zondag 30 september 2007

Het avontuur gaat verder

Over het bezoek van professor De Witte, vreemde scoutsactiviteiten, administratief en financieel gesukkel, muziek uit de Andes en andere cultuurdinges, een maffe uitstap met het werk en nog veel meer andere zever.



Zondag 30 september, 10 uur ´s morgens. De stad is leeg en alle winkels zijn dicht, op enkele internetcafees na. Iedereen is gaan stemmen, het is hier al weken vollembak publiciteit voor een vijftigtal partijen, ongelooflijk. Affiches, radioadvertenties, trucks met vlaggen, iedereen schreeuwt om verandering, terwijl iedereen weet dat 90 procent van de kandidaten voor het geld opkomt en niet voor het land. Benieuwd wat de uitslag zal zijn. Waarschijnlijk gaan we hier de uitslag weten nog voor de regering in België gevormd is.
(die is toch nog niet gevormd eh, want we hebben daar iets over opegevangen via via van een of andere Ecuadoriaan)


Terug in de tijd nu, naar zondag 16 september, de ontdekking dat ik geen Frans meer spreek. Dat is blijkbaar een fenomeen dat iedere Vlaming treft die Spaans leert: uw Frans gaat eraan. Ik stond naast de cathedraal naar een groep te luisteren die traditionele Andesmuziek speelde. Naast mij stond een Frans Koppel, we raakten natuurlijk aan de praat. Ik heb me beholpen met Frans, Spaans en Engels. Frans begrijpen is geen probleem, maar spreken zit er niet meer in, ´t is veel te gelijkend op Spaans. Mijn Engels gaat er overigens ook stevig op achteruit, maar dat zijn dingen die ge maar op opfrissen als ge terug zijt natuurlijk.


Het werk is stilaan wat interessanter geworden, al bleef het hoofdzakelijk bestaan uit het lezen van de documenten die de rest al lang nie meer gebruikt. Nu en dan kregen we al eens een interessante presentatie losgepeuterd waarin we wat praktische theorieën vonden, of een recent verslag waardoor we wat hoogte kregen van de huidige situatie. Maar het blijft wel zoeken allemaal.


Woensdag zijn we voor de eerste keer wat cultuur gaan opdoen. We wisten niet op voorhand wat het precies ging zijn, het was dan ook in zekere zin lullig om een optreden van een Zweedse dansgroep te mogen bewonderen: speciaal overgevlogen vanuit Europa. Maar goed, het was origineel en onderhoudend. En we hebben de twee andere Vlamingen hier in Cuenca nog eens gezien: Elvie en Liesbet zijn hier aan hun thesis aan `t werken: bodemstalen nemen om vruchtbare gebieden in kaart te brengen, wat uiteindelijk moet leiden tot herbebossing.


Donderdag 20 september. Na een dike week werken komt er hoog bezoek: professor Karel De Witte uit België, of Karen De Vitte, zoals het hier op het officiële document stond. Rare jongens, die Belgen.

De hele voormiddag heerste er een vreemde, misschien zelfs gespannen sfeer. Vergaderingen werden nog snel ingelegd, afspraken gemaakt, en – vooral – de vloer werd gekuist. In de namiddag was hij er dan eindelijk. Stipt op tijd, in tegenstelling tot enkele van onze Ecuadoriaanse vrienden, uiteraard. Op dat moment heb ik mijn eerste cultuurschokske beleefd. De Witte is echt ne REUS! In België was me dat nooit opgevallen, maar hier bleek die ineens met kop en schouders boven iedereen uit te steken. Heel grappige ervaring. Hij is hier figuurlijk ook wel ne grote piet. En volledig terecht trouwens, want die mens doet veel voor ACORDES. Dat heeft zo zijn effecten. Als ze hier normaal koffie drinken smijten ze de tas in een emmer en kijken zeer niet meer naar om, na een dag zijn er geen tassen meer en dan is ergeen koffie tot er weer een onnozel schaap de afwas doet. Die afwasis overigens in de lavabo van de WC, want we hebben geen water opkantoor. Zeep gebruiken en afdrogen kennen ze hier niet.(wij weten ook niet meer wat er nu organisatiecultuur is en wat erEcuadoriaans is)Maar om terug to the point te komen: na enkele minuten vergaderen gaat er een lijst rond met wat we willen drinken en dat wordt dan opgediend door een meid die zegodweetwaar ineens hebben opgevist met een prachtig servies dat we ook nognooit gezien hebben.
Van ons mag u gerust nog eens langskomen, professor De Witte!

