maandag 8 juni 2009

I'm into folk

Over de laatste scoutsvergadering, een afscheidsfeestje en – vooral – bekentenissen van een folkfestival. We zitten mee nen danser.


In de loop van den dag of morgen zullen hier nog wat foto's bij komen.
(update 9 juni: of overmorgen, ...)
(update 13 juni: amai dat is hier precies Ecuador: ik zal dat wel eens doen als ik daar eens tijd voor heb :-) druk met de thesis voor de moment)


Droog

Te woensdag was ’t mijn laatste vergadering bij de scouts. En dan zelfs nog maar een
halve, want ik had een afscheidsfeestje met Wermlands op dezelfden datum moeten plannen omdat ik dat samen met den Oliver, ne Welschman, had gepland. En agenda’s afstemmen, ge kent dat. Ik wist tijdens dat plannen helaas nog niet dat het de laatste scoutsvergadering zou zijn. ’t Was kookvergadering, een wedstrijd tussen twee patrouilles. Ik ben het daar tussen de soep en da patatten (schoon he, zo in kookthema praten) moeten afbollen. Het droogste afscheid van mijn leven: ”Ja salu eh mannen.” ”Joew, salu eh Ben. En merci eh!”.
Tot zover de scouts. Lichtjes gedesillusioneerd, maar ik had nie anders verwacht. (zou ik beginnen afgeven op de zogenaamde Zweedse afstandelijkheid? Naaaa.)


Ben and Oliver’s goodbye party

Zo stond op facebook aangekondigd. Op den account van den Oliver, want ik moet nog altijd niks weten van die sociale netwerkdingen die u het gevoel geven dat ge sociaal zijt als ge elken dag een uur langer achter de computer hangt. Die kerel is vandaag vertrokken, wij hebben samen iets georganiseerd voor "ons" afscheid omdat de Zweden het ook stilaan afbollen. De semester is immers gedaan, ’t was dus de moment, ook al was 't voor mij nog een maand te vroeg. Het origineel plan was om ne sittning te organiseren voor ons afscheid, maar dat was praktisch, qua inschrijvingen en betalingen, nogal moeilijk. (omdat dat niet ging via Facebook?) We hebben dan wat tafels geboekt in de pub, dat is gewoon onze kelder, maar elke woensdag- en zaterdagavond serveren ze daar eten en dan noemt dat ineens een pub. En achteraf
feesten in de club, u raadt het al, eveneens onze kelder. De menu, alweer volgens Facebook, zou Belgische frieten met hamburgers zijn, gevolgd door Belgische wafels. Frieten met hamburger of rosbief is het standaardmenu in de zomer en die wafels was een groffe leugen van den Oliver. We wilden wel, maar we hadden geen machien.
In alle geval, dankzij deze Facebooktechnologie hebben we een feestje voor onszelf gehad dat eigenlijk in geen enkel opzicht verschilde van een normale woensdagavond, maar dat is hier de gangbare procedure bij ne verjaardag. En ge moet toch accultureren eh.


”Geitewolle sokke”

Ransäterstämman 2009, een folkfestival in Värmland, een landschap (soort provincie) van Zweden, waarnaar onze Wermlands Nation genoemd is. De Jozef, mennen Tsjechische koorkameraad, had het me sterk aanbevolen. Er schuilt al lang een soort wannabee volksmuzikant in mij en mijn laatste festival is alweer zeven of acht jaar geleden, dus ikke daar naartoe. Vrijdagmorgen om half acht aan het station zou een buske vertrekken met nog zes onbekenden, waarvan er twee mijn vader hadden kunnen zijn, ik denk da’k de jongste was. Dat spel was georganiseerd door de lokale volksmuziekgroep.
Na een reis van acht uur komen we aan. Ik vind op de camping, die gelukkig niet te zot groot is en nog lang niet vol staat, de Jozef terug, die nen dag eerder vertrokken is, en installeer mij. Meneer speelt harp en heeft zijn machien dan ook meegebracht. Prachtig, iedereen brengt gewoon zijn instrument mee, van fluitjes tot komplete contrabassen, allemaal in de tent. Ik had natuurlijk mijn mondmuziekske bij, al drie jaar lang permanent op zak, maar met maar enen toonaard en geen kennis van Zweedse volksmuziek kon ik daar helaas weinig mee aanvangen. (voor de niet-mondharmonicaspelers: ge hebt een aparte mondharmonica nodig voor elken toonaard)


”En bij nacht, in de kroegen hier …”

Het festivalterrein bleek een soort grote boerderij te zijn, alle optredens hadden plaats in de shuren en een soort arena. Tussen de gebouwen stonden ook constant groepkes muzikanten zelf te spelen. Speciale sfeer allemaal. Drie grote schuren dienden voor het avondprogramma, daar hing een groot wit blad met gedrukte groepsnamen tot 22 uur, vanaf dan kon wie wilde zijn eigen naam invullen, tot vijf uur. Hoe zalig is da.

