Over "de laatsten april", 1 mei, en alle schoon tradities die daarmee samenhangen in Lund.
Over weken voor de nation en der deugd van hebben.
Over mijn thesis, want dat begint ook te bollen.
Heila mennekes!
Amai ’t is lente en den dezen is goe gezind zelle. Alle Zweden worden kompleet zot en wa kan ne mens dan beter doen dan meedoen.
Eergisteren was ’t hier “laatsten april” of “Valborg”, een groot feest waar ze hier al weken op voorhand van klapten. (al van eind februari eigenlijk) Het park zou vol studenten zitten en da was redelijk letterlijk te pakken. Het had veel weg van een festival, maar dan zonder muziek. Van ’s morgens negen uur druppelden de eersten binnen en de meerderheid zou daar pas ’s avonds terug vertrekken. ’s Avonds, dat is hier 5-6 uur, want dan begint het terug koud te worden. Overdag is ’t pertang redelijk warm, ge kunt echt niemeer mee en trui buitenkomen. En al weken lang elken dag zon, zonder uitzondering, prachtig. Ik zen precies zo content als een klein jong, met al die bloemekes en blaren aan de bomen enzo. En de vrouwen die der wa zomerser doorkomen, da zal er waarschijnlijk ook wel voor iets tussen zitten. Maar we dwalen af, we hadden het over de festival zonder muziek in ’t park. De meesten die daar heel den dag zaten hebben het daar uitgehouden op glazen boterhammen en wat koekskes voor degenen die zo fanatiek waren geweest om aan nutriënten te denken. Ik heb er zelf nie al te zot aan deelgenomen omwille van diverse redenen. Ten eerste ben ik nie zo zot van nen helen dag in de blakke zon te zitten, want uiteraard is er daar genen ene bij die het verstand heeft van in de schaduw te gaan zitten. Bovendien heb ik gene zonnecreme en korte broeken bij. Wie denkt daar in godsnaam aan als hem naar Scandinavië vertrekt, maar jawel, dat is hier serieus nodig. En tenslotte zat ik nog mee een deadline van ne paper. Ik had hem nochtans af voor de laatsten april, zjust om in ’t park te kunnen gaan leeglopen zoals iedereen, maar ik heb in de voormiddag besloten om hem toch nog eens aan een goei herlezing te onderwerpen en heb dan ineens ook maar wat data van mijn experiment ingegeven. Daarover sebiet meer.
Wel nog rap efkes benadrukken dat dit mogelijk den eerste keer in mijn educatieve loopbaan is dat ik de studies boven een beetje loosdoenerij verkies. Ik zou meneigen een spiejekmedellie moeten geven. (iets wat ze hier bijzonder grappig vinden, maar dat zal wel overal buiten de Kempen zijn waarschijnlijk)
Eigenlijk was mijn afzijdige houding ook wel bedoeld om nie kompleet scheef aan te komen op ’t concert da we mee ’t koor zouden geven. Want de meerderheid van de mensen die uit het park kwamen waren niet echt meer bekwaam om nog … ja, hoe zal ik het zeggen, bekwaam voor niks nemeer gewoon. Gelijk pinguins opeengepakt met tienduuzend op ne lap grond, allemaal schijtezat. Verder stonden er alleen dranghekkens om de studenten uit de bloemperken en de vijver te houden en uiteraard massa’s WC’s. Het zou zweden nie zijn als ik nie voor den eerste keer in mijn leven nen dixie voor rolstoelmannen had gezien. Ze zijn daar echt goe in, in dat zorgzaam zijn.
Om toch nie kompleet van dit prachtige gebruik verstoken te blijven (ik zijn toch een braaf bazeke eh, als ge ’t zo leest allemaal) heb ik er een observerende wandeling van gemaakt en ben dan efkes blijven plakken bij de mensen van Wermlands. Nie lang, want ik ben daar tegen een uur of drie eens gaan toeristen en tegen een uur of 4 begon iedereen al stilaan af te druipen, degenen die nog konden toch, om zich klaar te maken voor ’t bal.
