donderdag 19 februari 2009

De drukte van de eerste dagen

Hoofdgebouw van de universiteit. Da zijn hier geen vodden eh.


De eerste twee dagen heb ik vooral rondgehangen in Lund. Gewoon wat de stad rondwandelen om dat hier allemaal wat te leren kennen, in de universiteitsgebouwen gaan rondneuzen en de kotgenoten beter leren kennen.Die kotgenoten, dat blijken er nog vijf te zijn. Ik ben precies wa vastgeroest in het Leuvense pedaconcept. Ik beschouwde dat hier als ne gang met een extra leefruimte, namelijk een salon, maar eigenlijk zit ik nu gewoon in een huis met vijf medebewonders. ’t Is maar ne naam natuurlijk. Die vijf dat zijn twee Oostenrijkse meiskes, Julia en Daniella, Cagdas den Turk, Jessica de Francoos en Zarah de Zweedse, maar die laatste is over een week al weg. Dankzij haar geraakt mijn kot nog wa ingericht. Ze is alles aan ’t opkuisen en ik heb van haar al een kaske, een shap en een lampke overgepakt, nu kan ik mijn kleren ergens leggen en heb ik licht, want zelfs da was er nie toen ik hier aankwam. Dieje Zweedse kotbaas mankeert precies toch een of meerdere cruciale vijzen.

De domkerk in Lund.


Deze morgen is een of andere Poolsen illegaal een tafelke, ne stoel en een lamp komen installeren. Geen klachten nemeer dus.

Gisterennamiddag en vandaag heb ik wat over de studentenbewegingen zitten lezen. Ge hebt hier facultaire unies en geografische naties, ik zal die vanaf nu met de Zweedse afgeleide namen unions en nations benoemen, want dat is nie echt te vertalen. Alle Zweede studenten zijn verplicht lid van allebei, van unions om hunne zeg in ’t beleid van de academie te hebben, van de nations voor de sociale kant van ’t studentenleven. Ge moet hier echt uw lidkaart van die verenigingen voorleggen om examen te mogen afleggen. Erasmusser zijn alleen verplicht om bij een nation te gaan. Na een korte voorstelling van al die nations te lezen ben ik dan eens wa rondgewandeld om die eens gaan te bezien. Bij twee dervan ben ik ook eens een klapke gaan doen met het bureau, een soort praesidium. Zoals ge in Leuven wel eens ne peda met een praesidium tegenkomt, hebde hier praesidia die hun eigen peda’s begonnen zijn. Die nations, dat zijn stuk voor stuk verenigingen met duizenden leden, ne peda, een restaurant, een of meerdere clubs en dat is allemaal eigendom van die vereningen zelf. Als ge lid wordt van ene kunde binnen op de feestjes van allemaal (niet-leden komen er nie in, en niet-studenten kunnen geen lid worden), en bij die ene kunde dan als helper gaan werken. Ik denk da’k da wel ga doen, da’s een schoon gelegenheid om volk te leren kennen, en Zweeds te leren.

In de namiddag ben ik nog eens met den Erwin gaan klappen. Ik vrees dat welle allebei te hard van ’t soort zijn dat alles op ’t gemakske doet. Die mens is mij (mij!) aan ’t geruststellen da’k nog veel tijd heb en da’k mij nie te ongerust moet maken over den tijd. Gevolg was een gezellig klapke over mogelijke onderzoeksideeën, wa praktische dingskes over ’t studeren in Lund en de afspraak om er nog is goed over na te denken en we zien mekaar over een week terug. Da’s allemaal ferm ma da’s weer een week minder om echt aan mijn thesis te werken eh. Ik ben precies in te veel geïntereseerd, ik kan nie goed kiezen uit de mogelijkheden en omda’k te breed denk kom ik dus nie tot een specifiek onderzoeksopzet. Mijn werk voor de volgende week: lezen en vooral denken. Leve de wetenschap.

En Zweeds leren, da voegden hem der ook nog half lachend aan toe. Met die Zweedse hier op kot gaat da nogal, ’t is een serieuze babbelzok dus gelegenheid genoeg om daar regelmatig eens dings aan te vragen. Intussen regel ik dings met andere Zweden, deels om te oefenen, en als ik iets nie weet (constant natuurlijk) gaan ik zagen bij Zarah. Zo ben ik aan ’t regelen da’k eens op bezoek mag komen bij een plaatselijke scoutsgroep en da’k nen avond mag gaan tappen op nen TD van de Värmlands Nation. (spreek uit: Wermloands nachoon, met de ch zoals in schoon) Ik moet namelijk dringend meer contact met de Zweden zoeken, anders krijg ik die taal nooit geleerd.

