donderdag 20 maart 2008

Krijgt dat op uw dak

Verslag van een dagje toeristen met een groep Ecuadoriaanse toeristen.
Zo onvoorspelbaar dat de tripstick is er niks tegen is.


Dag trippers!


Maandagavond. Hoewel ze mij aanvamkelijk hadden gezegd dat we rond drie uur gingen vertrekken, stappen we dan auto in rond een uur of zes. Of weg naar Chorray, een landelijke gemeenschap op een drietal uur rijden van Cuenca. Het doel is om daar te overnachten en om 5 uur de bus op te kruipen, op weg naar Mendez, op uitstap.

Het ging om een uitstap met de deelnemers aan een project van ACORDES, dat intussen is afeglopen.

Overnachten, ik weet niet of dat slapen impliceert, maar in ieder geval was dat niet van toepassing. Bij aankomst kregen we een bord met varkensvlees waar de gemiddelden obees van ontmoedigd geraakt. De Cuencanen konden hun ogen niet geloven dat ik voor ene keer mijn bord niet leeg kreeg. Ik was wel de enige die al gegeten had, die avond.
En dan was het feest. En feest op het platte land, dat is zjust nen Ekonomikacantus: zuipen zonder meer. (laat het ons nen ontwikkelinscantus noemen) Het maakt het allemaal net dat ietsje harder als ge weet dat weigeren daar onbeleefdheid is. Accepteren, uitgebreid bedanken, en binnenkappen, er zit weinig anders op. En laat daar dan een karaf sterken drank van twee liter staan, voor zes man, waaronder ne chauffeur. “En deze twee fleskes Zhumir drinken we nadien leeg.” Extreme jongens, die boeren. Die karaf dat moet iets van een veertig graden geweest zijn. Het was den eerste keer in mijn leven dat den drank niet alleen in mijne slokdarm brandde, maar dat ik het ook in mijn maag voelde branden. En dat was dan al voor de helft aangelengd ...
Om een lang verhaal kort te maken, ik heb leren folkloristisch dansen en het feestje was uiteraard wederom subliem. De volgende morgen (na een half uur slaap moet dat geweest zijn) was dat echter niet.

De bus faart in de pikkendonker door de smalste, modderigste bergweggeskes, langs de grelligste afgronden, maar ik heb daar niet al te veel van geweten. Tegen een uur of elf wordt ik dan toch min of meer wakker. We zitten al in de Oriente, de oostelijke regio van Ecuador, het amazonewoud. Extreem vet nieuws: we gaan ne pampa mesa doen. De regelmatige lezer weet al dat dat een soort picknick is, maar wat sappiger. Iedereen brengt iets mee om te eten, ze rollen een laken uit op de grond (god weet van waar dat komt) en daar smijten ze al dat eten op. Vervolgens begint iedereen daar met zijn handen van te eten. Lekker en gezellig. En dat aan den oever van ne rivier in het amazonewoud. Prachtig.
We zetten de reis verder, op het dak van de bus, jawel. Zowat het vetste moment van de reis tot nu toe. Ik kreeg een zotte inval en de Jorge was er wel voor te vinden. Veel bussen hebben hier een soort bagagerek op het dak. Het is verboden om daar op te zitten tijdens de reis, maar daar in het amazonewoud zijn toch zo goed als geen flikken, dus waarom niet. Bovendien ligt de grens voor dat soort streken hier een pak lager:
“Tot wanneer gade gelle daar op zitten, want dat is verboden.” “Tot de volgende stop.” “Ale vooruit dan.”

De volgende stop, dat was eigenlijk al na ne kilometer ofzo. Een deel van de groep was uitgezwermd en moest daar opstappen. ´t Is dus kort geweest, maar dat was echt een extreem plezant gevoel.

Nog ne stop later komen we aan in Medez, een stadje in de Oriente. Pokkeheet, dat is zowat het meest tekenende dat ervan te zeggen is. Daar kregen we een uur vrij. Twee uur later start de bus. Ik heb een machette en ne regenjas gekocht. Goei kampeergerief dat hier weinig kost en hopelijk degelijk is, aangezien dat hier constant gebruikt wordt.