Op dat bal moesten wij dus zingen met het koor, zoals gezegd. Tegen acht uur stonden we klaar om alles nog eens duchtig te repeteren, tegen een uur of negen zullen we gezongen hebben, ik weet dat allemaal nie zjust. Prachtig gewoon. Da bal overtrof volgens mij los de zotste bals in Leuven. De locatie was het “Grand Hotel” in Lund, iet poepchik waar ik anders als studentje waarschijnlijk nog nie in de buurt mag komen. Er stond ne limo voor de deur (stond belachelijk lang stil, dus duidelijk om te stoefen, uiteraard) en de prijs voor deelname lag ergens in de 90 euro. Dat eten moet dan ook wel voortreffelijk geweest zijn. Als ge ziet dat ze hier het gemiddelde trouwfeest al evenaren op het plaatselijke equivalent van onze cantussen behoeft dat weinig uitleg. (de hoeveelheid is echter nie om van te stoefen, maar dat hoort natuurlijk allemaal bij die chikdoenerij)
Goed, maar we waren daar dus om te zingen. Tegen dat het tijd is doet een of anderen bediende ons geleide naar de feestzaal. Prachtig gekleed in pitteleer en met een soort band in de kleuren van de nation, sterk gelijkend op ons seniorslint, maar breder, indrukwekkender en stijlvoller. We verzamelden, in de zjuste volgorde om het podiummeke op te gaan, voor de enorme, wit met gouden deuren. Nog nen andere kwiet in een pinguinskostum draaide dan met floeren handschoenekes de vergulden deurknop om en opende de deur, hoewel dat een zwaar understatement is. (kent er iemand een schoon Nederlands woord voor understatement?) Wat toen gebeurde was te vergelijken met de Maximus die het Circus Maximus binnenstapt in “The Gladiator”, of onze vrienden Jack en madame Bukater De Wit (Rose) die de balzaal betreden in “Titanic”. Een schit-te-rende zaal, vol met prachtig geklede mensen en tegen elke muur een stuk of twee pinguins met nen brede roden band over de schouder, die daar op hoogst plechtige wijze zo wat onbeweeglijk chik stonden te zijn. Die moesten zorgen dat alles zowat naar wens was, neem ik aan. We wandelden in twee rijen, elk langs een kant van de eretafel in het midden van de zaal, met de hoogste gasten, en werden daarbij aangegaapt door de schoonst geklede studenten en een handvol ouw zakken, allemaal in strak kostum of balkleed en allemaal met een onsterfelijk belachelijk potske op hunne kop. Gieren, dat was zjust een soort BH, die mannen hadden dat, naar Wermlandstraditie, met hun servet gevouwen. (zo’n grote echte, geen papiere servetteke gelijk bij de kebap)
Daar dan wat staan zingen en intussen goed rondgeloerd want dat was echt de moeite om te zien. Het galabal van de psychologen was er een echt kermisbal tegen. Ons laatste lied was het volkslied van Värmland, en bijgevolg ook een soort van “clublied” voor de Wermlandsmannen. (nieuwe, respectievelijk oude spelling, spreek beide uit met een e en iets dat het midden houdt tussen de V en de W) Tijdens dat prachtige, plechtige lied stonden al degenen die in Värmland geboren zijn recht, stilaan gevolgd door de rest van de aanwezigen, rustig, een voor een, tot heel die zaal met het hand op het hard rechtstond, als een soort apotheose. Weer iet heel stoem, maar een van de fermste momenten da’k hier al heb meegemaakt. Heel goei concert geweest.
Daarna gingen we met goed de helft van ’t koor op “tussenfeest”, bij enen op kot in de keuken. Dat was in een soort peda, ongelooflijk gezellig gebouwd: twee gebogen gebouwen die vlak bij elkaar stonden en daarom “de haakskes” heten. Tussenin een prachtig, ovaal grasveld, door de “laatste aprilviering” kompleet vol rommel en de laatste zatte studenten, de rest was intussen binnen aan ’t feesten. Ongelooflijk, alles en iedereen was daar nog kompleet uit den haak aan ’t gaan, nie gewoon, echt een heel studentendorp dat aan ’t vieren was. Het had, samen met de naburige studentenblokken, iets weg van de Cité in Leuven, collectief zwaar op de lappen aan ’t gaan.
