Verslag van een tweedaagse scoutscursus - en de exotische gevolgen
Vrijdagmiddag, 5 oktober. Na drie weken zoeken, vergelijken, luisteren, raad vragen en verder zoeken is ´t eindelijk zover: ik koop mijn charango. Een Boliviaanse, o ironie, maar dat zouden de beste zijn, aldus de kenners. De aankomst op het werk is een echte kermis: iedereen komt kijken en iedereen wil proberen spelen. Ze zetten Andesmuziek op en beginnen foto´s te trekken, het heeft een dik uur geduurd. Daarna was het tijd voor nen drink. Bleek dat Germán ander werk heeft gevonden. Geen werk dus, die namiddag, maar wel spijtig van de Germán, zalige kerel, lolbroek van den hoop.
Foto´s: mijn charango op ´t werk aan ´t showen http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.oktober/MetDeCharangoOpHetWerk
Die avond vertrek ik op nationaal techniekenweekend met Adrián, medeleider, en José, caminante (zoiets als Jin) naar Ambato. José voorzag mij van sjortouw, Adrián van een kompas, een klimtouw had ik bij één van de caminantes uit groep 3 geleend. Ge moet hier nen Helen outdoorwinkel meenemen als ge op cursus gaat. Om 23:30 komen we samen aan de “terminal”, waar de bussen vertrekken. Na een reis van 7 uur komen we aan in Ambato, subtropische stad in de Oriënte; het oosten van het land.
Quito blijkt sterk vertegenwoordigd: een blij en onverwacht weerzien met Lyda en Milo (van het gastgezin), Tigre, Soledad en Fernando (van hun groep) is het gevolg. Wachten op het buske dan: men zou ons komen ophalen en naar het kampterrein brengen. Intussen stroomt het volk toe, vanuit alle hoeken van het land, en na een dikke twee uur wachten stappen we met maar liefst 50 man de bus op.
Aangekomen op het kampterrein wordt er formatie geblazen, iedereen stelt zich per groep op in 1 lange rij. Een groep die klaar is roept de groepskreet, waarna de oudste aan de kampleider komt melden wie er aanwezig is. Extreem formeel. Na een plechtig welkomstwoord krijgen we een kwartier om de tenten op te stellen en opnieuw te verzamelen. Bij de volgende formatie moeten we ons verdelen per tak waarvan je leider bent en vervolgens patrouilles van een zestal personen vormen. We voegen ons met ons drie van Cuenca 6 bij drie man van Guayaquil, met een vreselijk accent. Dat belooft.
(overigens wisten die van Quito te zeggen dat ik al zing als ik praat: het Cuencaans accent is een feit)
Bij een patrouille hoort een naam, van een dier meerbepaald. Dat kiezen ging niet zo vlot, mijn Ecuadorianen kwamen niet echt overeen. Uiteindelijk ben uiterekend ik afgekomen met "Condores", het nationale symbool van Ecuador. Condores is het geworden. Ze zijn te pakken op hun trots, die Ecuadorianen.
Eerste les is cartografie en kompaslopen. Simpel, niet te uitgebreid, Niks bijgeleerd. Tenzij dat ze in Ecuador kaarten van 1:50 000 gebruiken en de symbolen voor kerk, school en ziekenhuis lichtjes verschillen van die van ons. Dat wilden jullie natuurlijk allemaal weten.
Volgende les is codes. Nog nooit gedaan. Allerlei (bestaande, officiële) manieren om tekst te coderen en ontcijferen worden uitgelegd en ingeoefend. Interessant, zeker om tochten in elkaar te steken. We sluiten af met een inleiding morse, waarvan ik zeker de manier om morse te seinen met vlaggen leerrijk vond. Inspirerend allemaal.
Kaarten tekenen. Nog nooit les in gehad, maar zelf al wel eens geoefend op kamp. Weinig bijgeleerd.
Bijl en mes dan. Het bijl is nooit voor leden, enkel voor leiding in Ecuador. Maar ze gebruiken hier alleen het driekwartsbijl, niet moeilijk dus. Na een korte uitleg over het gebruik en het slijpen (niets over onderhoud en bijna niets over veiligheid) mag iedereen eens proberen om in een blok hout te kappen. Voor velen bleek het de eerste keer te zijn. Geen woord over de zaag, wordt hier blijkbaar niet gebruikt door scouts.
Semafoor, de voorlaatste les. Ge weet wel: berichten overseinen met vlaggeskes. Bijzonder interessant. Het ziet er allemaal heel ingewikkeld uit (je moet alle letters ook in spiegelbeeld kennen om zelf te kunnen seinen), maar het valt best nog wel mee. Zonder echt te studeren heb ik tijdens het uitproberen al heel wat letters opegpikt. Heel toffe vaardigheid.
Camouflage was de laatste les van het weekend. Volledig volgens de richtlijnen van Baden-Powell himself. Ook hier niets praktisch bijgeleerd, ik kon zelfs nog aanvullen. Wel enkele toffe spelideeën opgedaan op het einde.
