maandag 21 januari 2008

Vette pad

Over het vertrek van Evelien, het bezoek van Evelyne en een geweldig chikke wandeling.
(voor de zekerheid toch nog vermelden dat de titel - met een Molse knipoog - wel degelijk op die wandeling slaat, want dat zijn hier anders weer gevaarlijke uitspraken)




Dinsdag 15 januari. Die avond was het afscheidsfeestje met de maten van ACORDES. Evelien kuist haar schup af. Ze gaat in België een andere stage doen. Eens goed gaan eten in een cafeke in de feestbuurt van Cuenca, om vervolgens op haar kot te eindigen met een dikke fles Zhumir, het begint voorspelbaar te worden. Het feestje heeft nog tot drie uur geduurd en was best gezellig. De volgendemorgen was dat minder, aangezien ik er al om zes uur uit moest:

Niet alleen moest ik, zoals gewoonlijk ´s woensdags, gaan les geven in San José de Raranga, maar er zou ook een Vlaamse studente die in Quito stage loopt – een project met straatkinderen – op mijn kamer komen logeren; vijf dagen gastvrijheid om Cuenca te leren kennen. Om kwart na zes komt ze aan, Evelyne heet ze, een achternicht van de Cools. Ze had mijn gegevens gekregen van Guy Cools himself, die zou gezegd hebben “dat ik een plezante en sympathieke kerel ben”. En wie ben ik om de Guy tegen te spreken natuurlijk.

Drie kwartier laten springen we bij de Roberto in den auto, op weg naar San José. Ik heb mij onderweg zowaar heesgetetterd met die Evelyne, een plezante. Ze wou graag eens zien hoe ik die lessen geef, en voor mij was dat een schoon kans om eens commentaar te krijgen van een observator, en tussendoor hielp ze vantijd eens mee met de opdrachten. De rest van de week ben ik overdag altijd gaan werken, terwijl zij in Cuenca lag te toeristen, om dan ´s avonds samen op de lappen te gaan. En ´t is plezant geweest:

De woensdag zijn we nogal lang blijven plakken na een pizzake en der vroeg ingekropen. Donderdag zijn we naar Turi geweest, een uitzicht over Cuenca bij nacht, geweldig schoon. Nadien nog wat rondgehost in de stad, op zoek naar een goei restaurant: het is Colombiaans geworden. (ja ik heb wel nog eens goed gegeten die week) Vrijdag zijn we naar ne rodeo geweest, georganiseerd door de universiteit. Wilde paarden en stieren, die eerst met vuurwerk worden opgezweept, worden vervolgens bestegen door halve zotten met cowboyhoed, die eerst door dansgroepkes vrouwen in korte rokskes worden opgezweept. Daar waren zelfs enkele vertegenwoordigers van faculteiten bij, hoe vet is dat. Er deden ook drie jeugddeelnemers mee, elk op een kalf. Hilarisch om te zien hoe één van die kalveren te tam was om te bewegen. Maar ook bij de groten gebeurden er rare dingen. Tot tweemaal toe gebeurde het dat de stier bij het openen van de kooi gewoon plat op de grond viel en bleef liggen.
Maar ale, over ´t algemeen was ´t wel spectaculair.

Goed, tegen dat dat gedaan was zijn we naar een fuif van psychologie geweest. Dat bestaat hier ook, TD´s, maar veel, veel minder dan bij ons. En met minder volk ook, precies. Dat is quasi altijd “semi-formeel “, wat wel plezant is. Ik heb mij, dankzij het gezelschap van Evelyne, die geen bier en sterken drank drinkt, gerealiseerd dat ze hier gene frisdrank verkopen. Tenminste, niet per glas. Ze verkopen hier alleen volledige flessen, blijkbaar met de bedoeling van die te mengen met Zhumir. Ik heb me nog eens goed gegeven: merengue, cumbia, bachata, reggaetón, sixties rock (!) en zelfs salsa, wat niet de simpelste is. Content dat er eens een Belgische vrouw bij was, om te zien wat die van mijn danskunsten vond. Ik heb zowaar complimenten gekregen. Straf aan deze fuif was dat de pauze na elk blok muziek (zie vorige verslag) nogal erg lang was, en ze smeten dan intussen alle lichten van heel de zaal aan, ik moest altijd denken aan de helse kuislichten van de Lido om vijf uur ´s morgens. Heel arig, maar toch plezant.

Ik ben intussen precies volledig zot aan ´t worden van de Latinodanskes. Dat is nogal wat anders dan de fuiven in Leuven. Baile betekent fuif, maar is afgeleid van bailar, dansen. Loli, die hier werkt en drie maanden in Leuven is geweest, zegt dan ook dat “bailes”, fuiven dus, niet bestaan in Leuven. In haar ogen zijn dat “ontmoetingen”. Grappig om die verschillende visies te zien. Rekening houdend met onze culturele context zou een baile als “dansfeest” moeten vertaald worden, omdat dat inderdaad iets totaal anders is als onze fuiven. Het is eigenlijk wel min of meer gelijk in de films: een wervelende, dansende menigte.

Wat ik ook geweldig apprecieer aan die fuiven is dat er hier niet op elken tegel een vies rookkanon zijn en andermans longen in de prak staat te stinken. Ge kunt hier kleren aandoen om te gaan fuiven en die de volgende dag nog eens aandoen. Ik heb nooit verstaan dat er bij ons altijd volk is die zichzelf belangrijk genoeg vinden om de rest van de zaal te doen walmen gelijk de pest. Vreselijk.

