donderdag 26 februari 2009

Een leven opbouwen

Over schooldingen, liekes zingen, Zweeds klappen, en Zweeds tappen.
(ge gelooft het nooit maar die rijmpkes waren per ongeluk, gewoon te ranzig om te menen)


Het begint hier allemaal wat normaal te worden. Ik zit geregeld in de bibliotheek artikels te zoeken, en dat op een volledig nieuwe manier. In plaats van via internet of intranet gericht te zoeken, pak ik tijdschriften vast en begin te bladeren, zien wat er interessant is en waar ik eventueel een thesis over zou kunnen schrijven. Ongelooflijk inefficiënt, maar aangezien de bibliotheek hier meer een postzegelverzameling is (Claus merci voor ’t mopke), is da nog nie eens zo zot. Ik kan voor de moment nog nie anders, ik ben nog nie officieel ingeschreven en voor dat in orde is kunnen ze mijn log-in en paswoord nie geven.

Waarom nie:
Ik ben den dinsdag naar een les van de Apitzsch geweest, na die les wilde ik dat log-ingedoe regelen. Bleek dat, als ik aan die les wilde deelnemen, ze dat moeten weten voor ze mij kunnen registreren. En daar kan ik pas zeker van zijn als ze daar in Leuven mee akkoord gaan, want da’s een wijziging van mijn programma. Wachten dus.
Wel een vette les, ik had zoiets verwacht van een 20-30 studenten, blijkbaar zaten er vier, ikzelf bijgeteld. Bleek dat er ook nen Deen was die ik kende van de intensive course in Montpellier, plezant. Die gek pendelt elke week een tot twee keren naar Lund voor een uur les, en is daar meer dan twee uur voor onderweg. De mannen hadden nen boek gelezen en daar ne review van geschreven. Die les gingen ze elkanders review bekritiseren.
Lijkt me wel een chik vak, ze moeten ook een populairwetenschappelijk artikel schrijven, dat van mekaar bekritiseren, herwerken en laten publiceren in een sporttijdschrift. Ik ben dus nu met Leuven iets aan ’t regelen da’k da vak hier ook kan volgen. Hopelijk wordt dat nie te veel literatuur.

Te maandag ben ik met Cecilia gaan zingen op haar kot. De patrones van de muziek herself leert mij hier de Zweedse studentenliekes kennen. En ik heb haar geholpen met Engelse liekes zoeken voor de sittning voor de internationals, met aansluitend het internationaal bal van de universiteit. De Engelse liederen uit onze codex, Filia Pastoris (een Vlaams studentenlied in vijf talen, waar we Engels, Zweeds en Spaans aan toegevoegd hebben) en “mijn haan is dood”, beter bekend maar minder schoon, met ook een Latijnse, Griekse (met dank aan Nand Geboers), Spaanse en Zweedse strofe.
Dat internationaal bal, daar moet ge voor in zwarte pittelaar gaan, met wit hemd en wit strikske. Die Zweden met hun onnozel kledingcodes ook altijd, welke gekke student brengt dat nu mee op erasmus. Ik ben in de kringloopwinkel een zwart iets te ruim kostumfrakske met bijna bijpassende broek gaan kopen voor 16 euro en zal in een groen hemd zonder plastron en op witte adidaskes op dat bal staan, of ’t is ambras. Ik denk da’k daar nie mee moet onderdoen voor de ander erasmi. Da “kostum” was wel de moeite om te kopen, aangezien ik da zeker nog op een paar sittnings ga kunnen gebruiken.

Na die les van den dinsdag heb ik met den Apitzsch een eerste thesisvoorstel besproken dat echt volledig van mezelf was, vorige ideeën kwamen van hem of van de proffen in Leuven “The relation between actual and perceived social loafing in team sports. Putting a common assumption to the test.” Ik bespaar elle de details, maar het zou wel iets plezant kunnen worden, waarschijnlijk met een onderzoek op lopers die een aflossingskoers lopen. Maar er staat nog niks vast, eerst toegang krijgen tot de online bibliotheek om alles wat beter te kunnen funderen in de literatuur.

’s Avonds ben ik met de Gregor (Haïti) en Ellen (Zweden) ne koffie gaan drinken om Frans en Zweeds te leren. Die Gregor da’s zo ne vrolijke neger, ge kent da, altijd lachen. Plezanten avond, veel lollige misverstanden ook natuurlijk, want ge zit daar constant in drie talen bezig (Engels als we ’t nie uitgelegd krijgen) en alle accenten van heel de wereld. Volgende week terug van da.