Het volgende punt op de planning was een range, voor een rondleiding. Maar de eigenaar bleek niet aanwezig. Ik weet niet hoe ze dat hier altijd klaarspelen, maar ale. Welle verder dus. Volgende stop is een zwembad. De ideale gelegenheid om mijne kater wat weg te krijgen, want diejen drank van die boeren, dat is puur vergif. De Christian zou normaal ook meegegaan zijn, maar heeft de nacht niet overleefd. Die is met Loli terug naar Cuenca moeten rijden ...
Als ze mij nu ook eens gezegd hadden dat we gingen zwemmen dan had ik een zwembroek kunnen meebrengen. Dat is al den tweede keer dat ze mij dat flikken. Den eerste keer ben ik er in mijn onderbroek ingekropen, maar deze keer hing er een hangmat vlakbij, en dat was gezien mijnen toestand toch net iets te aanlokkelijk.

Nog een etappe verder bereiken we het huis van familieleden van enkele groepsleden. Gezien de transportmogelijkheden van de mensen hier zien die hun familie niet al te veel. Die mensen natuurlijk dolenthousiast. Straatarm, maar toch heel de groep trakteren op een warm avondmaal. Een stevig soepke met pasta en patatten, gebakken bananen, varken, gekookte mais en een soort thee. Daar kunde uren op gaan. Nadien zijn we dan ook een stevig matchke voetbal gaan doen met de jeugd. In den donker, want dat is hier altijd rond een uur of half zeven. Voor den donkere thuis, dat bestaat hier niet.

Tegen een uur of weetikveel, uren zijn hier zo belangrijk niet, kruipen we in one nest. Op het houten tweede verdiep van wat het best te omschrijven is als de hut van de gastfamilie. Een soort zelfgemaakt tuinhuis.
De Oriente, dat betekent muggen tot en met. Ik moet zeggen dat dat heel goed meeviel, ik zag zo goed als geen insecten. Toch maar overvloedig mijne muggenspray met 50 procent deet (puur vergif) gebruikt. Ik had mijn muskietennet namelijk nie bij. Ik weet ook helemaal niet of er op die hoogte malariagevaar is of niet. En ik kon dat ook aan niemand vragen, want die mensen zelf hebben daar nog veel minder verstand van.
In ieder geval, mijn spray werkt fantastisch. Genen ene muggenbeet. Tenminste daar waar ik hem gebruikt had. Mijn onderbenen staan boemvol.

De volgende morgen kon ik er nog redelijk goed uit. Het moet een uur of half zeven geweest zijn, ze leven hier op ´t ritme van de zon. Het ontbijt was hetzelfde als het avondeten, maar dan zonder de soep. Zo´n bord met vet en varkensvlees, dat is niet wat ge wilt als ge pas uit bed komt, ik zou en pak contenter zijn met een cornflakeske. Voor de Ecuadorianen is dat echter een lekkernij.

Dan komt het slechte nieuws. Ik moet om zes ur in Cuenca zijn om een les teambuilding te geven aan het tweede jaar sociaal managemant. Daarvoor zou ik in de morgen in Mendez moeten vertrekken. De avond tevoren vroeg ik Jorge nog wat hij ervan zou denken als ik die dag al zou vertrekken, om een dag werktijd te winnen, want dat gaat er hier nog om spannen om alles op tijd af te krijgen.
“Neet jong, blijft nog ne nacht, volgende morgen gaan we naar Mendez en daar kunde gij de bus pakken.”
De volgende morgen stelt de gastvrouw voor om het varken dood te doen en de hele bus beslist om de hele dag ginder te blijven. Daar gaat mijn les. Dat zijn dingen waar ge aan gewoon moet worden in een stage zoals deze.

Ik beslis om er maar het beste van te maken. Dat varken slachten, dat wilde ik nog wel eens van dichtbij volgen. Altijd interessant.

En zo ging het ook. Bij deze familie was het de gewoonte om de keel over te snijden. Beter dan in het hart steken zoals in Cumanda, maar ik ben er toch nog altijd gene fan van. Onmiddellijk na het slachten bakken ze met ne gasbrander het vel krokant, waar dan de hele familie (bus toeristen) van komt smikkelen. Dat vel plukken ze recht van het varken.

Tijdens heel dat proces nodigde de Jorge mij ineens uit om efkes te komen. Hij wilde er niet direct bij zeggen waarom. Ik kwam met die kloot een kamerke binnen waar een vrouw zat die mij beter wilde leren kennen. Geen gedacht van hare leeftijd maar dat zal toch niet ver van de tien jaar ouder geweest zijn. “´t Is niet alleen voor mij zelle, mijn vriendin wilt u ook beter leren kennen.” Ja ze zeggen hier nogal gemakkelijk wat ze denken als ´t daarop aan komt. Terwijl ze buiten dat varken aan ´t uiteendoen waren moest ik dus met twee vrouwen een klapke doen over België. Efkes vriendelijk meespelen en dan tactvol afschepen natuurlijk.