Tijdens een filosofisch klapke met de Cuencaanse buren, Pepe en Coco, heb ik meer inzicht gekregen in wat ik hier precies wil komen meemaken. In onze buitenlandse cocon in het centrum van Cuenca zitten 12 internationale gasten, geen enkele Ecuadoriaan, mooi afgeschermd van de echte wereld. Vooral de Amerikanen zijn sterk in het spreken van Engels, het vinden van westers eten en – vooral – het urenlang kijken naar “seks and the city”. Ik ben content dat ik toch al wat Ecuadorianen heb leren kennen, waar ik regelmatig Ecuadoriaanse toeren mee kan uitsteken. Voor hen ben ik al lang ne goeie vriend, zelf ben ik nog wat op zoek naar de betekenis van dat woord, zeker in deze omstandigheden. Maar het klikt, dat in ieder geval wel.


Op vrijdag heb ik mijn eerste takraad in Ecuador gedaan. Met den Adrián, medeleider van groep Zes: het programma voorbereid en een urenlange inleiding gekregen in de Ecuadoriaanse scoutingmethode. Ik bespaar jullie de details, maar misschien begin ik er voor de geïnteresseerden wel eens een aparte site over, want het is wel treffend hoe hard onze twee werelden verschillen. Dat kom ik nergens zo hard tegen als op de scouts.


Zaterdag met den Drie de bevolking gaan inventariseren, jawel. Blijkbaar hebben ze hier alleen bevolkingsregisters vanaf 18 jaar, en voor de aankomende verkiezingen moesten ze weten of er nog mensen bevon de 18 waren bijgekomen, ongelooflijk. Wij dus met een bende tussen 12 en 17 jaar de straten op, ieders gegevens gaan vragen. Het is me niet helemaal duidelijk of de mensen die niet thuis waren nu wel of niet kunnen gaan stemmen. In ieder geval, na afloop werden we vriendelijk uitgenodigd om te gaan eten bij de organiserende ambtenaar. Wij met 20 man dat huis binnen, goeiendag allemaal, ga rustig zitten. Nee, `t is niet waar, der is toch gene vreemdeling bij zeker? Ik wordt daar direct aangeklampt en meegetroond naar de bomma des huizes. Die pakt mij met betraande ogen hartelijk vast en begint mij uit te horen. Dat menske had blijkbaar ooit goede contacten gehad met een groepke buitenlanders, en sindsdien zijn alle gringos daar heiligen. Het gevolg was een fotosessie met heel het gezin en een dikke voorkeursbehandeling voor de gringito: “het vreemdelingske”. De mannen van de scouts hebben er goed mee gelachen.

Ik moest ook zeker terugkomen op andere weekends en ik moest de GSM-nummer van de dochter des huizes opschrijven. Maak ervan wat ge wilt, maar ik weet ook niet wat ik van zo´n situaties moet denken. (ik houd het op gastvrijheid)
In ieder geval wilden ze op het einde nog een groepsfoto, met de gringito in het midden. Beestig grappig, die mensen leken meer toerist dan ik.

Foto met de meest enthousiaste gastvrouw ooit: http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.september/Grupo3Bevolkingsregister

Zondag 23 september, objectief: Cajas, een national park op een dik uur rijden van Cuenca. (dat is hier een heel kleine afstand) We hadden afgesproken met Liesbet (die van de bodemstalen), Simone, de Duitse van ons kot (ik heb na drie weken nog geen enkel mopje over de oorlog gemaakt, stel je voor) en Angel, ne vriendelijke Ecuadoriaan, door Simone tot haar persoonlijk babysit uitgeroepen. Afspraak om 8 uur, tegen half 9 komt onze zuiderse vriend per taxi aangereden. “het probleem is dat jullie altijd zo stipt zijn, je zou dat moeten afleren” Aangekomen in Cajas presenteren we trots onze papieren die bewijzen dat we hier werken, “dat we geen toeristen zijn”. Zo goed als overal hanteert men hier immers nationale prijzen en toeristenprijzen, maar in Cajas swingt het verschil echt wel de pan uit: 1,5$ voor Ecuadorianen, 10 voor toeristen. We moesten onze senso laten zien of 10$ betalen. De senso, dat is een soort identiteitskaart die wij ook moeten halen, omdat we hier zo lang blijven. Maar omdat we hier nog maar pas zijn hebben we die nog niet. Onderhandelen hielp niet, zelfs niet met den Angel erbij. We zijn dan maar illegaal het park ingetrokken, maar al na vijf minuten moesten we een soort boswachter wijsmaken dat we op weg waren om de bus terug te nemen, dat we het park niet ingingen. Het volgende moment klinkt door zijn walkie-talkie dat er vermoedelijk vier gringos en een Ecuadoriaan zonder betalen het park zijn binnengegaan.
Wij dus toch maar met de bus teruggegaan …


