Een korte samenvatting:
We zijn gaan kamperen in Cajas.
Te vrijdag werd ik door de Jorge Luis uitgenodigd om mee op kamp te gaan in Cajas: eindelijk eens kamperen daar! En wat nog beter was: het was met den twaalf, de groep waar hem oorspronkelijk bij zat en intussen terug bijgesukkeld is. Drekt akkoord natuurlijk. We zouden zaterdagnamiddag vertrekken.
Zaterdagnamiddag kom ik aan dat scoutslokaal aan (iets van de parochie, geen enkele groep heeft hier echt een lokaal) en daar is absoluut niemand met rugzak te zien. Ik denk natuurlijk eerst dat die weer allemaal te laat zijn, maar na nen tijd duikt de Jorge Luis, verder Negro genoemd, want dat is zijnen bijnaam, dan toch op. “Weet ge wat het mopke is: we gaan niet met de scouts maar met Magu en Paola.” (twee vriendinnen) Ik vond dat precies niet zo`n geweldig mopke als hij, maar ale, het bleef kamperen, wat is het verschil. Het bleek ook om een afscheidskamp te gaan, ookal zou er nog één van de scouts volgen. Dat dat met die meiskes was kon hij niet zeggen toen hij mij uitnodigde omdat de Carlos erbij stond, ne maat van `t muziekgroepke. Wat die Carlos daar precies mee te maken heeft weet ik ook nie. Ik ben hier vantijd toch nog altijd nie mee met die Ecuadorianen.
Goed, tegen een uur of 3, na een dik uur wachten, zijn de heren klaar met hunne groepsraad, de Negro wordt officieel terug in de groep opgenomen. Tegen of uur of vier komen we aan op het punt van afspraak. De vrouwen zijn nog niet opgedaagd, en `t is al twee uur na het afgesproken uur. Een telefonneke doet hier wonderen. Nog eens een half uur later zijn we kompleet, en dan beginnen we rustig na te denken wat we nog allemaal moeten kopen. Ik was klaar voor een weekend, eten, drinken, alles erop en eraan, maar ik was blijkbaar den enige.
Ale, om het kort te houden, twee en half uur na het afgesproken uur pakken we een bus richting Cajas, 25 cent. Net buiten Cuenca moeten we afstappen en beginnen liften. Weer zonen heerlijke rit in de laadbak. Aangekomen aan “Dos Chorreras”, “Twee Watervallekes”, moet het ongeveer vijf uur zijn, nog twee uur voor het pikkendonker wordt en we moeten onze tocht naar het kamp nog doen, het kamp opzetten en koken.
(Chorreras is nen term die gebruikt wordt voor kleine watervallekes, het soort dat niet recht naar beneden valt. Klein is echter heel relatief, want Co in België was er ronduit belachelijk tegen. Voor de Ecuadorianen is dat trouwens erg grappig, dat ons enige watervalleke kunstmatig is.)
Den tocht zelf is geweldig. Eerst een stuk langs de twee watervallen waarvan sprake. Enorm stijl, de vrouwen begonnen al serieuze peren te zien, met de bagage enzo. We hebben den heer moeten uithangen en een deel van hun bagage op onze rugzak geladen. En zo verder. Onderweg nog drie lama`s tegengekomen.
Na nog een dik uur wandelen komen we aan op de geplande kampplaats. `t Begint al te schemeren en mijn gezellen zien precies niet direct het nut in van te maken dat de tent rechtstaat en dat er hout is. Dat hout heb ik zowat alleen gesprokkeld, de vrouwen waren bezig met weetikveelwat en de Jorge Luis wat dat enthousiast aan `t filmen. Doodgoeie kerel, die had zowaar ne camera mee om voor mij alles op film vast te leggen, als herinnering.
De tent, geleend van ne maat, bleek geen piketten te hebben en één van de palen en de rits van de deur waren kapot. Bovendien was het er één met een enkel zeil, geen binnentent, dat is ook al niet het beste gerief voor een park waar het geregeld onder nul gaat. We zijn op avontuur.
Intussen viel de nacht en dat zorgde voor één van de schoonste spectacels die ik ooit in mijn leven gezien heb. Overal vlogen lichtgevende stipkes kriskras door elkaar. Ze gingen aan en uit, met een interval van pakweg twee seconden. Bleek om een soort kever te gaan. En om het helemaal af te maken hing daar ook nog een vleermuis tussen te jagen. Ongelooflijk schoon.
We kookten ons eten op houtvuur, heerlijk, al hadden we wel vals gedaan. We hadden een gebakken kip gekocht met mote (gekookte maïs, typisch hier) en gekookte rijst. We moesten het dus enkel nog opwarmern. Hoe dan ook, zalig gegeten. We sloten den avond af met een Zhumirke, gemengd met warm water, een soort gluhwein op basis van sterken drank. Den hemel was uitzonderlijk klaar. Geen wolkske te zien, en dat betekent sterren! Vanop 4000 meter hoogte en vrij ver van lichtvervuiling is de waarneming ook een pak beter dan thuis. Maar door het vuur heb ik daar niet al te veel van gezien. En tegen dat we gedaan hadden met stoken was het licht bewolkt, helaas.
