vrijdag 28 maart 2008

Jumping is not a crime

Over ons vader zijn aankomst in Quito,
“swing jumpen” en andere extreme sporten
en de eerste Ecuadoriaanse vetzakkerij die ik hem heb voorgeschoteld.



Een levering in Quito

Zondagmorgen. Opgestaan om zes uur, tegen iets voor negen sta ik op de eindhalte van de bussen. De bus vertrekt om negen uur, ik zou een reis van een dikke tien uur maken. Aangekomen in Quito ontdek ik tot mijn eigen verrassing dat ik al alleen mijne weg vind met het openbaar vervoer daar. (dat is een erg goei systeem van een soort trams en bussen) Dat betekent een dikke vijf dollar taxikosten uitgespaard.

Tegen een uur of acht kom ik aan op de luchthaven. Ik herken de plaats waar wij den allereerste moment op Ecuadoriaansen bodem door de scouts werden verwelkomd. Confrontatie met den terugkeer, ik heb dat nodig.

De vlucht is bevestigd en komt volgens de teeveekes op tijd aan. Met de tijd komen daar echter minuten bij en ik heb toch een dik anderhalf uur staan wachten. Het eerste wat ons vader in Ecuador overkwam was de flits van mijne kodak in zijn gezicht. Welkom, in Quito, maar herinneringen zijn belangrijk.

Door die vertraging valt mijn eerste plan al in het Ecuadoriaanse water. De laatste nachtbus naar Baños, onze volgende bestemming, is al vertrokken. Dat wordt een hotel zoeken in Quito. We vinden nog heel gemakkelijk een vrije kamer aan 19 dollar, vlak naast de eindhalte van de bussen waar we de volgende morgen vertrekken.

Stipt om zeven uur, iets vroeger zelfs, stonden we klaar aan het restaurant, voor het ontbijt. We mogen daar al direct een uur wachten. Ons vader maakt kennis met de Latijns-Amerikaanse onstiptheid. Wanneer we vragen wat er aan de hand is blijkt zijn horloge nog op de tijd in Atlanta te staan.


Eindelijk reizen

Na een busrit van nog eens een uur of vijf komen we aan in Baños. Dat betekent baden of WC´s. Zo genoemd naar zijn warmwaterbaden, water dat van de nabijgelegen actieve vulkaan Tungurahua komt. Ik koos dat als eerste bestemming omdat ons vader daar wat zou kunnen relaxen na zijn reis. Dat is er precies niet echt van gekomen.

Aan de bushalte worden we al direct een kamer van 5 dollar per nacht aangesmeerd. En ´t zag er nog goed uit ook. De toeristen zijn hier welkom, de stad leeft erop. Na een kort verkenningstochtje blijkt dat het hier knoervol bureaus van adventureactiviteiten staat. Maar echt knoervol, in elke huizenblok een stuk of twee-drie. Ze bieden allemaal dezelfde activiteiten aan, prijzen die aan met dezelfde foto´s en vragen exact dezelfde prijs. De toerist mag afbieden van 30 naar 25 dollar. Dat was niet zuiver, en later bleek dan ook dat heel Baños een imperium is van één enkele keten.

Ons eerste middagmaal, een dagschotel, was direct een schot in de roos. Guatita, een stoofpotje van schapenmaag. Ons vader zat er niet voor te springen, maar het is hem toch meegevallen.

Dezelfde namiddag laten we ons overtuigen om deel te nemen aan een toeristische rondrit langs de watervallen. In een buske met toersiten van andere hotels. We hebben dat afgboden van zes tot drie dollar (ongetwijfeld ingecalculeerd door die mannen) en zijn als twee enigen het buske opgestapt. Op stevige housebeats, voor de toeristen, vatten we de reis aan. Dat heeft natuurlijk niet al te lang geduurd, ik ben eens met die kerel gaan klappen en heb hem zijne latino-CD laten opzetten. Waar trekt dat op.

Als dikke Duitsers werden we rondgereden door een kloof met aan alle kanten watervallekes. De foto´s die de tour aanprezen waren van onderaf getrokken, wij kregen ze alleen langs boven en uit de verte te zien. Toch schoon.


