Jaja, die Ecuadorianen toch. Normaal had ik tegen deze tijd ongeveer in Cajas gezeten, met de Pepe. “Het is kerstmaal met de familie, ik ga dus niet in den alcool vliegen, wat denkte van 6 uur, morgen?” Ik wist er nog zeven uur van te maken. Tegen half acht heb ik mij te wachten/slapen gelegd op een soort zetel naast de buitendeur, in de patio van het huis. Tegen kwart na acht ben ik hem gebold. (Patio is dat ook Nederlands? Ik heb het over het atrium, als dat duidelijker is, of het koereke, als hem nog altijd niet gevallen is)
Kerstdag, half negen ´s morgens. De eerste winkels zijn al open, ik denk dat er hier winkels zijn die echt nooit sluiten. De gemiddelde Leuvense Pakistaan is er niks tegen. Tijd voor een internetverslagske dan maar.
Zaterdagavond was het kerstmaal van het district, voor alle leiding. Al goed dat er een paar groepen gefoefeld hebben en wat leden meebrachten want daar kwam precies niet al te veel volk op af. Een groep of vijf-zes was vertegenwoordigd, van de elf, goed voor ne man of 20. Wel gezellig, een barbequeke met uitzicht op Cuenca bij nacht, in de verte. Ik heb mij bij de mannen van de Zeven gezet, voor een drie uur durende inweiding in de schunnige woorden van Ecuador. En als ik zeg schunnig dan moogde dat voor ene keer grelliger opvatten dan dat ik het uitdruk. De volle drie uur, jawel. Enorm hard gelachen.

Zondag heb ik al uit de doeken gedaan in het vorig verslag. ´k Ben het wat dooreen aan ´t slagen.
Maandag zijn we ons vierde optreden met het groepke gaan doen, het tweede voor mij. In ´t gevang, serieus. Der werd daar ne show georganiseerd voor de kerstmis van de mannen. (het was trouwens een mannengevang) Geweldige kans om dat eens van binnenuit te zien, natuurlijk. Pakkende ervaring. Het was echt gelijk in de films, of erger. Ik kreeg al een korte uiteenzetting van den Darío onderweg: een zware overpopulatie (een vijfhonderdtal man in een ruimte bestemd voor een twee- a driehonderd), een haard van infecties, verkrotte gebouwen, te weinig bewakers, … Aan de poort in de omheining moesten we onze passen laten zien en onze GSMs achterlaten. In mijn geval was dat de kodak, o doodzonde. Sommigen werden gefouilleerd. Op drugs bijvoorbeeld, niet omdat ze niet willen dat de gevangenen zich omzeep snuiven, maar omdat drugs de voornaamste inkomstenbron van de bewakers is – en die willen geen concurrentie natuurlijk. Vervolgens kregen we twee stempels op onze armen, die moesten bewijzen dat we binnen mochten. Aan een volgend tafelke kregen we een derde stempel. De hoofdpoort dan. Passen afgeven, stempels laten zien, en binnen in het portaalke. Een chaotische mengeling van hiphop en rumoer van een massa slaat ons om de oren vanachter een zwart ijzeren hek. Nen beer van ne vent in camouflagepak met zonnebril vraagt ons onze stempels te tonen en opent de laatste poort, we gaan binnen. Een "sfeerbeeld" van ´t gevang. Binnen was ´t nog vele erger.
Maar zelfs buiten was ´t er niet al te gezellig.
We komen aan in een galerij, aan weerskanten begrensd door een zuilengang, die uitgeeft op het centrale plein van de gevangenis. Vreselijk. Op een koer ter grootte van twee volleybalvelden zit een bende marginalen op zelfgemaakte houten bankskes te verduffen. De beslotenheid is enorm. Hoge muren met niet onderhouden prikkeldraad – waar hier en daar stukken plastiek of stof in hangen – ontnemen elk zicht op de buitenwereld in deze kleine, vergeten uithoek van Cuenca. Van buitenaf zag ik ook al dat het merendeel van de celramen was dichtgemetseld. Overal liggen plassen op de koer, hier en daar iets dat lijkt op etensresten. Enkele afdakjes, gemaakt van houten palen en plastiek, staan te verkommeren tegen de muur, net niet instortend. “Hoeveel misdaden pleegt men niet, in naam van de vrijheid” Zegt een vreemde slogan, in grote letters, centraal op de muur. En daaronder “Een man met zonden is een horloge zonder veer.” Ze hebben het hier voor spreuken precies. De vitaliteit was er inderdaad wel wat uit bij de jongens daar op de koer, ge zou voor minder. Links van ons valt me een wachttoren op, die uitsteekt boven de hoge muur. Ernaast zitten twee wachters op een platformke. Achter ons, in de eerste verdieping van de galerij, zitten en hangen enkele gevangenen op de balustrade. De eerste minuten heb ik mij daar echt efkes niet goed gevoeld.
O ironie, in Ecuador moet je drukke buurten mijden, omwille van het grotere risico op dieven. Wij stonden op en drukke binnenkoer van een gevangenis.