Wij in de keuken van den Eskil (er moet altijd iemand gekloot zijn natuurlijk) de twee bakken gaan opkuisen die we van Wermlands hadden gekregen, intussen nog vrolijk aan ’t zingen, uiteraard. Tegen twaalf uur waren we dan welkom op ’t bal, om als tweederangsburgers te komen meedoen, nadat de chikke start zowat over was. Dat is hier ook een gewoonte, ge kunt na twaalf uur altijd aansluiten op de chikke bals tegen een soort ziekenkasprijske, toch nog 100 kronen, oftewel tien euro. Weer met live orkest enzo, de moeite. Vanzelfsprekend dus nog ne plezanten avond geweest, enkele danskes meegepikt enzo natuurlijk. We hebben dat dan, van een contrast gesproken, afgesloten in den Burger King (ik eet nog altijd geen sponzen, voor de duidelijkheid, ik heb daar niks gepakt) terwijl de meer gegoede gasten op de afterparty (de sexa, zie twee blogentries geleden) nog stevig verder uit de bol gingen. In die Burger King hadden de flikken de handen vol met vies loeren naar studenten die niet meer van de grond geraakten of die in slaap gevallen waren op tafel, maar de fut was er precies wat uit want ze deden nie vele meer dan af en toe eens iets zeggen. De doordringend aanwezige geur van verse kots paste voortreffelijk bij mijn beeld van Burger King en andere restauranten van dat slag. Terwijl de rest zich gezwind de obesiteit invrat had ik de grootste moeite van de wereld om mijne lach in te houden bij het verhaal van mijne kameraad Jan, heerlijk plat uit te spreken met de typisch Kempische, oa gelijk in Peir Oan. Meneer was mij aan ’t vragen of hij een bepaalde vegetarische keet een proces zou aandoen omdat hij zich gediscrimineerd voelde omdat ze geen vleesalternatief hadden. Hij is namelijk allergisch voor de meeste groenten en in Zweden liggen zo’n dings gevoelig. Ik heb zo wat advocaat van den duivel gespeeld om de discussie op gang te houden, maar probeert u daar eens serieus bij te houden man. Ik hoop dat hem zelf nie al te serieus was. Ik vond deze casus echt wel minstens even geniaal als belachelijk, gieren dus.
Den eerste mei, ook hier wandelen ze dan met rooi vodden door de straat, om vervolgens stenen op hunne kop te krijgen van een handvol belachelijke tegenbetogers. Ale ja, stenen nu nie, ze houden het hier een beetje rustiger dan in Leuven. Daar heb ik mijn aandacht nie aan verspeeld.
In de voormiddag was er een concert van een bende bietekwieten eerste klas, allemaal in witte frakken vol badgekes en medailles en – voor de gelegenheid? – ook kwistig gedecoreerd met alles wat er min of meer rood uitzag. Geweldig studentenfanfareke. Echt een bende onnozelaars bijeen, dikke sfeer. Die mannen bleven niet schoon in de houding staan tijdens hun liekes maar begonnen af en toe kompleet door elkaar te lopen, dansend te spelen, sommigen zelfs door ’t publiek te wandelen, geweldig. Daar liepen ook wat majoretten tussen die nu en dan eens een cheerleaderachtige constructie neerzetten maar vooral dikwijls hunne stok lieten vallen. Het stak duidelijk allemaal nie zo nauw bij die mannen.
Om 12 uur gaf LSS – Lunds studentsångare, Lunds Studentenzangers – een concert voor de rector. Die gast stond fier op de trapkes van zijn rectoraat, een waar kasteel, geflankeerd door een handvol andere academische piefen, dat koor te aanschouwen. Alle studenten en officiëlen, zelfs de rector, hadden een typisch Zweeds, wit studentenklakske op, heel lollig om te zien. Heel protserig en officieel allemaal, mass’s vlaggen, brede linten, … Een soort studentenvertegewoordiger sprak de rector toe, plechtig, door de micro en op een goei tien meter afstand van meneer zelf. Daarna een lied van ’t koor en vervolgens een retorisch antwoord van de rector. Lollig allemaal. Op ’t einde van elke speech riep elke redenaar “Vivat academia!” (en de student ook nog: vivat rector magnificus!”), waarop de menigte, met het studentenpotske omhoog, enthousiast antwoordde: “Hura! Hura! Hura!” Fantastisch, waar is de passie in het Vlaamse studentenleven. Nog wa liekes en de studentenzangers waren terug de pist in.
