vrijdag 18 januari 2008

As ´t veu te daansen is dun we mee zalle!



Over de KUL-delegatie en de feesten dat die met zich meebracht,
een studentenfuif en hoe dat er hier aan toe gaat
en een eerbetoon aan professor (jaja, intussen wel) Art Dewulf.

Asteblieft.

De delegatie van de KUL is wederom de vlieger opgestapt, het bezoek was kort maar plezant. Zo werd ik, bijvoorbeeld, tijdens de openingsceremonie van het project dat nu officieel van start gegaan is onmiddellijk aangesproken door de vice-rector biomedische wetenschappen van de KUL, professor Buekers, die ik nog kende van de tijd dat hij decaan was van ´t sportkot, toen ik mijn tijd daar nog verdeed. Dat was het eerste wat die mens deed, toen de delegatie de zaal binnenkwam. Zich naar mij draaien, een hand geven en een klapke beginnen over mijn stage. (leve mijn KUL-T-shirt) Enthousiaste en vriendelijke mens, amai.

Eigenlijk moet ik zeggen: delegatie van Vlaamse universiteiten, maar ik heb gemerkt dat dat voor 90 procent rond ons alma mater draait. Tenslotte zijn er dankzij ze VLIR (Vlaamse Interfacultaire Raad) de afgelopen 10 jaar een stuk of 12 stagiairs uit Leuven hier verzeild geraakt en maar één uit een andere unief, ik geloof Gent)

Maar goed, terug naar de feiten. Na een urenlange openingsceremonie, met debatten over de rol van de academie in de hedendaagse Latijns-Amerikaanse wereld, prioriteiten voor de unief in de 21e eeuw, en dat soort aangelegenheden (het leek wel een faculteitsraad), gingen de heren professoren gezellig dineren. Wij kwamen buiten tussen het plebs terecht, studenten die elkaar al de hele voormiddag in de fontein van de universiteit aan het gooien waren. Carnaval is nog een drietal weken wachten, maar ze zijn dat nu al fanatiek aan ´t vieren. Tegelijkertijd ziede hier nog geregeld kerststoeten door de stad trekken, totaal geschift.

Die middag had ik repetitie met de mannen van ´t groepke, maar er zijn er een paar niet komen opdagen en een beetje verder was de faculteit “ingenieria” (de burgies zou ik bijna zeggen, ware het niet dat ge hier ook ingenieur kunt worden in toerisme en nog van die rare dingen ...) een beestig feestje aan ´t stoken. De reggaetón daverde tussen de faculteitsgebouwen door en dus hebben we ons panfluiten en gitarekes maar weggestoken om mee te gaan dansen. Terwijl er overal op dat feestje constant volk werd natgemaakt, nie te geloven wat een sfeer. Emmers, flessen, balonnen, alles wat los zat werd naar uwe kop gesmeten, en intussen maar blijven gaan op de beats van “Dady Yankee, el maestro del reggaetón.”
(Ge moet u die campus voorstellen als de campus in Heverlee, den 200 of den 300, gebouwen dicht bij elkaar met gras tussen, alleen zijn het hier niet allemaal min of meer dezelfde gebouwen en der zit ook wat zuiderse stijl in, zie bijvoorbeeld bij de links: de facade van het centrale universiteitsgebouw, homepage van de unief van Cuenca)

Die avond heb ik mijn tweede les facilitatievaardigheden gegeven en kort daarna zijn we vertrokken naar de Noche Cuencana, het feestmaal voor alle betrokkenen in het interuniversitair project. Met folkloristische dansen, extreem lekker eten (en extreem chik natuurlijk) en een castillo: een soort toren met massa´s vuurwerk, allemaal typisch van hier. Uiteindelijk lieten ze ook nog een twintigtal van die ballonnen op, waar zo een vuurke onder hangt. Michel, datgene dat gij al jaren ineen wilt steken maar dat altijd na twee seconden in de fik staat of op de grond ligt. Ik stel voor dat we dat in Leuven eens gaan nabouwen want ik heb dat nu fatsoenlijk van dichtbij kunnen bezien.


Het vuurwerkkasteel, opgedragen aan de VLIR: Vlaamse Interfacultaire Raad.


De apotheose was voor mij echter niet het vuurwerkkasteel, maar wel het bereiken van mijn hoofdobjectief van deze week, zij het dan in iets gewijzigde versie:Op de foto met de Karel De Witte (promotor) en Mark Buekers (vicerector KUL). Ik had daar iets van gezegd tegen de werkmaten, met als gevolg dat die al heel den dag aan ´t pushen waren om dat te vragen. De in Leuven relatief sterk in acht genomen afstand tussen studenten en proffen is bijna onbestaande in Ecuador. Het gevolg was best lollig. Als het uiteindelijk zover was trokken die mannen nie gewoon ene foto, maar maakten er een hele fotosessie van.


Spijtig van de onderbelichting. Dit was den beste foto van heel "de shoot".
Links vicerector biomedische wetenschappen Buekers, rechts professor Karel de Witte, hoofddocent arbeids- gemeenschaps- en organisatiepsychologie. Ze waren bijzonder fier om met mij op de foto te mogen.