“Alles zit vol”

Na een waterval of drie komen we aan een punt met twee bruggen. Eén of andere wacko die zichzelf voorstelt als José biedt mij een prong van de brug aan en vraagt of “mijne maat” het ook niet ziet zitten.Ons vader moet daat niet lang over nadenken en beslist om het kalmaan te doen. Ik moet daar niet lang over nadenken en begin te onderhandelen. Van vijftien naar tien dollar. Daar kunde gene swingjump voor laten liggen. Het trekt op bunjee jumpen, maar het is met touwen in plaats van elastieken. Ge duikt van een brug zo ver mogelijk weg van de brug de diepte in, waar het touw, dat onder de brug door aan de andere reling vasthangt, u terug richting brug trekt en met een pendulebeweging uw schok breekt. Klinkt allemaal goed, maar tegen dat ik op die reling sta ben ik er ineens een pak minder zeker over. “Dat er daar eerst maar eens ene van elle afspringt, ik moet dat gezien hebben voor ik veertig meter de diepte induik.“ En zo geschiedde. Den tweede keer stond ik al met heel wat minder poepers op de reling en ben ik zonder veel aarzelen richting rotsen gedoken. Kort maar fantastisch.

We zetten onze consumptietoeristentocht verder en aan het einde van de rit mogen we nog efkes te voet naar een waterval wandelen en daar een plonske gaan pakken. Het was nogal koud en we hebben het daar bij gelaten.

´s Avonds terug in Baños zijn we nog eens zo´n extreme sportenbureake binnengestapt om daar iets te gaan boeken voor de volgende dag. Veiligheid is onxe prioriteit, zij de eigenaar mat een knieverband aan zijn been. “Doe ons maar twee keer rafting.”

Die avond zijn we in een heet bad gaan uitblazen tussen de tetterende Ecuadorianen en nadien een pint gaan pakken in een salsabar. Ons vader vond dat maar niks, de muziek en ´t dansen, maar dan had hem maar in Mol moeten gaan volksdansen ofzo.


“Ramming ... speeeeed!”

De volgende morgen staan we stipt om negen uur aan het bureau, om daar een uur te mogen wachten voor het vertrek, samen met twee Amerikanen en twee Britten. (waardoor het aanmeren op het zandstrand op einde wel iets van de landing van Normandië had) We mochten onze posities in den boot kiezen, en ik spring daar natuurlijk direct vanvoor in. Ons vader keek bedenkelijk. Bleek dat degenen die vanvoor zitten “leider” zijn over de roeiers aan hunne kant. Toen werd hem helemaal wit. Uiteidelijk was dat gewoon enorm plezant, wij kregen het meeste water op onze frak in de stroomversnellingen.
Voor het te water laten van de boot krijgen we een hele les over de commando´s die den beul vanachter in de boot zal geven, en noodprocedures. Ons vader merkte nog op dat die kerel verdacht hard op de slavendrijver in Ben Hur trok.
Hij schepte er ook een enorm genoegen in om ons tegen rotsen, onder watervallen en in de wildste stroomversnellingen te sturen. Dat deden we achteruit, roterend en ene keer zelfs hangend buiten de boot. Prettig gestoord, maar geweldig plezant. De andere boot moest ook meermaals nen aanval van ons afslaan, rammen en spetteren met peddels.


Indiana Jones

Die namiddag pakte we de bus naar Riobamba, naar de enige nog werkende trein van Ecuador. (de rest van de sporen liggen overhoop door aardbevingen) “De Duivelsneus” is een afdaling per trein van een enorm stijle rots, elken toeristen moet die gedaan hebben. Vertrekken in Riobamba zat er helaas nie in, ook dat laatste stuk spoor was door aardverschuivingen beschadigd. Ze zijn er aan aan ´t werken.
Een nachtje Riobamba dan, wat rondgehoost in het historisch centrum (op een half uur hebde alles gezien) en de obligate cafe ingedoken. De volgende morgen vertrokken we om zes uur met de bus.

Aangekomen in Alausí is het een stormloop van toeristen (en één Ecuadoriaanse, die getrouwd is met nen Europeaan, deelde de stationschef in Riobamba ons mee) naar het loket. Met een listige, relatieve voorkruipactie weet ik ons in de eerste rit te krijgen. De minder gelukkigen moeten twee of vier uur wachten.