Na een dik half uur had ik het echter opnieuw vlaggen. De vrouwen hadden het blijkbaar op een akkoord gegooid en nu nodigde de ene mij uit om met de andere te gaan vissen in de rivier. Aangezien er niemand anders meeging en er bovendien geen visgerief was, was het foefke redelijk doorzichtig. De andere omstaanders zaten bovendien mee in ´t komplot, die moedigden mij allemaal enthousiast aan om mee te gaan “vissen”. Ze heeft al ne vent maar die zit ergens anders en hare kleine is nen helen brave, dus dat moete u niet aantrekken.

Ge snapt dat dat niet echt aantrekkelijk klinkt, maar hoe moete daar in godsnaam op reageren. Bovendien stond het varken intussen op het vuur en was daar dus echt geen kneit nemeer te beleven in en rond die hut. Ik ben dus maar met die vrouw het bos in getrokken, tot groot jolijt van het samenzwerende gezelschap. Dat was daar midden in den jungle, dus eender welke reden om der eens op uit te trekken was goed.
Welle dan rustig wat aan ´t klappen, over hare vent, hare zoon en natuurlijk ook mijn lief in Leuven, als ge snapt wat ik bedoel. De jongedame bleek bovendien 31 lentes te tellen, dat was me toch wat teveel van ´t goeie.

Onderweg kwamen we dan ook nog eens een vrouw tegen die aan ´t wandelen was met een varken aan een koord. Haast tegelijk daagde er nen brommer op die nogal veel lawaai maakte. Dat varken sloeg kompleet tilt en die vrouw kon dat niemeer houden. Ik heb dan dat touw overgepakt en heb zo tien meter achter dat varken liggen sleuren, tot die vrouw riep dat ik het maar moest loslaten. Dat had ze beter niet gedaan want dat beest is de volgende 200 meter niemeer gestopt. Welle daarachter, het was een aangenamen afwisseling tijdens ons wandeling in de bossen. “knoopt het ginder maar ergens aan nen boom, ik passeer daar straks terug”, zei die vrouw nog. Jaja, die brommer die intussen was gestopt vertok terug, dat varken opnieuw knettergek en deze keer bleef het niet op de weg, maar draaite het den jungle in. No way dat ik daar achter ging. Mijn aanbidster deed nog een poging, maar der was geen behelpen aan. Varken kwijt, welle terug naar het huis om te eten. Naar ´t schijnt komt dat vanzelf terug, ik hoop dat dat waar is en dat het intussen niet door ne python van 6 meter is opgegeten.

Het middageten was varken met gekookte mais en gebakken bananan. Dat was al de derde maaltijd op rij hetzelfde, dat was daar precies Alma II.

Dat varken was trouwens geslacht met de machetten waar ze ginder eender wat mee snijden, op een tafel waar al zowat alles mee gedaan was behalve kuisen, en zonder dat iemand zijn handen gewasen had. Ik zag mij al naar huis gaan met alle soorten diarree van de wereld, maar dat is er gelukkig niet van gekomen.

Na het eten kwam dan de gezegende aankondiging dat we over een half uur zouden vertrekken. Iedereen begon nog haastig bananen te plukken, suikerriet te kappen en andere planten waar ik niks van kende uit te trekken. Onze bus werd een rijdende, tropische mircobiotoop, op weg naar de Sierra, het hooggebergte waar wij wonen. Bovenop de bus zaten de Jorge en ikke. Een laatste stukske op ´t dat, want dat is echt fantastisch. (zeker als er zo af en toe eens ne stevigen tak over het dak zwiept)

Het laatste stuk naar huis hebben we nog eens moeten liften. Tegen tien voor elf was ik in Cuenca. Over een paar dagen staat ons vader hier. Der zitten dus nog wel wat sappige reisverhalen aan te komen.


Keep on tripping!


Echt genen tijd om er foto´s bij te zetten ... Dat zal misschien werk voor in belgië worden. Het wordt echt te druk de laatste dagen.

2 opmerkingen:

Thomas zei

how joh da klinkt ongelooflijk vet... Ik hoop da ge ne foto avond organiseert als ge terug in't land bent... Ik kan voor ne computer en projector zorgen als't nodig is ;)

mariaenluc zei

Luc, we weten het zeker, er staan je daar nog een paar heeeel mooooie dagen te wachten, ofwel moet er ene zich heel sterk gaan inhouden.
Bereid je al maar voor !