In de namiddag, na nog eens een optreden van die halvewappenfanfare, dan het jaarlijks hoogtepunt van het Zweeds studentenlied. Op de trapkes van het rectoraat hadden dezelfde LSS zangers zich verzameld voor hun concert, een eeuwenoude traditie die tegenwoordig ook live op televies komt. Voor de gelegenheid waren ook alle ex-studenten uitgenodigd, die stonden daar met zeker honderd man op de trappen, allemaal met dat wit potske op. De grote meerderheid zag er al nie al te jong nemeer uit. Maar zingen, ’t had gene naam. Uitstekend gewoon.
Gisterenmorgen ben ik nog eens gaan werken in de nation. Deze keer in een soort brooikesbar, het equivalent van de brooikes in ons Alma’s, maar dan door de studenten georganiseerd, elke zaterdag in onze kelder. Groenten snijden, brood bakken (jawel, alles zelf) cake maken, plezant werk. Tegen de middag dan brooikes smeren en verkopen en dat blijkt allemaal al te gaan in ’t Zweeds, da’s echt plezant.
Bleek dat ze ’s avonds nog volk nodig hadden in de keuken tijdens een sittning. Dat wilde ik al lang eens doen dus ik heb mijn kans gepakt. Onder ’t werken werd er voortdurend kwistig met “Aqua Tini” gesmeten, zoals de naam al doet vermoeden was ‘t een walgelijk goor goedje. Vijf procent, dus pintgewijs, maar jonge, boecht van den Aldi, da kunde nie geloven. De gemiddelde dertienjarige breezerslet zou er content mee zijn. Water en Martini, hoe laag kunde vallen. Na een uur of drie had ik toch de ballen (en eigenlijk vooral de dorst) om te vragen of we als werkers ook nie gewoon een pint konden krijgen in plaats van deze gortigen brol. Toen kwam het boven, bleek dat ze nog een paar bakken Aqua Tini over de vervaldatum hadden staan en dat die op moesten. En die konden ze natuurlijk niemeer verkopen. Mijn vermoeden werd alleen maar bevestigd, dat dink was puur vergif, en da lag nie alleen aan de vervaldatum. Maar ja, vanaf dan wist ik dat het voor ’t goei doel was, en een man kent zijn plichten, dus zag ik mij genoodzaakt om mij vol overgave op deze nieuwe uitdaging te storten.
Ondertussen klonk het geregeld “En för alla, alla för en!”, dan dronk de serveerploeg samen een pint (ale ja, nen Aqua Tini), in de ruimte neffe de keuken. Dat was al zeker ne keer of tien gebeurd, die mannen waren dus ook al stilaan vrolijk. Hoewel dat van den andere kant ook nie zo veel betekent, want 90 procent van de Leuvense studenten die dit leest zal nu zeker tien ad fundums vermoeden, hetgeen niet geheel terecht is. Helemaal niet, eigenlijk. De mannen toosten meer vool de zjol. Een beetje zoals ne cantus voorzitten, het mag al is zot zijn, maar het moet voor te lachen blijven. Desalniettemin was de (hoofdzakelijk mannelijke) serveerploeg tamelijk vrolijk en bij het traditionele lieke “Nu zal de keuken een lieke voor ons zingen – Of strippen!” (vertaling van de auteur) trokken de mannen ook zonder veel twijfel hun hemd uit, hetgeen we konden opmaken uit het feit dat we ineens een vijftigtal losgeslagen vrouwen gelijk zot hoorden krijsen tot in de keuken. Het was ne ladies only sittning. Uiteindelijk is dat twee keren gebeurd en toen een van de twee vrouwelijke serveersters roepend de keuken binnen liep (“Waaaaaaaaaaaaaa, de Martin heeft zijn broek uitgedaan!”) wisten wij in onze culinairen bunker ook dat het hek van de oestrogene dam was. Ale ja, ’t is plezant geweest, ook vanuit het perspectief van de keuken. Ik heb hier al dikwijls voor de nation gewerkt, maar nog nooit zo hard als vandaag (ook als ge alleen den avond beziet) en ’t was pertang de meest lonenden avond. Meer van da.