Wij daar rond zeven uur naartoe, na enkele uren muziek op de kamping. Het feest was al vollembak bezig. En feest, dat betekent hier niet met 1000 man hersenloos staan springen voor een podium, terwijl uw trommelvliezen tegen 120 decibel worden weggeblazen en uw zatte Duitse buur tegen uw benen pist. Nee, aan dat podium stond ne man of tien, terwijl de overage tweehonderd man collectief rond de schuur wervelden, in een draaikolk van dansende paren. Een openbaring. Ik heb hier geleerd dat er een Europese danscultuur bestaat die met de latinodansen kan wedijveren, maar gewoon niet de waardering krijgt die ze verdient. Bovendien allemaal op live muziek.
Helaas ben ik niet zo thuis in die cultuur. Een walske kan er nog wel af, maar zo gauw ze met polka’s en dies meer beginnen kan den deze weinig meer doen dan den dansvloer verlaten ten gunste van degenen die het wel kunnen. Maar dat was buiten de Zweedse vrouwen gerekend. Ik ben daar regelmatig door een vrouw ten dans gevraagd, hoe zalig is da. Ikke content natuurlijk, zo kon ik wat trainen, en dat viel best nog wel mee. Ik heb ook nog nooit zo’n gemakkelijke manier gezien om vrouwen te leren kennen, fenomenaal. Daar moete dan 25 jaar voor geworden zijn. Cecilia, Johanna, Amanda en Rebecca (namen voor de herinnering) waren plezant gezelschap, goed voor meerdere danskes en een paar klapkes. Den eersten avond ben ik het tegen een uur of drie afgestapt, ik wilde mij sparen voor den tweede nacht. De Jozef lag al langer in zijnen tram.

Omwille van het vele licht ’s nachts en de constante muziek op de kamping heb ik oorstoppen ingestoken, nen blinddoek rondgedaan en aldus in haast komplete zintuiglijke deprivatie van drie tot maar liefst elf uur geslapen, op een festival. Perfect gewoon, goe uitgerust, rustig gegeten en tegen het begin van het programma terug op het festivalterrein geraakt. Daar hebben we ‘s namiddags onder andere nen danscursus gevolgd, want ook dat bleek normaal te zijn op zo’n folkfestival, naast lieder- en instrumentenlessen. (maar die waren betalend en bovendien volzet) Godzijdank ging het in de dansles juist over de twee moeilijkste dansen, de Schotse en de polska, met een variatie, waardoor ik na die cursus genoeg basis had om zelf verder te trainen op zowat alle dansen die daar gebezigd werden. En daar heb ik van geprofiteerd. Na nog wat rustige optredekes in de namiddag en een laat avondmaal om beter tegen de actieve nacht te kunnen, zijn we tegen negen uur terug gaan dansen.


”Een cafe zonder bier”

Zo’n nachtje dansen verloopt in Zweden als volgt: ge komt daar binnen met uw maten, die ge binnen de vijf minuten allemaal kwijt zijt omdat iedereen aan het dansen is. Gedurende de nacht komde occasioneel nog eens iemand tegen, goed voor een kort klapke, een danske of om collectief van dansschuur te veranderen, maar verder gade op in de wervelende massa.

Ik had na een paar uur in twee verschillende schuren nog genen enkelen toog gezien. In de WC’s komde dan ook haast even veel mensen tegen die komen drinken als mensen die komen pissen. Voor drank, aan matige Zweedse prijzen (5,20 euro voor nen halve liter bier), waren er drie kleine barrekes, die ge echt moest zoeken. Ik heb, uit pure kerieuzigheid, een van die bars eens gaan bezien, gelegen in een soort huis aan de rand van het terrein. Nen toog van twee meter lang en geen volk te bespeuren. We klappen hier nog altijd van een festival, n.b. Ik kreeg daar sterk den indruk dat 90 procent van de Zweden twee dagen volledig alcoholloos niks anders doet dan dansen, terwijl de overige 10 procent zich in een trance drinkt en heel de nacht muziek maakt voor de rest. Ook op het festivalterrein was alles toegelaten, dus ook eigen flessen sterken drank. Ikzelf heb voor den eerste keer in mijn leven een heel festival zonder alcool doorgebracht, en het zelfs nie een klein beetje gemist. En pertang serieus gedanst zonder men eigen al te onnozel te voelen. Zalig.