Daarna ben ik dan naar ´t schachtenbal geweest, om van de rest te vernemen dat mijn danspartner toch niet was komen opdagen: ze mocht niet komen van de vader. Ook dat is cultuur. Jaat, de Cuencanen, ge kent het intussen. Niet getreurd, vrouwen genoeg (zij het duidelijk iets minder dan mannen). Dat feesten is hier trouwens echt kompleet anders:

- Haast iedereen danst (!!), met uitzondering van een klein overschot aan venten en enkele moegedanste vrouwen aan tafelkes. (en enkele zatte patatten natuurlijk)

- Alle liekes worden in blokken van een drie-vier nummers gedraaid.

- Na elk blok wisselt iedereen van danspartner. (behalve enkele koppels die elkaar reggatónsgewijs al half aan ´t uitkleden zijn)

- Als ge dus wilt dansen en ge hebt gene partner moet ge aan het einde van zo´n blok de vloer opspurten en pakken wat ge krijgen kunt. Ge ziet dan ook altijd een paar venten den dansvloer afdruipen, best wel grappig.

- Als ge dan nen danspartner hebt, begint de muziek, godweetwat ze zullen draaien. Dat zijn gewoonlijk blokken van merengue, reggaetón, salsa, cumbia of nationale muziek. Stuk voor stuk dikke sfeer. Uitzonderlijk smijten ze er ook wel eens enkele electronische schuiven tussen, dat vind ik dan weer jammer.

- Eens ge aan ´t dansen zijt is ´t gemakkelijker om ne nieuwen danspartner te vinden. Onder maten wordt er bijvoorbeeld geregeld gewoon ne wissel gedaan, om te voorkomen dat ge bij de nieuwe blok muziek zonder vrouw komt te staan. In Ecuador delen ze echt alles, me dunkt.

- De Ecuadoriaanse vrouwen zijn over ´t algemeen wel schoon, maar zijn allemaal een pak ouder dan ze eruit zien. Zo stond ik bijvoorbeeld ne keer of twee te dansen met iemand die eruit ziet als 19-20 jaar, terwijl ze er pakweg 3-24 bleek te zijn.

- De bar is heel klein en NIET druk, en voor 10 uur is er gratis drank. Eén en ander zou wel eens met elkaar te maken kunnen hebben.

- Spijtig is dat sterken drank hier verbazend goedkoop is (6 dollar voor een grote fles Zhumir van 34 graden, met een fles cola) en bier relatief duur: 1,5 dollar, maar dat is ongeveer onze fakbarprijs dus ik zaag nie. Ik heb mij nog nooit zo vreemdeling gevoeld als toen ik met een blikske bier over den dansvloer dasterde; ik besefte ineens dat geen kat dat hier drinkt tijdens feestjes.

- In alle geval was het een beestig feestje. Eindelijk eens volledig onder studenten weggeweest. Het grootste verschil is waarschijnlijk toch dat de hoofdbezigheid hier dansen is, terwijl dat in België drinken is en lachen met degenen die dansen. Het eindresultaat is echter hetzelfde:

- Op het einde wordt er ook altijd gevochten. (het is precies Mol) Van die stoere jongens die een beetje komen duwen en trekken om dan op straat met riemen en flessen te staan dreigen. Uiteindelijk worden die dan door hun vriendinnetjes uit elkaar gehaald, want die hebben koud en willen naar huis. Hier bestaat dat blijkbaar ook onder studenten: spijtig.

Zaterdag ben ik met de mannen van ´t kot, na een kotfeestje, naar een verjaardagsfeest geweest van ne vent van een vriending van ons Amerikanen. Dat was nen Ecuadoriaan en dan mag eender wie afkomen, als ge maar via maten gelinkt zijt. Iedereen brengt wel wat drank mee.

Zo zijn dat uiteindelijk toch vier feestjes op twee dagen geworden. ´t Zal mijn schaai van de rest van de maand zijn denk ik, want gewoonlijk is ´t hier toch gene vette qua feestcultuur.

Dinsdag heb ik mijn derde les gefaciliteerd, met, al zeg ik het zelf, prachtige resultaten. Goei groepke. De prof is ook content over den theorie die ik er ervaringsgewijs doordram, dus dat is allemaal dik in orde aan ´t komen. (Voor de kenners: contact en confrontatie, besluitvorming, probleemgericht vergaderen, rollen, ... ) Amai, ik doe dat werk extreem geire.


“Een ander ontplooit met koud gezicht
zijn schoolmeestersvermogen.
Wie dacht ooit dat een schurk zo fijn
zou zo pedant geworden zijn.”

(oude roldersklacht, blz. 186)



Ik draag deze tekst op aan mijn idool Art Dewulf, mijn inspiratie, mijn voorbeeld, mijn held.
(maar vooral onze facilitator van de practica groepsdinamica I aan de KUL vorig jaar, waar ik nu dankbaar gebruik van maak)
Je kan je inschrijven voor de Art Dewulf fanclub bij de reacties op dit forum.

3 opmerkingen:

Eef zei

Liebeskummer lohnt sich nicht my darling!
Veu den televies dun we mee zelle!

Anoniem zei

Hare, der heeft er toch al enen het citaat herkend.

Anoniem zei

zeer interessant, bedankt