Ik krijg lichtjes schrik als blijkt dat het avondmaal een woudloperskeuken blijkt te zijn. (koken op een vuur op de grond, zonder potten en pannen) Uit ervaring weet ik dat ge dan lekker eet, maar dat het eerder een voorgerechtje is, geen maaltijd. Een ei in zilverpapier, zonder het te breken, was nieuw. Verder waren het de gebruikelijke dingen die wij hier ook doen: banaan in de schil of op een stokske (zij het deze keer een banaansoort die bij ons niet bestaat) en vlees en brooddeeg op een stokske.
Die avond hebben we nog een paar dinámicas gedaan: spellekes in een kring, maar van een totaal andere soort dan bij ons. Het hield een beetje het midden tussen zitkring en volksdans, soms met dans, meestal met liedjes en altijd enorm grappig. Na nog wat napraten in ´t gras naast de tent, zoals dat moet, zijn we er rond 12 uur ingekropen.
6 uur ´s morgens. Eén of andere gestoorde Ecuadoriaan fluit het kamp wakker. Volgens een gewoonte uit de Sierra (de bergstreek in Ecuador), zo leer ik later van de Guayaquileños, blazen ze drie keer, met tussenpozen van 5 minuten, de derde keer is het verzamelen. Harde jongens, die Ecuadorianen.
De dag begint met een korte verwelkoming door de kampleider, waarna één of andere bietekwiet in T-shirt (6 uur ´s morgens in de koude van het hooggebergte) huppelend en vooral grijnzend komt aangetreden. Er gaat een rilling door de formatie. “Sta mij toe het gezag over te dragen aan deze jongeman, voor de ochtendgymnastiek”, aldus de kampleider. Na enkele rondjes rond de paradegrond lopen we een heuvel van het kampterrein op en af. Ik begin me stilaan af te vragen of de opwarming nog niet gedaan is, als de lijn richting uitgang van het kampterrein jogt. De eerste slachtoffers zijn al lang gevallen als we een bergpad opdraaien. En stijl, ge moogt gerust zijn. Als halve bergbokken hossen we door een bergpaadje, altijd bergop. Al snel vallen de mannen van de kuststreek af, op 1 dag 2000 meter stijgen naar de bergen en dan gaan lopen, dat gaat niet. 5 minuten later krijg ik het ook lastig, maar ik weet nog bij te benen. De groep houdt halt om uit te blazen en enkele achterblijvers te laten inhalen. Ik arriveer met een vijftal seconden vertraging, na mij arriveert er nog drie man, we zijn nog met acht. En verder omhoog.
Na de tweede stop begint de afdaling, in een zo mogelijk nog sneller tempo terug naar het kampterrein, ditmaal zonder pauze. Aangekomen op het paradeplein zijn we nog met 4 man van de 50 plus de trainer. Na het stretchen en nog een kort spelleke blijkt dat we anderhalf uur bezig zijn geweest. Eindelijk ontbijt.
Het ontbijt is gedaan tegen 9 uur, de activiteiten beginnen rond half 10. We hadden 3 uur langer kunnen slapen.
De volgende les is sjorren. (constructies met palen en touw) Vooral daarbij verwachtte ik niets bij te leren. Op een goed uur worden er maar liefst 4 verschillende sjorringen doorgedramd, weinig gedetailleerd dus. (vierkants-, diagonaal-, steigersjorring en driepikkel) De fierheid waarmee ze poseren voor de foto bij de onnozelste creaties doet me vermoeden dat ze hier niet echt ver staan in sjorvaardigheden.
Dan volgde de vuurproef: per patrouille een poligonaal afleggen: een tocht volgens azimut. Bleek dat het toch net iets meer inhield dan kompaslopen:
Ten eerste moesten we ons camoufleren. Met een gezicht zwart van het houtskool en ons broek vol takken mochten we de volgende opdracht aanvangen: een “romeinse renwagen” of ook wel “Vlaamse wagen” sjorren. Ik vond het een redelijk belachelijk zicht, maar iedereen bleef er serieus onder. Met die wagen moesten we twee man het plein overhelpen en vervolgens alles terug afbreken.
In morse kregen we de aanwijzingen om het begin van het spoor te vinden, uitgedrukt in graden.
In de juiste richting vonden we het teken van “begin spoor”, internationale spoortekens. Verder op het spoor kregen we de opdracht om iemand met een draagberry de berg op te dragen.
Bovenop de berg moesten we een boomstronk doorhakken met het driekwartsbijl.
Verder spoortekens volgend kwamen we aan bij een kloof, aan de overkant stond iemand met semafoorvlaggen.
Na het ontcijferen van de boodschap staken we de kloof over langs een stijl padje, om aan de overkant een nieuw coördinaat te krijgen.
Onderweg moesten we een aardappel en een banaan zien te bakken.
Bij aankomst op het kampterrein, aan de hand van spoortekens, wachtte ons de laatste proef: een piramide maken in het zwembad, het einde van de poligonaal.