Uiteindelijk hebben we dan toch – godzijdank – afgesloten met een goei pint. Ale ja, een goei, iets Tsjechisch, zowaar uit Plzen, waar het woord pils van afgeleid is, en best nog zel te pruimen.
Ik wil ook nog kort efkes kwijt dat de menu's niet bepaald van het stoofvlees-mee-fritkaliber zijn. In tegendeel, het gemiddeld Vlaams trouwfeest is er ne schralen wafelenbak tegen. Bij wijze van intermezzo anders misschien toch efkes een kort menuke geven:
Aperitief
Martini met nog zoiets vies met aardbeien
Stukskes Frans brood met verse zalmsalade
Voorgerecht
Asperges (2) met garnalen (2), kaviaar (nen eetlepel) en een looksausje (per man in een klein potteke
Hoofdgerecht
Gebraad met rode wijnsaus
Puree
Gestoofde champignons
Nagerecht
Da’k het zelfs nie weet, een soort tiramisu mee chocolat op.
Er was geen dessertenbuffet of een apotheose van verschillende dessertjes, zoals dat dan zo walgelijk hoort te heten. Al goed ook want wie moet dat allemaal maken natuurlijk. Maar er was wel koffie van de verniet, astemblief.
Tegen ’t einde was ‘t in de keuken, mede dankzij de karrevrachten Aqua Tini, ook stilaan plezanter. Na ettelijke uren serieus (horeca)werk mochten we dan stilaan ons schup afkuisen. Om volledig los te gaan op den dansvloer, tussen al die zotte vrouwen, dacht ik uiteraard. Ik stond feitelijk al lang op punt om volledig te geven op 90’s hits, ik had van zottigheid (met een O, beste lezer) al een wijnglas op de grond gesmeten onder den afwas. Maar helaas, de Zweedse traditie vereist da ge eerst gaat “tussenfeesten”. En integratie, dat vraagt zijn tol, dus welle naar de zogenaamde “bovenkelder”, een gelijkvloerse ruimte waar er een obscuur feestje plaatshad voor de werkende mensen. Eens goe geten van al de lekker dings die we de voorbije zes uur voor Per en alleman behalve onszelf hadden klaargemaakt, om ons klaar te stomen voor ’t echte werk op den dansvloer. Daar vroegen ze ook nog eens zeven euro (70 kronen) de man voor, om nog iet te drinken te kopen, “kwestie van nie te duur in de pinten te moeten vliegen in de kelder”. Integratiegewijs voelde ik mij uiteraard moreel verplicht om daar aan deel te nemen. Dat heeft uiteindelijk toch nog een dik uur geduurd, dat we daar culinair zaten te communifeesten op een privekamerke, maar dan zijn we uiteindelijk toch de kelder ingedoken. Zot geven op belachelijke dansplaten, wat is er plezanter. En dat tussen een Ladies Night publiek natuurlijk, ’t was gezellig. Nadien nog op een afterparty verzeild geraakt, tweede keer intussen. dat is eigenlijk gewoon wat zitten leeghangen op een of andere pineut zijn kot (want die moet dat de volgenden dag ook opkuisen natuurlijk). Toch wel gezellig, en ge leert er wa Zweeds van. ’t Was plezant. Volgens een onnozel boekske voor erasmussers "is het moeilijk om met Zweden bevriend te raken" omdat ze erg gesloten zijn, dus dat begint er hier stilaan op te trekken allemaal. Op dat feestje dook ineens ook den overschot van de pinten van de kookploeg (die zeven euro) terug op en zo hebben we ’t daar dan nog een uur of twee getrokken. Arige mannen zelle, met al dat voor- en nagefeest zitten die meestal ongeveer twee uur op het eigenlijke feest en vier uur op al de rest.