Maandag heb ik mij niet meer kunnen houden: na dagenlang muziekwinkels afschuimen op zoek naar een charango (een klein gitaarke, typisch voor de Anders, met een prachtige, hoge, volle klank http://nl.wikipedia.org/wiki/Charango) heb ik mij uit frustratie van het wachten een samboña gekocht, het ziet eruit als een dubbele pamfluit, maar is het niet. Ze hebben hier een stuk of zes-zeven namen voor wat wij panfluit noemen, waarvan ik intussen de drie meest courante ken. (samboña, rondador, flaute de pan)


En wat gebeurt er uitgerekend diezelfde avond:
Ik spring bij de Pepe en de Coco binnen, bijna direct gevolg door een groepke muzikanten, van Andesmuziek dan nog. Die kwamen daar repeteren, en ik mocht meeluisteren. Dat begon zo stilaan mijn wildste verwachtingen te overtreffen. Na een dikke twee uur van sublieme lifemuziek haal ik mijn samboña, met de vraag of ze eens willen zien of het een fatsoenlijke is. Het resultaat is een nieuw concert, waarbij ze allemaal een voor een mijn samboña testen en heftig discuteren. Uiteindelijk besluiten ze dat er ietofwat aan stemming mankeert, maar dat het wel fatsoenlijk gerief is. Uiteraard hebben ze mij ook nog een inleing charango gegeven en me uitgenodigd om de volgende dag terug te komen luisteren. Ik denk dat dat weinig toeristen gegeven is en dat ik voor de zoveelste keer met mijn gat in de boter gevallen ben.


De volgende dag op het werk krijgen we zowaar onze eerste echte taak. Leve de Germán. En leve Evelien, want die is ervoor beginnen zagen. (dat moest, want ze dachten dat wij hier nog een tweetal weken extra gingen lezen) Op 11 en 17 oktober mogen we een teambuildingsdag houden voor twee groepen. Welke groepen? “Dat regelen we tegen dan wel.” Nog diezelfde voormiddag krijgen we da vraag of we eens niet mee naar Oña willen rijden, het dorpke waar Bierbeek mee verbroederd is en waar een van on seen project rond zal doen. “Nu direct wel, want we zijn al te laat.” Jhoana, een zot geval van slechts 25 rijdt er ons met de auto naartoe. En hoe.

Evelien moest naast haar komen zitten, want die heeft een rijbewijs en moest haar dus helpen. Ons Jhoa had zelf wel een rijbewijs, maar in Ecuador haal je dat op twee weken. Bovendien had ze quasi elke dag een andere instructeur gekregen omdat ze het allemaal roepend waren afgebold. Dat beloofde. Om te beginnen kon ze niet starten zonder schokken. Om door de poort van de unief te raken had ze een zestal maneuvers nodig, waarvan één om de auto achter ons door te laten, want daar werd ze nerveus van. Na een tiental minuten waren we van de parking, het verkeer in, waar ze nog een paar keren stil viel. Ongelooflijk. Dat verkeer trekt hier op niks, maar er lijkt nooit iets te gebeuren omdat iedereen weet dat de helft van de chauffeurs niet kan rijden. Door een combinatie van slechte wegen, auto´s op Ecuadorianenmaat en een zottin van een bestuurster ben ik onderweg nog twee keren met mijn hoofd tegen het dak gevlogen, maar verder verliep de reis zonder kleerscheuren.
Tegen 50 per uur gemiddeld kwamen we drie uur later aan in Oña, anderhalf uur te laat op de afspraak. “we kunnen best eerst gaan eten, anders zitten we daar met honger”, aldus Jhoana.


Die avond zijn we naar een gitaarconcert geweest, in de “oude kathedraal”, om vervolgens weer bij die groep Andesmuzikanten te belanden. De volgende dag zouden ze een optreden geven, samen met andere muzikanten en dansgroepen.


De volgende morgen gingen we naar de integratiedienst van Cuenca, onze senso halen. We hadden in Quito uitdrukkelijk gevraagd wat we daarvoor precies fingen nodig hebben. Een huurcontract bestaat hier niet, maar ons kotmadam had een briefke voor ons geschreven om te bevestigen dat we daar een kamer huren. Nu wilden ze daar perse een kopie van haar identiteitskaart bij en een kopie van een telefoon-, water- of electriciteitsrekening, om te bewijzen dat dat huis en die madam echt bestaan. En zo hebben ze ons dus weer ferm liggen.

