gaan hebben, vooraleer in vlammen op te gaan. Vooral op de grotere kruispunten, maar zowat overal in de stad, lopen travestieten rond die de auto`s stoppen om geld te vragen. Venten verkleed als weduwe, omwille van het verlies van het oude jaar. Op de laan van de universiteit doen een heks en een zedige non hun werk, maar op weg naar de familie, in de auto, zijn we evengoed halve stipacts tegengekomen, een showke voor elke auto, tot groot jolijt van iedereen die daarin zit. Ook staan er overal kinderen, eveneens verkleed als weduwen, met touwen die over de weg liggen. Als er auto`s komen trekken ze hun touw omhoog en vragen ze geld. De straten hangen vol met griezelmaskers en overal loopt verkleed volk rond.

De schoonste bezienswaardigheden zijn de poppenwedstrijden, georganiseerd door Zhumir. Zowat elke wijk heeft ergens een soort kraam staan, of een straat vol kraamkes, met poppen. Maar meestal gaat het verder dan dat, het lijkt een soort statische carnavalstoet; geen wagens, maar alles op de grond, klaar om opgestookt te worden. (en daar zijn geweldig schoon dingen bij, maar ik heb er niet al te veel van kunnen trekken want de pillen van mijn kodak waren onverwacht plat) Voor die tentoonstellingen van hun beelden kan iedereen naar eigen goeddunken de straat afzetten, evenals voor het vragen van geld aan de auto`s, of zelfs voor het organiseren van een dansfeest op straat. Ge kunt niet geloven wat een plezante sfeer dat met zich meebrengt.
Een levensgrote pop van Jefferson Perez, de enige Ecuadoriaan die ooit goud haalde op de spelen, en dat roepen ze na 12 jaar nog altijd van de daken. Men beweert dat deze snelwandelaar de enige Ecuadoriaan is die op tijd komt.

Ma wat getoerist in de stad vertrekken we thuis met het gezin Bernal, op weg naar de familie van de moeder. Ik had mijn chocolattekes dus blijkbaar aan de verkeerde persoon overhandigd. Iedere familie die aankomt heeft een deel van de menu bij. Montserrat had de patatten en de rijst verzorgd. (en ik heb hier een nieuw patattenrecept geleerd, wie had dat gedacht, een soort kruising tussen puree en gewoon patatten) Zone nieuwjaar, dat is hier allereerst dansen, heel den avond. Ze verkleden zich ook, in lugubere dingen, geraamten zijn het populairst. Ik heb voor de gelegenheid een kostummeke van de Max mogen lenen. Ne geweldige menu ook, met gebakken hesp, beestig lekker en enorm chik. Al was het maar één bord en zou dat bij ons wat mager zijn, ik ben stilaan gewend aan de Ecuadoriaanse porties en twee-drie stukken vlees is intussen iets ongelooflijk geworden. Vervolgens nog wat dansen met jan en alleman en vlak voor nieuwjaar zijn we dan richting de familie van de vader vertrokken.

We worden enthousiast ontvangen op een wodkake, iedereen van hetzelfde glaske, zoals dat hier moet. Tegen de gevel van het huis staan niet minder dan een vijftal poppen opgesteld. Vlak voor het aftellen worden die in het midden van de straat gesmeten – en we zitten hier in het drukke historisch centrum van een stad met 450 000 inwoners - op nen hoop en overgoten met een ferm scheut benzine. Er staat gene radio of televisie op en bijgevolg is er wat discussie over het exacte begin van het nieuwe jaar, maar uiteindelijk schiet de vlam dan toch in de petrol en de hele hoop staat al gauw in lichterlaaie. Ook hier wordt er nen hoop vuurwerk bij in den brandstapel gesmeten en de weinige passerende auto`s moeten hunne plan maar trekken. In heel de stad worden ineens overal vuren ontstoken, iedereen staat op straat, Cuenca huldt zich in een walm van rook die niet optrekt, en dat is heel letterlijk te nemen. Een ongelooflijk zicht, een stad vol vuren. De straat is van de voetgangers, voor auto`s is er haast geen doorkomen meer aan. De gemiddelde kerstbomenstook is er belachelijk tegen. De aanblik van de stad doet sterk denken aan een oorlogsfilm, of het einde van de wereld misschien.

Ven ik heb een idee om op de nieuwjaarsfuif een plezant feestje te stoken.



Intussen komen ze rond met plateaus druiven en erwten, dat brengt allebei geluk. Alles draait hier om geluk vandaag. Als ge met ne rugzak een toerke rond den blok loopt en ecact op 12 uur aankomt betekent dat dat ge het volgende jaar op reis kunt gaan. De poppen worden voor het in de fik steken “gereinigd” met eieren en bloemen, een beetje gelijk de “stinkers” die bij de moe staan. En sommigen lopen een toerke rond het vuur, of springen erover, allemaal manieren om geluk te vinden in het nieuw jaar.

Ik ben met de Max een toereke in de stad gaan doen om de vuren te bezien. Een prachtige belevenis.

We hebben nog gedanst tot 4 uur `s morgens (wat hier extreem laat is) en zijn dan nog twee uur blijven plakken met de neven met een fles Jamaicaanse Rum en Zhumir. Op aanraden van de Max ben ik niet naar huis gegaan, maar bij hem blijven slapen. De stad zou te gevaarlijk zijn voor de moment, met een horde dieven op elke hoek van de straat om de talrijke zatte kloten van hun schaarse bezittingen te beroven. Voor de fles Zhumir zijn ze met drie man naar een winkelke of 500 meter afstand gegaan, maar wel in de auto, ondat het te voet te gevaarlijk zou geweest zijn.

Goed, om 11 uur wordt ik wakker en beslis om het stilaan te gaan bollen. Ik help Montserrat nog effe met haar huiswerk Engels, thuissonderwijs, en vertrek. Ik krijg nog een hele speech, typisch Ecuadoriaans, over het geluk dat de familie te beurt was gevallen, de zegen van drie kinderen te hebben, de eer om mij te ontvangen, de beste wensen en hoop voor het nieuwe jaar, een uitnodiging om eender wanneer binnen te vallen en de benadrukking dat de ouders ook ooit in het buitenland zijn geweest en dat ze mij verstaan. Emotionele jongens, die Ecuadorianen.


En wanneer gade nu langskomen om wafels te bakken?
Dat komt in orde! (hoop ik)
Bij deze een oproep: In de reacties graag wat tips, recepten, … over hoe ge wafels bakt, a.u.b.



Merci.



Van uw verslaggever, wiens jaar 2007 uitzonderlijk 365 dagen en 6 uur heeft geduurd.

Update 3 januari, ik ben nog tradities vergeten:
Geel ondergoed dragen brengt ook geluk en het waanzinnig liggen stampen van de pop die op straat ligt (ook als ze al in de fik staat) helpt om alle slechte dingen van het afgelopen jaar echter u te laten.
(als ze ergens weten hoe ge gelukkig kunt worden is ´t hier wel, precies)