“Den trein” bestaat nog uit één wagon, zonder locomotief. Het geruct gaat dat ge op het dak van die trein kunt gaan zitten. Ik geloof dat Ecuador lang het enige land ter wereld is geweest waar dat nog was toegelaten. Was, officieel mag het niemeer. Maar na vijfhonderd meter, uit het zicht van de stad met de flikken, vraagt de machinist wie er op ´t dak wilt en laat de trein stoppen. Een dikke helft stapt uit en beklimt de ladder, de machinist incasseert één dollar per persoon. Lepe jongens.

Den trein heeft op sommige punten veel weg van pakweg een Indiana Jones Ride, het doorsnee Bobbejaanland is er niks tegen. Op en neer, bochtig, langs ravijnen ... Het is de moeite. Op de Duiverlsneus neemt de trein een wissel, om een stuk achteruit de berg af te rijden. De helling is immer te stijl om er een bocht in aan te leggen. Na een tweede wissel rijdt de trein terug vooruit, aan de voet van de afgrond. Werelduniek, naar ´t schijnt.

Tegen half tien verlaten Indi en zijn vader het mysterieuze treinstation, op zoek naar een route naar het mythische Cuenca.


Thuis

Na nog eens een rit van vijf uur (Ecuador is groot precies) komen we aan in mijn tweede studentenstad. Na het installeren trekken we ´s avonds de stad door. Op zoek naar schoon gebouwen en cafees. Die twee zijn hier omgekeerd evenredig (bedankt Bert Vervoort) en uiteindelijk belandden we in de uitgaansbuurt, waar we het op een cocktails hijsen zetten. Ik vond dat een dure keet, ik ben het niemeer gewoon, maar ons vader was uitermate opgetogen over de acht dollar voor zes cocktails.

Den donderdag moet ik nog nen dag gaan werken. Ik zit nog met dat loopproject. Ik heb dat niet afgesloten, in de hoop dat dat blijft duren. Dat is nog erg de vraag denk ik. Ondertussen stuurde ik ons vader naar het museum met archeologische site van de Inca´s in Cuenca.

In de namiddag was het mijn afscheidsfeest, eveneens verjaardagsfeest van Loli. Er waren een paar proffen (medewerkers in ACORDES) die ´s avonds niet konden komen, vandaar. Ze hebben mij geweldig formeel bedankt, niks dan goeds natuurlijk, en ze hebben mij een soort wollen masker/kap gegeven die een Cañari godheid voorstelt (locale bewoners voor de Inca´s) en een folkloristisch hemd. Ik had ons vader meegepakt en die mens had voor een paar Belgische bierkes gezorgd, en nen hoop pralinnen. Het werd erg gesmaakt. Ze beweerden dat den Duvel, den topper, lekker was, maar ik vraag me af of dat serieus was off uit beleefdheid.

Dat hebben we natuurlijk ook gedaan om nen Ecuadoriaan zijn eerste pint Duvel te zien ingieten. Het was lollig, maar door de gewoonte hier om maar een kletske in het glas te doen (zoals sterken drank) en dat uit te drinken voor ge bijschenkt bleef het effect beperkt.

´s Avonds moest ik dan nog een laatste les geven, over teambuilding. Het was de zesde. Aangenaam omdat de (nieuwe) klas bestond uit een vijftiental vrouwen en maar ene vent. Ze vragen mij om een half uurke vroeger af te sluiten. De kwalitiet van de les trok op niet veel door het zo rap rap te moeten doen. Maar de studenten hadden chips, een taart en drank voorzien voor de professor. Ik werd ineens ook uitgenodigd voor mijn afscheid, natuurlijk.
Dat is hier nogal typisch. De studenten die in de wijn vliegen met de proffen voor hunne verjaardag, de kloof van Leuven bestaat hier niet.


Nog eens goed geven

Die avond, onmiddellijk daarna eigenlijk, zijn we naar een salsabarreke gegaan. Het kan de laatste keer geweest zijn. Ik heb dus nog eens goed gegeven, geweldigen avond. Ons vader, die al op voorhand liet blijken niet te willen dansen, heeft den helen avond klapkes gedaan met de mannen. Soms met mij als tolk, want soms is het meer haar dan Engels bij die Ecuadorianen.
Dan kwamen er ook nog cadeaus. Van den Chino (ja dat is nen bijnaam), JIN uit groep zes, kreeg ik een emotionele bedanking en het vezoek om zijn Ecuadoriaans contingents-T-shirt aan te pakken. Die had hem aan toen we mekaar leerden kennen op de jamboree in Engeland.
De Pepe, met wie ik ocharme twee keren op kamp ben geweest, in intergroepsactiviteiten, gaf mij een batchke van zijn groep en een handgemaakte fluit, belegd met stenen en met echt haar en tanden van weetikveel welk dier. (ik vraag me bij deze af of ik daar mee over de grens geraak)
Nadien heb ik een gesprek tussen den Chino en ons vader moeten tolken over de scoutsbroederschap, en hoe erg hem het waardeerde om met ons vader te kunnen uitwisselen. Erg Ecuadoriaans, met veel passie, zodat het in ons ogen soms overdreven overkomt, maar het was serieus gemeend.