Die dag hebben we onze eerste groepstaken uitgewerkt. ´s Avonds ben ik met Jorge, medeleider van groep Drie, naar dat folklorisch concert geweest. Ronduit schitterend. In een klein parochiezaalke, zoals ge ze ook bij ons vindt, traden twee traditionele muziekgroepen, een vioolsolist en een handvol dansgroepen in traditionele klederdracht op. Geen enkele toerist was daar te zien, nochtans was dat de plaatselijke folklore in de zuiverste vorm. Beestige sfeer. Zelfs nog voor de groepen optraden zaten er al enkele fanatiekelingen in hun handen te klappen op de achtergondmuziek, dat komt hier wel meer voor. Gewoonlijk stopt dat als er een of andere kluns zonder ritmegevoel het initiatief neemt en daarvoor het gejauw van de zaal op zijn nek krijgt, maar het duurt nooit lang of heel de zaal is weer mee aan ´t klappen en roepen. Zalig.

Op ´t einde deelden ze nog gratis chicha (traditioneel maisbier) en traditionele koeken uit. De Jorge merkte nog op dat we zouden moeten lopen onderweg terug naar huis. Ik dacht dat hij het koud had, bleek dat hij het had over het risico om overvallen te worden. Toen kreeg ik toch effe de poepers. Blijkbaar was hij er wat mee aan ´t lachen, maar echt irreëel was die kans niet, om 23 uur is ´t hier een pak minder veilig dan overdag. Via de juiste wegskes zijn we toch veilig thuis geraakt.

Foto´s folkloristische avond: http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.september/FolkloristischOptreden/

Donderdag 27 september, 8 uur ´s morgens. Op dit – voor ons hier – hondsvroege uur verzamelen we aan Acordes, voor de lang aangekondigde daguitstap met het werk. Het doel was om de nieuwelingen te integreren, maar niemad had eraan gedacht om de nieuwelingen het juiste uur mee te delen. Gelukkig weten we al dat Ecuadorianen uursgewijs niet echt te betrouwen zijn. Na een voorzichtige vraag de vorige dag kregen we dus te horen dat het niet 6 uur was, zoals al twee weken op het bord stond, maar 8 uur. “er staat 6 uur zodat iedereen op tijd zou zijn, maar iedereen weet dat dat eigenlijk acht uur is”. Iedereen behalve de Belgen natuurlijk.
Maar goed, tegen half 10 was iedereen aanwezig en tegen kwart voor tien zaten we in de auto. Onderweg nog stoppen, want niet iedereen was erin geslaagd om eten mee te brengen, omdat we zo vroeg moesten opstaan natuurlijk.
Tegen een uur of 11 waren we ter plaatse. De derde en laatste auto arriveerde met een stevige vertraging (en dan waren ook wij onderweg al twee keer gestopt): de inzittenden bleken al een aardig stuk in hun voeten te hebben. In een hilarische stemming beginnen we de beklimming van een berg, op weg naar een waterval van een meter of 15 hoog. Indrukwekkend. De mannen, even terug klein jongenskes, klauteren tot achter de waterval en vervolgens op een grote rots voor de foto. De vrouwen doen het kalmer aan met een foto beneden.

Het middageten was een pampa mesa: iedereen brengt eigen eten mee en vervolgens eet iedereen van alles, supergezellig. Vreemd was wel dat de landeigenaars kwamen vragen of ze de passen van “de vreemdelingen” mochten zien. De houding tegenover het westen (vooral Amerika) is hier toch op zijn zachtst gezegd vreemd te noemen. Na het eten hebben we onze eerste groepstaak mogen uittesten, iets met genummerde personen die zich op een trap moeten ordenen zonder spreken en nog wat extra regels. Zalig om te begeleiden, dat zijn de dingen die deze stage geweldig maken.

Foto´s daguistap ACORDES: http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.september/DaguitstapMetACORDES

In de namiddag zijn we gaan zwemmen. Een half uur rijden en we kwamen ineens in een tropisch klimaat terecht. Dat kan hier allemaal. Alleen had niemand ons verteld dat we gingen zwemmen… Evelien is dus aan de kant gebleven, ik ben er in mijn boxershort ingedoken. Gelijk klein kinderen op glijbanen krossen, waaronder één keer met iedereen samen, het blijft gewoon geweldig. Na nog een spelleke voetbal zijn we aan den balk gaan hangen, om de dag rustig af te sluiten. Nadat er nog ne man of drie met kleren aan het zwembad is ingesmeten zijn we terug vertrokken. Voor een kwartierke, althans. Wij dachten dat we op weg naar huis waren, toen ze ineens stopten aan een tankstation met restaurant en bar. “Wat gaan we doen?” “Eerste stop!”
Ge kunt het niet geloven: allemaal rond een tafel en drankspellekes spelen, met iedereen van het werk. We hebben het nog zo slecht niet op onze stage.