Van achter ons horen we gefluit. Een travestiet zoekt zijn of haar weg naar het podium voor een playbackact op een melig blijtnummer. Vunzige lachskes en een daverend applaus. Tijdens de apotheose van het nummer wijst ze en smekende man af en haalt ostentatief een dildo boven. Het publiek wordt wild. Daarna zijn wij aan de beurt, met folkloristische muziek.
We zijn toch goed in de smaak gevallen, blijkbaar. We hadden zelfs enkele dansers.
Terug buiten uit die hel ga ik eten en maak ik mij klaar om de Pepe, Coco, Pancho en Marco te gaan zoeken, die zouden intussen aan `t spelen moeten zijn in de grootste Pase del Niño (kerststoet) van Ecuador. Gisterenavond kwam ik bij hen binnengevallen toen ze aan ´t repeteren waren en ik werd direct uitgenodigd om een gitaar te pakken en mee te doen. Geweldig voorstel. Na het eten wandel ik tot het eindpunt van de stoet, om vervolgens heel die stoet tot vanachter af te wandelen, op zoek naar de mannen. Kilometers lang. Een massa wagens, van verenigingen, buurten, families, vorderen stapvoets. Duizenden mensen zijn verkleed in traditionele klederdracht, dansen, feesten … prachtig. Het lijkt meer op een carnavalstoet dan op kerstmis, in mijn ogen. Na een stevige wandeling bereik ik het einde van de stoet, maar vind de mannen niet. Ik zal achteraf vernemen dat zij al om half één gedaan hadden. Dat betekent dat ik minder dan de helft van de stoet gezien heb, maar bij het terugkeren telde ik meer dan 170 wagens alvorens de tel kwijt te raken, en er waren er nog veel meer voor mij. Ongelooflijk.

Meer foto´s: Pase del Niño, of kerststoet in Cuenca http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.december/PaseDelNiO
Ik was uitgenodigd op het kerstmaal bij den Daniël van ´t werk, maar door mijn telecommunicatief deficiet heb ik hem niet kunnen bereiken om concreet af te spreken: ik heb zijn nummer niet. En hij woont buiten Cuenca. Maar geen ramp, want vermoedelijk had ik sowieso niet kunnen gaan, omwille van de stoet (waarin ik had moeten spelen) en ik was ook uitgenodigd om bij aan te schuiven rond de kersttafel in ons huis, bij de familie van de eigenaars. Door mijn uitmuntend zedelijke gedrag, ongetwijfeld, ge kent mij. Bleek dat Marlies, een Amerikaanse met Hollandse ouders, en de Correy, nog nen Amerikaan, ook afkwamen. Een beetje kennismaken met de familie in de salon, om vervolgens aan tafel te zitten voor een bangelijk lekkere kalkoen en nog nen hoop andere lekkere dings. Om één uur in mijnen tram gekropen, om er om half zeven uit te kunnen “voor Cajas”. Marlies, ik, de Correy en nog wat familie aan de kersttafel. Beestig goed gegeten. (en let op dat koloniaal interieur; echt zot chik)
Ale, ge weet weer genoeg. Ik ga buiten zien want hier passeert sinds een half uur weer een stoet, die mannen weten van geen ophouden. Ikke ook nie.
Er komt trouwens een kerstkaart voor de mannen van de Rollekens en de grootouders. (gelieve die dat te zeggen a.u.b.) Ik heb alleen nogal wat moeite met iets te vinden waar ik in kleur kan printen, want ik wil iets met een eigen foto sturen, kaarten met kerstmannen, kerstballen en sneeuw hangen er al genoeg in de salon. De foto is gisteren gemaakt in de stoet. Tegen pasen zal ze zeker in de bus zitten.
(en anders breng ik ze wel zelf mee, naar mijn vroegere kamptraditie)
3 opmerkingen:
Optreden in het gevang: altijd een belevenis.
Zolang ge maar niet dezelfde fout maakt als een koorlid van een koor in Leuven (had de herdenkingsviering van de gevangenisaalmoezenier van Leuven-Centraal opgeluisterd): dieje man vroeg de weg naar buiten aan een gevangene :-)
Dat bezoekje aan het gevang zal nogal een cultuurschok geweest zijn.
Dan hebben ze het hier in het gevang nog zo slecht niet en dan reklameren ze nog !
En voor de rest zijt ge nog altijd goe bezig.
Zo'nen titel doet 't em wel, ik dacht dat ge zo stom waart geweest om iets uit te steken en u te laten betrappen. Moeha, ik kreeg het al efkes warm zelle. Aléjong, hoe fixte dat daar toch allemaal? Het gemis groeit, maar de veelzeggende foto's vullen hier en daar wat plaatselijke leegtes. Uw achternichtje en achterneefjes kunnen al bijna lezen, ziet maar dat ze u kennen voor ze trouwen hé. ;-) Voor de rest nog vele verhalen vanuit Gent of hoe een doodgewone zaterdag bijna 2 dagen heeft geduurd. (moet(e) kunnen)
You're one of a kind.
Een reactie posten