Orion staat hier doorgaans knal in ´t zenith, en dat heel het jaar lang. Voor wie wat van astronomie kent zal dat raar overkomen. En vanop den Chimborazo zag ik de melkweg ongelooflijk duidelijk, en het zuiderkruis, dat alleen vanop ´t zuidelijk halfrond te zien is. (zo oriënteren de mannen zich hier, het zuiderkruis is zoals de poolster voor ons)
Tegen `t einde dacht ik nog efkes nen UFO te zien. Er doen hier erg veel verhalen de ronde over UFO-waarnemingen in Cajas, ik heb er meerdere gehoord en ken één ooggetuige heel goed. (de Pepe) Het was een licht dat hoog boven de vallei met de snelheid van een klein vliegtuig in een rechte lijn voortbewoog, om dan ineens in het niets te verdwijnen. Twee seconden later dook het wat verder op dezelfde baan terug op, om verder te vliegen en na een tweetal seconden weer te verdwijnen. Ik en Paola werden half zot, de Negro en Magu hadden direct in de mot dat het om zo`n lichtgevend keverke ging. Raar effect.
De nacht was een beproeving. Met vier in een tentje voor twee a drie man, schat ik, dat dan nog eens een min of meer ronde vorm had. Ik had de pech van aan de kant te liggen, in een zijdelings gebogen houding met kop en schouders op mijn rugzak en mijn voeten buiten de tent. (want mogelijk was door de kapotte deur, die met veiligheidsspelden was dichtgemaakt) Gelukkig was ik ferm muug en viel ik vlot in slaap. Uiteraard wel regelmatig wakker geworden.
Maar goed, de volgende morgen worden we wakker en beseffen we dat er niemand het uur weet. Ongelooflijk zalig. Genen ellentrik, geen water, geen uur. (en genen tap en vriezers op 380, zoals dat op menig Mols scouts”kamp” de gewoonte is) We waren allemaal zo tam als iets, maar omdat ik aanvankelijk dacht dat het om een scoutskamp ging had ik mijn klaroen meegepakt. Ikke dus de tent uit om de anderen te gaan wakker schetteren, altijd lollig. Omdat ze er echt niet uit konden en ik niet wilde stilzitten heb ik dan maar een rondje gaan wandelen in de omgeving. Vanop nen heuvel nog wat getrompetterd in de vallei, echoënd in de vroege ochtend, zalig.
Vervolgens hebben we het ontbijt gemaakt, op de scoutsextremistenmanier. Enkel natuurlijke tondel, geen papier, en ne vonker: dat is een ijzer met de eigenschappen van vuursteen. We hebben worsten en patatten gebakken en bananen met chocolade opgewarmd in de schil. Woudloperen, maar dan in de bergen en niet naast het scoutslokaal. (gasvuurkes zijn hier nogal duur voor de scouts) Daar hoorden nog wat brooikes bij en een blik sardinnen en we konden er weer tegen.
Na het eten overtrok den hemel. We hebben rap de tent afgebroken (in zoverre dat geval nog verder kon afgebroken worden) en ons rugzakken gemaakt. Tijdens den tocht terug kregen we dan ook een ferm hagelbui op onze frak. Of op onze plastiek, want veel Ecuadorianen hebben gene regenjas. Dat is best wel straf, want ze hebben hier een regenseizoen (nu), waarin het zowat elke dag één tot twee uurkes goed regent.
De terugtocht duurde één tot twee van die uurkes. Zeiknat en in de kou. Gelukkig gingen beide vrouwen regelmatig op hun doos, dat hield de sfeer er wat in. Zelf ben ik ook ene keer tot mijn knie in de modder gezakt en een andere keer met één been in een rivierke geschoven, ge kent dat, van die plezante miserie. De terugreis was wederom in de laadbak van ne jeep, dat blijft echt plezant.
Ale, afscheidskamp nummer één is achter de rug. Er komt er nog minstens één, mogelijk twee, formeel georganiseerd door de scouts. Het probleem is dat beide groepen dat op dezelfde datum willen doen en dat we daar dus praktisch nog niet helemaal uit zijn. Ik moet namelijk op beide kampen aanwezig zijn, natuurlijk. Misschien wordt het één groot kamp ...
Er volgt ongetwijfeld een verslag. Misschien twee.
Zoals gewoonlijk is `t weer effe wachten op de picturen. Geduld!
woensdag 12 maart 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
U
Flipt
Ongelooflijk
Maar dat maakt het natuurlijk wel plezant om te lezen. Shit man, sjansaar.
dat is daar precies een fijn gebiedje, daar in Cajas, ge zijt daar al meer geweest dit jaar dan de ven in de lessen grondmechanika ;-) en ongetwijfeld binnenkort met den ouwe nog ns...
juist mijn ticket naar Australië geboekt, 4 weken roadtrippen met mn bevallige wederhelft (die daar moet zijn voor een congres), duiken int great barrier reef, krokodillen, kangoeroes,koalas, kkrijg al goesting
i see the sea ;-)
Een reactie posten