”Ik doe de deur dicht”

Het strafste van al was dat om 1 uur alles sloot, volk buiten, deuren dicht en opkuis. Dan verzamelde iedereen op het grasveld tussen de schuren, rond groepkes muzikanten en zelfs een echte verhalenverteller, die met groteske gebaren en een begeesterde, halfzatte stem meesterlijk de menigte bespeelde. Vele collectieve kreten van waardering en krachtige lachsalvo’s getuigden van de inleving van het publiek. De tweede nacht waren er twee vrouwen die zotte kuren deden met brandende kettingen (poi, voor de kenners), toortsen doofden in hunne mond en nog van dat fraais. Ook gewoon volk uit het publiek, geen georganiseerde act. Tegen half twee gingen de dansschuren dan terug open en deed iedereen voort, alsof er niks gebeurd was.
Den tweede nacht zijn we met drie van Lund tot 6 uur gebleven. Het programma was officieel om vijf uur gedaan, maar ze hadden een kleine schuur open gelaten voor de extremisten. Aangezien ge toch altijd met ander volk danst en het zo gemakkelijk is om aan de klap te geraken ben ik daar na zes uur alleen blijven doorgaan, tot half tien ’s morgens. En nog was het feest daar nie gedaan, sommigen bleven gaan, terwijl anderen wakker werden en opnieuw mee begonnen te feesten. Maar om twaalf uur moesten we klaar staan om terug te rijden naar Lund en anderhalf uur slaap vond ik het minimum. Het is er uiteindelijk maar een geworden, ik ben samen met de Jozef om half elf opgestaan, vreemd genoeg extreem fit. Dat licht nachts jong, dat doet straffe dingen met uw lijf.


”De nacht sluipt weg, de lucht verbleekt”

Rond één uur was het donkerste moment van de nacht. Ik kon dan nog zonder problemen langs een niet verlichte weg, tussen de bomen en onder nen bewolkte hemel naar de kamping wandelen voor nen extra hap: krachtvoer om te dansen. (twaalf uur aan een stuk gedants, die tweede nacht, afgezien van een uur pauze rond zes uur ’s morgens) Tegen een uur of drie was het terug klaarlicht. Ransäter ligt een pak noordelijker dan lund, vandaar.

Door die intensieve oefening kan ik mij nu redelijk bewegen op polka, polska, Schotse dans, wals en ne polka- en polskavariant waar ik de namen van vergeten ben. Ik ben al jaren zinnes om eens naar een Boombal te gaan maar dat is tot op heden nog nooit gelukt. Voor de moment zie ik het grootser en overweeg ik zelfs om een volksdansgroep te zoeken, maar we zullen zien wat er van dat beginnersenthousiasme overblijft als ik terug voet op Vlaamse grond heb gezet. (vooral in combinatie met mijn andere zotte dromen: een muziekgroepke en een koor en natuurlijk de scouts tijdens de weekends)


”As ’t ma plezaant is”