’t Is dus de Värmlands Nation geworden, ‘k ben mij daar gisterennamiddag gaan inschrijven. (18 euro per semester) Het bleek de enige nation te zijn waar ge gratis binnen moogt op de feestjes als ge lid zijt. Zo’n feestjes kosten 5 euro. Ik was vooral aangetrokken door ’t feit da ze ‘t in hun tekstje (in een boekske voor de erasmi) hadden over 60’s en 90’s fuiven en ne zangavond. Nog diezelfde avond kreeg ik van meerdere mensen te horen dat de feestjes van de Värmlands op gene zak trekken en da ge daar gratis binnen moogt omda ze anders geen volk hebben. Dat zou door de muziek komen, dus da’s voor mij goei nieuws aangezien de gemiddelde mens exact zo reageert op de muziek die ik goe vind. Ik denk dus da’k des te meer op mijn plaats ben in dat 60’s nertenclubke, want gisteren ben ik voor den eerste keer weggeweest en dat was nen helen avond boenkmuziek. In alle geval, ik heb mij ingeschreven bij Värmlands en ineens ook voor hunne novischsittning deze zaterdag. Novisch is nieuwe student (schacht misschien?) en sittning is een avondmaal in meerdere gangen dat overgaat in een fuif. Gewoonlijk zingen ze daar ook liederen en drinken ze al eens een pintje bier of wijn, is hem al gevallen? Het gaat hier om een soort cantus, al durf ik het daar nie te hard mee te vergelijken want dan zal het wel tegenvallen. Heel dat gedoe heeft me toch weeral 20 euro gekost. Maar ge krijgt er ne menu voor en toch wel een dikke vier alcoholische consumpties. Aan Zweedse prijzen is dat veel. Blijkbaar hebben ze hier ook een zangboekse dat verdacht hard op een dun codexke trekt. Dat kost me vijf euro en wordt me op den avond zelf bezorgd, op het eerste blad getekend met een welkomstwoord van een of andere hoge piet/ouwe zak die van ver iets officieel met de nation te maken heeft. Daar doen we het voor natuurlijk.

Die avond was er een verrassingsfeestje voor een of andere Oostenrijkse die jarig was. Die twee Oostenrijkse meiskes (klinkt overigens kompleet anders dan Duits Duits) hier kenden die en hadden er een verrassingsfeestje voor voorzien. Ik was ook uitgenodigd (hoewel ik dat mens nog nooit gezien had) en iedereen moest een cakeske met een kaars in voorzien en iets te drinken als ge da wilde. (!) Da spel heeft hier twee uur gedraaid op haast genen drank, gene muziek, geen hapkes en toch sfeer. Daarna zijn we naar de Västgöte Nation ("westjeute nachoon") vertrokken, die hadden een feestje. Start om 10 uur en sluit om 2 uur. Rare jongens die Zweden. Ze geven hier pinten voor 2 euro per stuk, terwijl het buiten de studentenbars wel ergens rond de vijf zal liggen. Best wel sterk dus, en voor de Oostenrijkers een serieuze besparing. Voor mij is ’t echter nogal diep in den buidel tasten, ’t is ‘t dubbel van in Leuven. Kalm aan dus.
Van alle aanwezigen op dat feestje was zowat 70 tot 80 procent van Duitsland, Oostenrijk of nen enkeling van Zwitserland, die komen hier een beetje Anschlusske spelen precies. Lebensraum zoeken misschien. “Zuid-Europa spreekt liever op zichzelf af”, aldus onze arische vrienden. Ik interpreteer die uitspraak voorlopig nog met de nodige voorzichtigheid, de mannen hebben hun geschiedenis nogal tegen in dergelijke materie.
Voor mij is dat allemaal nieuw, de meeste van die mannen kennen elkaar, die zijn hier allemaal meer dan een maand geleden aangekomen en ingedeeld in mentorgroepen. Ik heb schaai in te halen dus.

Dat zal er overigens nie aan mankeren, de nations organiseren hier geen TD’s zoals wij dat doen in Leuven, maar hebben hun eigen “clubs”, een tot drie per nation. Dat spaart direct nen hoop ranzige affiches en kloteflyers uit die ge bij het betreden van de gemiddelden Alma tussen uw fritten gesmeten krijgt, want elke club heeft zijne vasten dag. Op maandag is er niks te doen, op dinsdag is alleen Värmlands open en op elken anderen dag (ook het weekend) zijn der minstens vier open, maar het kan tot zeven tegelijk gaan. Zo grellig is Leuven zelfs nie. Maar van den andere kant hebben ze hier geen studentencafés, ge kunt hier alleen gaan dansen. ’t Valt dus nog af te wachten of ik hier veel ga weggaan want dat is mijne stijl nie echt. Toch nie op pop- rock- of ellentrikke muziek, wat uiteraard 90 procent is van wat ze hier draaien.

Het schoonste wa’k hier gezien heb is toch nog de vermelding op den toog in Västgöte, die blijkbaar algemeen is in Lund: Vatten är god och gratis: Water is goed en gratis. Hoe geweldig zijn die mannen, altijd de gezonde jongens uithangen, zalig. Ook nergens gesmoor te zien natuurlijk. Respect voor elkaar, dat staat hier hoog in ’t vaandel. Aangezien het bier dat ze hier verkopen verdacht hard op water trekt (hoogste percentage is geloof ik Carlsberg: 4,2) is ’t dus nog nie eens zo grellig om hier een plat waterke te pakken. Blijkt doodnormaal te zijn.


Schol, mijn volgend plat waterke drink ik op u!




1 opmerking:

Anoniem zei

allé, tof om te lezen da ikzelf blijkbaar ook nie tot de gemiddelde mens behoor :-)

groetjes!

Annelies