Een formatie (voor den 1000ste keer) sluit het kamp af. De welpenhorde krijgt een onderscheiding voor enthousiastste patrouille, onze patrouille voor meest gemotiveerde en leergierige. Dan worden er nog 2 deelnemers gehuldigd voor hun gedrevenheid en uiteindelijk worden alle buitenlanders bedankt, ik mag samen met twee Peruanen nog ne sleutelhanger van de scouts van Ecuador in ontvangst nemen. Hoera.
Tegen een uur of vier was de opkuis gedaan en zat iedereen terug op de bus. Het was de moeite waard. Minder technisch onderbouwd dan in België, maar ruimer en meer in de sfeer van een kamp. En ge kreeg er een insigne voor, daar zien ze bij ons helaas het nut niet van in.
Voor een beweging van 3000 scouts is het opvallend sterk om een drietal keer per jaar een vijftigtal scouts bij elkaar te krijgen voor een techniekenweekend, zeker als ge bedenkt dat die allemaal gemiddeld 5 uur op de bus moeten. We hebben nog iets te leren van die mannen.
Foto´s: techniekenweekend http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.oktober/CursoTCnicaScoutIIAmbato671007
Wachtend op de bus zijn we nog een een dik uur blijven plakken in het scoutslokaal van Ambato. De Cuencanen waren mij op dat moment ernstig op de zenuwen aan ´t werken, door stevig te blijven talmen, in de verste verte niet klaar om te vertrekken, terwijl we al lang weg moesten zijn. (ge moet weten dat zo´n busticket 8 euro kost en dat we sowieso al maar om 1 uur ´s nachts zouden aankomen) Zij, van hun kant, waren zich aan ´t vermaken met mijn bezorgdheid. Cultuurshock twee.
Aangekomen aan de bushalte, 10 minuten later dan het geplande vertrek, bleek de bus nog niet te zijn aangekomen. Ik had het kunnen denken natuurlijk. Ge moogt hier zelfs bij openbare diensten te laat komen. Toch iets waar ik moeilijk aan kan wennen.
Goed, om een lange reis kort te maken: om half 2 arriveren we in Cuenca, om 2 uur kruip ik in mijne nest. Om 8 uur word ik strontziek wakker. Ik heb blijkbaar wat tropische vriendjes meegebracht uit Ambato. Gelukkig had ik het verstand om in bed te blijven liggen, de hele dag lang overigens. Een vijftal keren onderbroken door WC-bezoeken van zeer gevarieerde aard. De volgende dag heb ik het ´s middags geriskeerd om terug te gaan werken. Het was te doen. Genezen was ik niet, maar ik voelde me beter.
Foto: in bed met de tropische vrienden http://picasaweb.google.co.uk/ecuador.oktober/ZiekInBed
Die avond verjaardagsfeest van Jorge Luiz, medeleider van de caminantes. Sterk overwogen om af te bellen, maar net zoals thuis heb ik hier geen GSM-nummers. Dan maar gaan kijken, om te zeggen dat ik niet lang bleef. Ge kent dat. Pas twee uur en een hoop flessen later besluit ik dat het tijd is om te gaan. (het bier wordt hier geschonken in flessen van “678 kubieke centimeter”) Zalige kerels allemaal. Kan dat nog toeval zijn, de ene helft was scout en de andere helft was muzikant. Van andesmuziek, uiteraard.
Bleek dat één van die kerels aan het sparen is om de charango te kopen die ik intussen gekocht heb. Plezant en niet plezant tegelijk natuurlijk. Dan hebben ze mij uitgenodigd om volgende week mee te komen muziek maken. Da´s echt nen droom die in vervulling gaat. Dit weekend konden ze niet, ze gaan optreden in Guayaquil: ´t moeten nog straffe mannen zijn ook nog. Toen we naar huis gingen zijn ze nog met twee man mee tot aan mijn kot geweest, tegen overvallers. “Ge weet maar nooit.” Goei mannen.
Vandaag terug een hele dag komen werken. Stikkapot en nog lang niet genezen, zo bleek. Maar het werk roept. Straks extreem vroeg gaan slapen, morgen extreem vroeg eruit, klaar voor de ultieme uitdaging: een hele dag teambuilding, voor de eerste keer en zonder ooit een voorbeeld gezien te hebben. Met volledig eigen progamma, mensen experiëntieel onderrichten in een taal die ge maar half beheerst – en dit is helemaal om neer te gaan – onder andere over communicatie. “Non scolae sed vitae discimus”: ik ben klaar om op mijn bakkes te gaan.
Ge kunt ermee komen lachen over enkele dagen, zelfde adres.
Morituri te salutant.
woensdag 10 oktober 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Zij die gaan slapen groeten u weder. Zij die fier zijn op u gaan zo slapen. Zij die fier zijn op u en zo gaan slapen vinden 't geweldig om u verslagen te lezen. Zij die fier zijn op u en zo gaan slapen en 't geweldig vinden om u verslagen te lezen, hopen dat ge 't ooit nog een beetje leuk gaat vinden in België. Zij die aangenaam verrast en moe zijn, gaan nu slapen.
Ik denk dat ik eens ga slapen.
xxx
Ale jong klenne, ´t is nog maar kwart na 6 ... ;-)
Een reactie posten