Verder heb ik hier ook de halling gezien en geprobeerd. ( http://en.wikipedia.org/wiki/Halling_(dance) ) Dat is een individuele, Noorse volksdans die ge op redelijk debiele wijze huppelend rond een of meerdere muzikanten doet. Het riep beelden van zatte studenten bij mij op, of de huppelende en giechelende heer M., na het drinken van twee flessen bessenjenever na het O. bal. Niet alleen dat onnozel rondhuppelen is plezant en lollig, maar vooral het stuntwerk dat daarbij te pas komt. Het komt er een beetje op neer om mekaar wat af te troeven in acrobatische danskunsten, breakdancegewijs eigenlijk. Een aantal technieken van – al dan niet gesprongen – stampen leken me het meest courant, bijvoorbeeld al dansend een klak wegstampen die iemand anders omhooghoudt. Meer exotische (en soms ook debielere, oordeel zelf) voorbeelden zijn het in pomphouding zijwaarts verderspringen, handen in de heupen en dan achterwaarts tegen uw ellebogen stampen, vervolgens handen op de schouders en uiteindelijk op het achterhoofd, allerlei stunts vanuit hurkzit, wat veel weg had van Russische dansen, ale de zottigheid kon eigenlijk niet op. Ik heb me daar goed uitgeleefd, maar had vooral problemen met het rondhuppelen. Geholpen door mijn breakdanceverleden kon ik nog redelijk mee met de stoere jongens in de groep, ik heb dus wel wat trukskes gedaan, maar wist hoegenaamd niet hoe ik mij rond die cirkel moest bewegen tussendoor, met al dat gehuppel. En toch, alles kan en iedereen is welkom: ook de zeventiger, die ik in pomphouding rond de muzikanten zag springen, de vijfjarige die zijn ratslagen oefende en de gemiddelde tante die ook eens mee kwam onnozel doen. ”As ’t ma plezaant is.” En da was’t, amai nog nie.


Verder nog wat straffe observaties die ik allemaal ten zeerste kon appreciëren

In de grote zaal stonden de muzikanten op een podium, maar in de kleinere zaal zaten die regelmatig gewoon in het midden van de dansvloer. De menigte danste daar dan rond. In de kleine zaal speelden ze ook onversterkt, wat ik geweldig vond. Op die manier luisterde echt naar de muziek. Het volume in de grote zaal was trouwens ook van een acceptabele sterkte, ge kon zonder problemen rustig klappen. (vandaar ook dat het zo simpel was om volk te leren kennen, wa moete ander doen als ge danst)

Ik heb daar voor een dansende menigte zien spelen in een ongelooflijke variëteit aan verschillende bezettingen. Van solozangers, acapella, over koren tot solomuzikanten en groepen van twintig man en alle mengelingen daartussen. Ne vent die alleen met een fluitje een menigte van 200 man een half uur laat dansen, da ga mij bijblijven, da was echt fantastisch. Hetzelfde voor nen ouwe mens die de kleine schuur op zijnen allenen voorzag van het betere trekzakkenwerk om vijf uur 's morgens. Al zorgen de grote groepen voor meer sfeer, het was toch altijd een aangename afwisseling.

Iedereen mag ook altijd meespelen. ’t Is nie uitzonderlijk dat iemand met goesting zich gewoon bij de spelende groep zet en de rest van hun half uur mee doet. Ook zag ik ene keer in de kleine schuur een groep van ne man of vijf op het podium staan toen er, tijdens een pauze tussen twee dansen, twee andere muzikanten uit het niks opdoken en in het midden van de zaal begonnen geven. De grotere groep kwam die direct vervoegen en het feest ging verder. Zo ontstaan daar constant gelegenheidsgroepkes, iedereen lijkt echt ALLE melodieën te kennen.

De mensen liepen daar ook altijd rond met allerlei instrumenten, klaar om ergens in te vallen als ze goesting hebben. Dat leek daar echt alsof letterlijk iedereen iets speelde. Bijgevols lag het daar ook constant overal vol met onbewaakte, peperdure instrumenten, de eigenaar ergens op den dansvloer, en liet iedereen zijne frak gewoon ergens rondslingeren. Dat zou bij ons precies nie waar zijn.


Ale kortom, ik moet dringend terug meer tijd maken voor muziek en dans in mijn leven. Ik kan wel voor een half jaar geen violen nemeer horen, zo twee dagen vollembak, dat kan niet gezond zijn.


Houdew!


Uwen danser ter plaatse


Update 9 juni:
Nu ben ik de klap op de vuurpijl nog vergeten te vermelden, de orgelpunt op het volkswijsje, als het ware:
Zaterdagnacht heeft een Zweedse mij uitgebreid ingewijd in de technische kanten van de edele kunst van het lepeldrummen. Ik speel dus weer een instrument meer: hoera!

Ik kan dat hier in de bibliotheek niet beluisteren, maar ik vermoed sterk dat het volgende filmpje een goede indruk geeft:

4 opmerkingen:

dyanna zei

I like your blog.I'm waiting for your new posts.

Lie zei

Zin om eventueel eens naar een Boombal te gaan in Gent eens ge terug zijt?
Toedels!

Lommelen zei

Afgesproken!

Anoniem zei

moet controleren:)