Overigens komde dat hier wel meer tegen. Ik kreeg van het meiske van de winkel waar ik altijd ga een beeldje/pop van een vrouw in typisch Cuencaanse klederdracht. Iets toeristisch, dus duur, en heel schoon.
Van de bazin van de bakkerij moet ik daar nog eens gratis gaan ontbijten met ons vader voor we hem bollen. En ze wilt dat we naar hare verjaardag komen op 1 april.
(maar dat gaat niet lukken)


Alles zat bijna terug vol

De volgende morgen, heel vroeg, veer ik zonder problemen uit bed, om het op een spurten naar de WC te zetten. Ne kater? Zoveel hadden we niet op, de bar was te duur. (en de Ecuadorianen leggen altijd ne pot uit dus iedereen drinkt even veel) Ik heb het dus wederom zitten. Ens ons vader nie, hoe is ´t mogelijk.

Dikke pech want ik ben niet in staat om tochten te doen, het zou kunnen dat we er Cajas of iets dergelijks door gaan missen. (normaal zaten we daar immers nu)

Maar ale, voor ene keer ben ik vrolijk pillekes aan ´t pakken, nie mijn gewoonte. Ons vader is voor de moment naar Turi aan ´t wandelen, het uitzichtspunt over Cuenca, en ik zit hier in ACORDES, mijn eigen kalm te houden en te hopen dat het rap over gaat.
(en te profiteren van het gratis internet, nu het nog kan)


Vertrouwelijke data

Ik moest vandaag ook nog een formaliteit regelen: een evaluatie door de plaatselijke stagepromotor om mijn reisbeurs in orde te krijgen. Ge moet die in ne gesloten envelop afgeven aan het internationaal kantoor van de KUL, zodat gij uw eigen evaluatie niet kunt lezen.
Nu bestaan die formulieren enkel in ´t Engels en in ´t Frans, en laat dat niet de sterkste kant van de Ecuadorianen zijn. Kortom, ik heb zelf mijn eigen evaluatie moeten schrijven, op naam van Loli, ik vertaalde de vragen en zij dicteerde de antwoorden in ´t Spaans. ´t Is hier altijd nen erg open sfeer, dus dat was geen probleem. Ik heb trouwens uiteraard niet gefoeterd en het was een goei evaluatie.
(hoewel dat genen bal uitmaakt, het is voor de beurs en niet voor punten)


Tussendoor nog efkes vermelden – want dat was ik vergeten en dat is toch tekenend voor de cultuur hier – dat den baas van ´t werk (een jaar of 60) en Loli, mijn stagebegeleidster, beiden professoren, een tweetal weken geleden hun diploma hebben gekregen. Dat zijn hier straffe toestanden, proffen zonder diploma en stagiairs die gastcolleges geven.


Ale, we zullen zien hoe de ziekte verder vordert, want daar hangt veel van de planning van af. In alle geval is ´t wel plezant met ons vader. We zijn gisteren al voor broers gehouden.

4 opmerkingen:

Bob Michel zei

gelezen en goedgekeurd

Eef zei
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
Eef zei

Amai patatten, mijn neus gaat ervan krullen. Het zijn daar ogenzienlijk emotionele dagen, geniet er ten volle van. Zij die lessen moeten voorbereiden, groeten u. (en sturen u nen dikke Belgische kus, of ge dat nu wilt of nie)

mariaenluc zei

Luc en Ben,
geniet met volle teugen van jullie (trek)tochten ginder en wel thuis!
Ben, hou het voor je vader een beetje deftig hé!
Dieje mens kan er ook nie aan doen dat hij nog maar net ginder aankomt en dus nog helemaal niet ingeburgerd is hoor!