(We hebben overigens heel wat nieuws geleerd. De plaatselijke drank is Zhumir, 43º, en de volgende dag heb ik het Spaanse woord voor kater geleerd: chuchaqui. Ervaring is de beste manier om een taal te leren!)


Gisteren na de scouts ben ik er ene gaan drinken met den Adrián. We zijn begonnen met een koffieke in een winkelcentrum en geëindigd met een overvloedige maaltijd in een poepchik restaurant. Ik ben bij zijn familie zowat vriend aan huis aan ´t worden, ik durf daar al bijna niet meer komen want dat betekent gegarandeerd eten. Maar deze keer was het een paar graden erger:
Het voorgerecht was een groot bord met kaas en bonen. Dat zal ginder wel tamelijk belachelijk klinken, maar dat is eigenlijk best wel te genieten. De hoofdschotel was een enorme schotel varkensvlees, we zouden er thuis met vier of meer van eten, met mote sucio: “vuile gekookte mais”: mais gebakken in varkensvet en llapingachos: een soort gebakken puree. Heel goed gegeten.

Ik vind het wel wat ampetant dat dat in zo´n chik restaurant moest. Voor hun is dat blijkbaar een manier om appreciatie te laten merken, maar hier de rijke burger gaan uithangen is het laatste wat ik wil komen doen. En het ergste moet nog komen: de rekening was 11,20$, daar kan je hier bijna tien keer van gaan eten, als ge het wat simple houd. En ik mocht niet bijleggen. Den Adrián is ne werkmens en ik moest het geweten hebben.
Vervolgens heeft hij mij rondgereden langs een hoop plaatskes in Cuenca die ik nog nooit gezien had, om te eindigen in Turi, een parochie op een bergflank met een adembenemend nachtelijk zicht over de stad. Daar heb ik trouwens de grootste verrassing van de reis gehoord: Puma Punku (hier Puma Pungo), de bekende incavesting, ligt in Cuenca! Vlakbij het historisch (lees: koloniaal) centrum dan nog, dat betekent op wandelafstand van ons huis. Elke liefhebber van Precolumbiaanse geschiedenis is nu ongetwijfeld pisjaloers. Michel, ik zal u wat foto´s proberen sturen als ik daar ga toeristen.


Volgende week begint het echte werk, echte groepen, echte teambuildingssessies. De bibliotheek opent ook, dat betekent gratis internet, nu ook buiten de werkuren. Ik neem me voor om regelmatiger en korter te updaten.



Tot binnenkort!

3 opmerkingen:

Lommelen zei

Wat opzoekwerk leert mij dat Puma Pungo, Cuenca, Ecuador, toch niet hetzelfde is als Puma Punku, Tiwanaku, Bolivia. Dat verklaart meteen waarom ik nog niks gehoord had over die geweldige archeologische site. Die van Cuenca zal wel een pak minder voorstellen.

Eef zei

Broerke, ge laat u daar duidelijk (niet) kennen. Ik zal dan ook maar zwijgen over jaloezie en de Belgische regenbuien waar ze daar waarschijnlijk een puntje aan kunnen zuigen. Ook over 't feit dat ik het geweldig vind dat ge voor de eerste keer in 19 jaar op tijd aan mijne verjaardag denkt, daar aan de andere kant van de wereld, en ik dat niet had verwacht, zal ik maar niks zeggen, alhoewel het bijna meer van vermeldenswaard is. Verder vertel ik ook maar best niks over de cocktailparty die ik voor mijn verjaardag georganiseerd had en die supergezellig was en die gij vooral gemist hebt, alsook over het feit dat ik u op mijn beurt mis, zal ik maar niet uitweiden.

Voila, nu heb ik alles en niks gezegd.

Liefs.

Bob Michel zei

ahoidoi, mn beste,
ik check met belachelijk hoge regelmaat da blogske van u, bijzonder interessant leesvoer...hier aan den alma mater loopt alles op wieltjes...zaterdag eerste MIL activiteit...uitgebreidere berichten volgen spoedig...het ga je goed!