Zaterdag ne rustigen dag, ´s avonds niet te zot, een pizzake eten en nie te laat in bed, want we zouden naar Cajas gaan. We hebben echter toch tot 12 uur liggen plannen en nadenken over onze route en den inhoud van onze rugzak. Zondag om 6 uur uit onze nest, ge moet goed zot zijn. (geen probleem overigens) We wilden graag om 8 uur ten laatste aankomen, om een stevige afstand te doen. Dat is niet zonder risico, want het wordt donker tegen zes uur en het gebied waar we naartoe wilden was enorm afgelegen. Bovendien kan het in Cajas te pas en te onpas enorm mistig worden, hard beginnen regenen of extreem koud worden. (4000 meter hoogte) We kwamen uiteindelijk een uur later aan dan gepland. We moesten nogal lang wachten op de eerste bus naar Cajas en onderweg kwam er één of andere flik vragen of alle venten wilden afstappen. Wij werden dan buiten gefouilleerd, benen gespreid en handen tegen de bus, terwijl ze binnen in de bus sommige vrouwen fouilleerden en sommige rugzakken controleerden. Omdat we naar Cajas gingen had ik onder mijn trui mijn mes aanhnagen, opinel negen, wat in België als verboden wapen geldt. (volgens de letter van de wet, want een tafelmes is volgens diezelfde wet ook een verboden wapen: een lemet langer dan de breedte van de handpalm) Maar achter mijn opinel hing mijne kodak, en ik denk dat ze alleen mijne kodak gezien hebben, omdat die kerel achter mij stond. Ze keken precies niet zo nauw bij het fouilleren.

In alle geval, tegen 9 uur vatten we de wandeling aan, naar het meest afgelegen punt van Cajas dat met paden te bereiken is. Een van de langere wandelingen, die ook als tweedaagse wordt gelopen. We waren ons ervan bewust dat we dus nogal veel hooi op onze vork gepakt hadden, maar het leek nog wel te lukken. Ondanks de mottige, onnuttige, ongedetailleerde kaart (schaal 1:50 000, dat dient in België voor wegenkaarten e.d., terwijl wij 1:20 000 voor wandelingen gebruiken) wisten we toch onze weg te vinden, zij het met nu en dan een minder zeker stuk, omdat daar niet overal echt paden zijn. Maar tegen twee uur in de namiddag hadden we nog net niet de helft bereikt, hoewel we wel al in de helft van onze wandeltijd zaten. Het werd tijd om eens efkes serieus te bezinnen en berekenen wat onze kansen waren. Onze laatste twee kilometer had ik ooit al gewandeld, die waren dus bekend en waren bovendien gemakkelijk te vinden en gemakkelijk terrein. Maar als we verder gingen zouden we hoogstwaarschijnlijk diezelfde twee kilometer in het donker moeten doen, wat nogal riskant is in Cajas. En door de vermoeidheid was te verwachten dat we de tweede helft trager zouden wandelen dan de eerste.
We hebben dus moeten kiezen om terug te draaien, met het voordeel van bekend terrein te kunnen bewandelen. Een heel spijtige en moeilijke, maar noodzakelijke keuze, veiligheid voor alles. En al chance, want we hebben het maar amper gehaald voor het donker. Uiteindelijk was dat teruggaan ook nog wel plezant, het was toch weer anders dan in de andere richting ...

Het was wel een beestige wandeling. Balancerend op het randje van het onverantwoorde, maar met berekende risico´s en redelijk goed voorbereid (met overlevingsdekens, veel te veel eten en drinken, extra kleren, zaklamp, ...), constant onze wandeltijden uittekenend, uren verwijderd van de bewoonde wereld. (lees: een hutje van de parkwacht aan een weg naar Cuenca)

Omdat het al zo laat was en het heel gauw donker zou zijn hebben we gelift, we wisten namelijk niet of er nog wel een bus zou passeren, en of die nog zou willen stoppen als er in den donker, in de middel of nowhere, twee vreemde figuren naast de weg staan. Een vriendelijke vrouw pikte ons op en reed ons naar Cuenca hoewel ze daar zelf niet moest zijn, om ons quasi voor de deur af te zetten. Zo zijn ze, de Ecuadorianen.



Bij deze wil ik Guy Cools bedanken om mij alleen met een knappe vrouw de bergen in de sturen en Evelyne Mostinckx om met ne zot als ik op pad te willen trekken. Merci, ge waart geweldig gezelshap.

En ik heb van Evelyne ook nog eens te horen gekregen dat ik meer Cuencaan ben dan Belg voor de moment. Dat hebben er nu al verdacht veel gezegd, ik ben alvast benieuwd ofda´k daar iets van ga kunnen opsteken als ik terugkom.



De connectie van heel de unief steekt al een drie- tot viertal weken in de prak, sinds vandaag weet ik dat het niet alleen ACORDES is. Wanneer dat geflikt gaat zijn weet niemand, en tot die tijd zullen er weinig of geen foto´s bijkomen.


Update 29 maart: Hoera, we hebben weer een vlammend snelle verbinding. Foto´s van de vijfdaagse met Evelyne:
http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.januari/BezoekEvelyneMostinckx

2 opmerkingen:

mariaenluc zei

Dieje trekking in de bergen was dat niet dezelfde dan die waar ge die vissers tegen gekomen zijt ?
En daar nog een geweldige tijd mee doorgebracht hebt ?
En prachtige foto's aan over gehouden hebt ?
En dat van die Cuencaanse manieren van jou : daar geloof ik alles van !

Evelyne Mostinckx zei

Ben, dank je wel voor je superleuk verslag! Ik beleef alles als het ware opnieuw... Op mijn beurt wil ik je nog eens bedanken voor alles, want ook ik heb een fantastische tijd met jou gehad in Cuenca én Cajas! En ik werd helemaal blij van je ongelofelijk enthousiasme en optimisme dat je in het leven en op de mensen uitstraalt... Het gaat je echt goed!!

Lieve groetjes,
Evelyne