We mogen tenslotte ook nie vergeten da’k hier eigenlijk voor ’t school zit. Ik heb de voorbije twee weken twee experimenten gedaan in de lokale zwemclub. Zwemmers op nationaal niveau, want om het wat geloofwaardig te maken moet ik “eliteatleten” hebben als proefpersonen. Zal ik het efkes kort (en vulgariserend) uitleggen anders? We denken (we, dat ben ik alleen, maar dat moet zo in de wetenschap) dat die zwemmers onder hun capaciteiten zullen zwemmen als ze in groep zwemmen: een vier maal vijftig meter aflossingswedstrijd. Daarvoor heb ik dus individuele prestaties gemeten en groepsprestaties. Om nog wat meer te knutselen laat ik de mannen ook ene keer in groep zwemmen zonder dat hun individuele tijd wordt gemeten, en ene keer met individuele tijd. In werkelijkheid wordt die individuele tijd echter altijd gemeten (door twee coaches), anders heb ik niks om te vergelijken natuurlijk. Ik speel dus eigenlijk een beetje met de mannen hun voeten. “We” verwachten nu dat de prestatie in groep slechter gaat zijn dan wat ze kunnen als ze het alleen doen, omdat ze het wat van de rest laten afhangen, terwijl die groepsprestatie even goed of misschien zelfs beter gaat zijn als ze hun individuele tijd te horen krijgen, omdat dat motiverender is en vooral ook omda ge wilt presteren in de ogen van uw eammaten. Of hoe ge door puur psychologische trukken topsportprestaties kunt beïnvloeden.
Ik heb dat natuurlijk niet allemaal zelf verzonnen, dat is allemaal al meermaals gedaan in verschillende sporten, maar mijn specifiek doel is om ne vragenlijst over de perceptie van dat fenomeen (slechter presteren in groep) te valideren, tunen of afschieten. Die vragenlijst is van Høigaard, ne Noorse prof waar ik in september van dit academiejaar nog met een pint mee op ’t terras van de Spuye ben verzeild geraakt, na een lezing. Ik ben nog wat creatief met die mens zijne vragenlijst geweest maar ik zal daar maar niet te diep op in gaan. Degenen die dat zjust willen weten moeten mijn thesis maar eens lezen. In alle geval, volgende week zal 't data analyseren zijn en dan begint het grote schrijfwerk.
Harej, als ge dees helemaal hebt uitgelezen, maakt dan da ge nu onmiddellijk buiten zit want het is prachtig weer.
Hura! Hura! Hura!
Lommelen
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Nu moet ik u toch telleurstellen. grote dixi wc's voor mensen met een handicap zijn niet alleen in Zweden te vinden, maar ook in België. Je moet alleen weten waar te zoeken. Neem bijvoorbeeld eens een kijkje op 'buitenbeenpop' een soort van pukkelpop voor mensen met een handicap in Leopoldsburg. aangepaste wc's, lage togen, verharde vloeren,... kgeef u gelijk, ze staan daar een stapje voor, maar wij hinken zeker en vast ergens achterop :-) Ik ben eigelijk best wel jaloers op de manier waarop mensen met een handicap der in Zweden gewoon bijhoren. tlijkt alsof ge der nie van aanpassingen spreekt, maar wel van een vanzelfsprekendheid, en da is bij ons jammer genoeg nog steeds langs geen kanten waar. Het roept eigelijk bijna om een buitenlandse bijscholing eh :-)
en dan voor de rest: tof da het zo goe ga met u en de integratie. geniet der met volle teugen van en die spiejekmedaille hebde bij deze ook figuurlijk verdiend. Letterlijk zou da ma iets mottig zijn eh! ben fier op u maat! geeft u nog goe en dan hoor ik het achteraf wel weer
groetjes van iemand waarbij het gemis zelfs na twee en halve maand nog steeds niet gepasseerd is
Dag broer. Het doet ongelooflijken deugd om te lezen da ge u ondertussen (heel wa) beter voelt en da ge 't ze daar ook laat voelen. Alhoewel ik ook goed bezig ben, zijde gij misschien zelfs nog beter bezig dan, want alles is relatief, natuurlijk. Blijven geven en blijven schrijven! Liefs.
Een reactie posten