Gisterenavond ben ik op bezoek geweest bij een scoutsgroep. Zjust gelijk in Ecuador zit ik weer toevallig op vijf minuten wandelen van een groep. Ik heb een paar groepen aangeschreven en uitgerekend die mannen hebben mij uitgenodigd. Ze zoeken nog twee leiders. Het was een vergadering over EHBO, met demonstraties en op ’t einde zowaar een quizke over wat ze geleerd hadden. Misschien al goed dat het EHBO was, dan kunde aan de voorbeelden zien wat ze zjust aan ’t uitleggen zijn, want ik verstaan er nog niks van, van al dat Zweeds gebroebel.
Die vergaderen hier in een minilokaaltje, elken dag nen anderen tak. Gisteren waren het de verkenners, twee patrouilles waarvan er elk vier man was. Ik kan daar voor de moment eigenlijk nog weinig komen doen, bij gebrek aan Zweedse taalvaardigheid. Maar de mannen waren nogal enthousiast en ik mocht ook in ’t Engels helpen. En ’t is gewoon weer een extra manier om met Zweden om te gaan - en tochten te kunnen doen! - , dus de kans is groot da’k bij die groep ga.

Daarna ben ik gaan tappen. Ale, ’t is te zeggen, gaan werken noemt dat hier. Ik stelde het mij voor als tappen in een fakbar, maar dan in een soort club en den hele nacht lang (hier is dat vier uur lang). Blijkbaar waren we met zes en moesten we om het half uur (!) van shift wisselen. We roteerden tussen de jazzbar (een soort lounge) de dance bar en de vestiaire.
Vooral in de jazzbar heb ik enkele ernstige cultuurshocken gehad. Ik vertel u hoe ge tapt in Zweden. Mijnen eerste klant vroeg twee pinten, dus ik pak twee plastieke bekers (van die dikke herbruikbare zijn dat hier) en zet me voor den tap. “Ge weet hoe dat marcheert?” vraagt den toogverantwoordelijke nog. “Ja, ik heb dat al dikwijls gedaan.” Ik tap die twee en reken af. Intikken op de kassa en ticketteke geven, dat moet hier van de wet.
“Vooral die tweede was op ’t randje”, aldus den toogverantwoordelijke. Watte? Ik had nog speciaal gevraagd of ze hier schuim tapten of nie, en ze hadden ja gezegd. Blijkt dus da ge hier het bier direct in de pint laat lopen (geen kletske erneffe) en het laatste moet er ook in. Daarbij mag er dan nie te veel schuim op staan. Op ’t laatste kon ik ook den afschuimer nie vinden. Ik stond dan ook een paar seconden te zoeken naar iets waar die mannen nog nooit van gehoord hadden. Bijgevolg stond er een poepke schuim op, wat dus nie de bedoeling is. Ik had het eigenlijk al kunnen weten nog voor ik eraan begon. Pompbakken met van die borstels om uw pinten op af te kuisen waren er niet, alleen zo’n drukding waar ge uw pint op zet, de dan onder druk wordt proper gespoten.
Iedereen die een pint cola kan uitgieten kan hier komen tappen, pint eronder, kraan tegen den beker en in ’t bier, alles erin, simpeler kan nie.

Mar ale, ’t was ferm om dat ook eens te doen. Veel Zweeds zal ik er nie van geleerd hebben, eerder uit de klapkes achter den toog als er weinig volk was. En da was zowat heel den avond het geval, dus alles op ’t gemakske.Nen dikke chapeau ook voor de organisatie, die geven hier de werkers eten voor ge begint. En nog nie slecht ook nie: rijst of frit met stoofvlees en koude groeten. “De wet?” Nee, principieel. En na ’t opkuisen worde opnief uitgenodigd om iet te eten.


Goed, ’t is weer bibliothekentijd, tot de volgende!

3 opmerkingen:

Anoniem zei

amai, straf da die toogverantwoordelijke al zo goe Mols kan klappen :-d

zeg vergeet vooral geen foto's te trekken eh! kwil hier ook van meegenieten. jammer toch da ge nie mee gaat doen wa da strikske betreft, thad nog wel eens sexy kunnen zijn ;-)

en dieje samenzang met twee zo, khoop da het 'hakuna matata' langs geen kanten overtreft :-)

Eef zei

Dag broer. Ge doet dat daar duidelijk weer goe, en ge overtreft waarschijnlijk nie alleen uzelf. Blijven gaan hé. (En blijven schrijven, ennuih ook mailen, hm? :-))
Kus.

Eef zei
Deze reactie is verwijderd door de auteur.